HR 21 januari 1955, NJ 1959/43, UO p. 13 (Forumbank)
Bevoegdheid van de algemene vergadering. Inkoop eigen aandelen. Nietigheid van besluit.
De algemene vergadering kan niet aan het bestuur de opdracht geven om eigen aandelen tegen
een bepaalde prijs, van bepaalde verkopers, te kopen. Ook de algemene vergadering mag de door
de wet en statuten getrokken grenzen van haar bevoegdheid niet overschrijden.
HR 2 december 1994, NJ 1995/288, UO p. 151 (Poot/ABP)
Vraag of onrechtmatige daad jegens de vennootschap tevens onrechtmatige daad jegens de
aandeelhouder(s) oplevert; Vraag of individuele aandeelhouder(s) schadevergoeding kunnen
vorderen. Waardevermindering aandelen als gevolg van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie.
Indien onrechtmatig is gehandeld jegens de vennootschap, kan in beginsel alleen de vennootschap
een vordering tot schadevergoeding instellen. In beginsel kunnen aandeelhouders niet een eigen
vordering instellen (r.o. 3.4.1).
Er is geen grond om onderscheid te maken tussen een vennootschap met meerdere
aandeelhouders, en een vennootschap met slechts één aandeelhouder (r.o. 3.4.1).
Het waardeloos maken van de aandelen kan niet worden aangemerkt als een subjectief recht van
de aandeelhouder. Een aandeel is een vermogensrecht. Het toebrengen van schade aan de
vennootschap kan niet tevens worden gezien als een inbreuk op dit vermogensrecht (r.o. 3.4.3).
HR 13 juli 2007, NJ 2007/434, JOR 2007/178, UO p. 830 (ABN AMRO)
Verkoop belangrijk bedrijfsonderdeel van ABN AMRO in overnamesituatie; goedkeuringsrecht
van de algemene vergadering?
Het bestuur is, onder toezicht van de rvc, verantwoordelijk voor de strategie.
In cassatie staat centraal de vraag of het bestaan van een goedkeuringsrecht van de algemene
vergadering, althans de verplichting om deze te raadplegen, steun vindt in het recht (r.o. 4.1)
Tot dat besluit was het bestuur ten volle bevoegd zonder dat het gehouden was de algemene
vergadering vooraf bij die besluitvorming te betrekken (r.o. 4.5).
Ook valt het besluit om La Salle te verkopen niet onder de reikwijdte van art. 2:107a BW (r.o. 4.7).
Het eerste lid van art. 2:107a BW kan ook geen analoge toepassing vinden. Ook de redelijkheid en
billijkheid die door art. 2:8 BW worden gevergd, kunnen niet leiden tot een ruime uitleg van art.
2:107a BW (r.o. 4.8).
Zelfs al zou moeten worden aangenomen dat het besluit om La Salle te verkopen voorgelegd had
moeten worden aan de algemene vergadering, dan zou verzuim op dit punt geen gevolgen hebben
voor de rechtsgeldigheid van de transactie. Een eventueel gebrek in de besluitvorming omtrent de
verkoop van La Salle heeft immers geen externe werking (r.o. 4.10).
De rechtsvraag is kortgezegd, in hoeverre het bestuur en de rvc verplicht zijn de externe
aandeelhouders en de ava te betrekken bij de besluitvorming over de strategie.
- De HR geeft als rechtsoordeel dat het aan het bestuur, onder toezicht van de rvc, is te
beoordelen of en in hoeverre overleg over de strategie met externe aandeelhouders
wenselijk is. Daarop sluit aan dat het bestuur niet verplicht is om de ava vooraf in de
besluitvorming te betrekken, als het gaat om handelingen ‘waartoe het bestuur bevoegd
is’ (zie ook ABN AMRO-arrest).
De rvc is belast met toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in
de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en staat het bestuur met raad en daad
terzijde. Deze wettelijke taakopdracht brengt niet mee dat de rvc de verplichting heeft een
bemiddelende rol te vervullen bij conflicten tussen bestuur en aandeelhouders (r.o. 4.5.1).
Het bestuur en de rvc zijn gehouden de ava – behoudens zwaarwichtige redenen – alle verlangde
inlichtingen te verschaffen (art. 2:107). Iedere aandeelhouder heeft voorts ter vergadering het
recht vragen te stellen, ongeacht of deze betrekking hebben op de punten die op de agenda zijn
vermeld.
Daarbuiten hebben de aandeelhouders geen recht op het verstrekken van door hen afzonderlijk
verlangde informatie. Het recht op nadere inlichtingen is een recht van de ava als orgaan van de
vennootschap, verleend met het oog op vennootschappelijke rekening en verantwoording (r.o.
4.6).
Uitoefening van de aan haar verleende optie door de Stichting Continuïteit betreft niet het beleid
van ASMI. Ook voor de doeleinden van het enquêterecht kan de Stichting daarom niet voor zover
het die uitoefening betreft als medebeleidsbepaler van ASMI gelden, wiens handelen gegronde
redenen oplevert om aan een juist beleid te twijfelen (r.o. 4.7).
HR 4 april 2014, NJ 2014/286, UO p. 1767 (Cancun)
Definitie vennootschappelijk belang; joint-venture.
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vennootschap en
de met haar verbonden onderneming (vgl. art. 2:239 lid 5). Wat dat belang inhoudt, hangt af van
de omstandigheden van het geval. Indien aan de vennootschap een onderneming is verbonden,
wordt het vennootschapsbelang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het
bestendige succes van deze onderneming.
Ingeval van een joint venture-vennootschap wordt het belang van de vennootschap voorts
bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen
samenwerking. De aard en inhoud van het samenwerkingsverband in een joint-venture-
vennootschap waarin de aandeelhouders een gelijkwaardig aandeel hebben, kunnen meebrengen
dat (ook) het vennootschapsbelang is gebaat bij continuering van evenwichtige verhoudingen
tussen de aandeelhouders: dit kan betekenen dat de verhoudingen tussen de aandeelhouders niet
verder mogen veranderen dan in het licht van de omstandigheden geboden is (r.o. 4.2.1).
De verplichting van bestuurders van een joint-venture-vennootschap om jegens de
aandeelhouders de nodige zorgvuldigheid te betrachten, kan een bijzondere zorgplicht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisBakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.