Schaarste = de spanning tussen wensen en mogelijkheden.
- Schaars goed = goed waar iets voor opgeofferd moet worden
Bijvoorbeeld: je hebt tijd, wat ga je er mee doen? Ga je studeren of ga je
uitslapen
Keuzes die mensen maken door schaarste:
Voor het maken van een goede keuze moet je je twee dingen afvragen;
- Tussen welke alternatieven wordt gekozen
- Hoe moeten deze alternatieven worden gewaardeerd.
Dus: ga je er mee studeren of ga je lekker uitslapen
Vrij goed = goed waarbij je geen productiemiddelen of tijd hoeft op te
offeren
Bijvoorbeeld de zon
Welvaart= de mate tussen behoeften en de bevrediging van die
behoeften. Dus; wat kan je doen met de dingen die je hebt.
Welzijn= hoe gelukkig is iemand met de dingen die je hebt. In welke
mate worden je behoeften bevredigd, onafhankelijk van schaarse
goederen.
2 manieren om welvaart te meten
1. met nationaal inkomen en binnenlands product.
nationaal inkomen = totaal verdiende inkomen van land, in 1 jaar
binnenlands product = de waarde van alles in het land geproduceerde
goederen en diensten
2. De hoogte van de werkeloosheid; alle mensen die wel willen werken
tegen het geldende marktloon, maar geen werk kunnen vinden.
Nationaal inkomen: nominaal vs reëel inkomen
Nominaal = in geld uitgedruke nationale inkomen. Bv briefje van 10 euro
Reëel = hetgeen wat men voor het nominaal nationaal inkomen kan kopen
(koopkracht)
wat kan je met dat tientje doen?
Specialisatie (arbeidsdeling): het zich toeleggen op iets specifieks.
Mensen gaan doen waar ze goed in zijn en worden zo productiever. Je kan
efficiënter werken, sneller werken, omdat je hele dagen hetzelfde doet en
zo kan er uiteindelijk meer worden geproduceerd.
Nadelen: saai, eentonig. Grote mate van afhankelijkheid (je bent in 1 ding
heel goed).
Factoren die de vraag beïnvloeden naar goederen/diensten:
1. behoeften
, 2. prijs product
3. prijzen andere goederen en diensten
4. inkomen
Wet van de vraag:
- een goed wordt minder gevraagd naarmate de prijs van dat goed hoger
is.
- een goed wordt meer gevraagd naarmate de prijs van dat goed lager is.
Geldt alleen onder de Ceteris Paribus: alle overige omstandigheden
blijven gelijk.
Dus geen veranderingen in bijvoorbeeld inkomen, voorkeuren, prijzen
andere goederen.
Marginaal grensnut: nut van de laatste of een extra geproduceerde
eenheid (plezier van eentje extra)
Wet van afnemend grensnut: je kunt ook teveel van het goede hebben.
Nut van iedere extra eenheid product neemt af, naarmate je er meer van
hebt (Denk aan het spijkerbroeken vb)
Wet van het aanbod:
- hoe hoger de prijs van een goed, hoe hoger de aangeboden hoeveelheid.
(producenten willen er graag veel van maken en dus veel van verkopen)
- hoe lager de prijs van een goed, hoe lager de aangeboden hoeveelheid.
Producenten surplus: het verschil tussen de marktwaarde van een
product en wat men minimaal nodig heeft om de kosten van het product
goed te maken.
Bijvoorbeeld: spijkerbroek verkocht voor 20 euro, terwijl productie 15 euro
is. Dus producenten surplus: 20-15 = 5 euro
Consumentensurplus: het voordeel dat consumenten betalen wanneer
ze iets kopen voor minder geld dan ze ervoor hadden willen betalen.
Bijvoorbeeld: spijkerbroek kost 20euro maar je had er 60euro voor over.
Consumentensurplus : 60 – 20 = 40 euro
Monopoliemacht= indien een verhoging van de verkoopprijs er niet toe
leidt dat een producent al zijn klanten kwijt raakt. Werkt beter op korte
termijn, reden: concurrentie.
De rol van verwachtingen: een verandering van de
toekomstverwachting is al voldoende om de prijzen te doen dalen/stijgen.
Speculatie= als mensen bij aankoop of verkoop van goederen rekening
houden met de verwachte prijsstijgingen en prijsdalingen. Denk aan de
huizenmarkt.
De elasticiteiten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizbukkems. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.83. You're not tied to anything after your purchase.