Dit document bevat een uitgebreide en alomvattende uitwerking van de hoorcolleges van de zesde week (Week 6) van Managerial Economics. ME wordt gegeven op de VU Amsterdam, bedrijfskunde jaar 1. Het is een lastig vak en hier kun je ongetwijfeld alle hulp goed bij gebruiken!
Check ook mijn andere ui...
De productie wordt gelijk gesteld aan de PAE waarbij zowel de consumptie als de
investeringen afhankelijk zijn van de reële rente.
We kunnen deze vergelijking herschrijven waarbij we zowel de consumptie als de
overheidsbestedingen voor beide kanten aftrekken.
→ De linkerkant is dan de nationale besparing s (Inkomen - consumptie -
overheidsbestedingen).
De vergelijking 𝑆 = 𝐼 + 𝑁𝑋 geldt ook in het Basic Keynesian model.
Maar deze vergelijking bepaalt 𝑟 niet, omdat we ook de productie 𝑦 niet weten.
→ Wiskundig gezien hebben we één vergelijking met twee onbekenden.
→ Geld is hier de missende verbinding.
Money and Its Uses
Definitie in de economie:
Geld is alles wat als ruilmiddel dient.
Een ruilmiddel is een middel dat wordt gebruikt bij de aankoop van goederen en diensten.
Geld wordt gedefinieerd door de functies:
● Medium of exchange (Ruilmiddel)
● Unit of account (Rekeneenheid)
→ Een rekeneenheid is een maatstaf voor de economische waarde.
● Store of value (Waarde-opslag)
1. Medium of Exchange:
Voorbeeld: Gebruik geld als ruilmiddel als je met contant geld een krant koopt.
Zonder een ruilmiddel zou men goederen en diensten rechtstreeks moeten ruilen voor
andere goederen en diensten.
→ Dit wordt ruilhandel genoemd.
De ruilhandel is inefficiënt. Als je wilt ruilen moet je iemand vinden die precies datgene wilt
wat jij verkoopt/verruilt.
In het engels wordt dit double coincidence of wants genoemd.
Het nut van een ruilmiddel is de reden waarom individuen geld vasthouden ondanks het feit
dat ze een laag rendement ontvangen in vergelijking met andere beleggingen.
,2. Unit of Account
De rol van geld als rekeneenheid.
In landen die de euro gebruiken worden vrijwel alle prijzen van goederen, diensten en
financiële instrumenten in euro’s aangegeven.
Dit maakt eenvoudige vergelijkingen mogelijk.
Deze functie is nauw verbonden met de functie van ruilmiddel.
Omdat geld als ruilmiddel wordt gebruikt is het praktisch om prijzen in geldeenheden te
noemen.
3. Store of Value
De rol van geld als waardeopslag.
Geld kan als waardeopslag worden gebruikt:
● Je kunt contant geld in een matras stoppen.
● Je kunt geld op je betaalrekening houden (en niet uitgeven).
Geld is niet de enige manier om vermogen vast te houden. Er zijn vele andere manieren,
waaronder: obligaties, aandelen, en bezittingen.
→ En meestal leveren deze andere opties een hoger rendement op.
Measuring Money
Voor het analyseren van geld in monetair beleid willen we de hoeveelheid van geld meten.
Hoeveel geld is er op een bepaald moment?
Dit is niet makkelijk te beantwoorden:
→ Als we de definitie gebruiken, dan moeten we alles dat als ruilmiddel wordt gebruikt
meenemen.
→ Het is moeilijk om een duidelijke lijn te trekken.
→ Eurobiljetten zijn duidelijk geld, maar een schilderij van Van Gogh is duidelijk geen geld.
→ Maar er zijn financiële instrumenten die tot op zekere hoogte worden gebruikt om
aankopen te doen.
De oplossing is om verschillende maatstaven te gebruiken, van eng/gering tot breed.
Measures of Quantity Money
Er zijn drie veelgebruikte metingen van de geldhoeveelheid.
Measurement 1:
● Contant voor zover het in omloop is buiten de banken en geld op betaalrekeningen.
● ‘Sum of currency outstanding plus balances held in current accounts’
● Current account: account from which you can withdraw cash using ATM, or write
cheques.
, Measurement 2:
● Is gelijk aan M1 + enkele extra middelen die bruikbaar zijn voor het doen van
betalingen, maar minder handig zijn.
● Bijvoorbeeld: kortlopende deposito’s.
Measurement 3:
● Is gelijk aan M2 + verhandelbare waardepapieren die gemakkelijk kunnen worden
verkocht en die stabiele prijzen hebben.
● Bijvoorbeeld: Aandelen in geldmarktfondsen.
Dit zijn de hoeveelheden van de 3M’s in de eurozone in het 4de kwartaal van 2010 in
miljarden euros.
Demand for Money
We gaan nu kijken naar de markt voor geld.
Geld is een opslagplaats van waarde, net als andere middelen als aandelen, obligaties en
bezittingen.
Als je vermogen hebt moet je beslissen moet je beslissen in welke vorm je dit vermogen wilt
houden.
Dit noemen we portfolio allocation decision (Asset allocatie)(Beslissing over de toewijzing
van de portefeuille).
Wat zijn de bepalende factoren voor deze beslissing?
Al het ander is gelijk, mensen geven over het algemeen de voorkeur aan:
● Een hoog rendement
● En een laag risico
Hier zijn we alleen geïnteresseerd in de beslissing over asset allocatie met betrekking tot
geld.
We maken twee vereenvoudigende aannames:
● De middelen die als geld worden geclassificeerd hebben een nominale rente van 0.
● Alle andere manieren om vermogen aan te houden hebben een nominale rente 𝑖.
De tweede aanname is geen slechte benadering. Dit komt omdat de nominale rente van
verschillende beleggingen samen stijgen en dalen omdat beleggers van de ene naar de
andere kunnen switchen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaniTreep. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.