Volledige samenvatting ISBR met hoorcolleges en werkgroep uitwerkingen.
13 views 0 purchase
Course
Inleiding Staats- En Bestuursrecht
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Book
Bestuursrecht in het Awb-tijdperk
Volledige samenvatting van het boek beginselen van het Nederlandse staatsrecht en bestuursrecht in het Awb-tijdperk. Bevat alle behandelde stof van werkgroepen en hoorcolleges.
Democratische rechtsstaat:
Democratie:
is een staatsvorm die de gelijkwaardigheid van mensen als uitgangspunt neemt, zowel wat
betreft hun invloed op het staatsbestuur als de bescherming tegen de staat. volk heeft al
het gezag. Burgers bepalen d.m.v. verkiezingen wie hen vertegenwoordigt.
Democratie heeft 2 grondregels:
Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of de grondwet
Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of
zonder dat er controle op de uitoefening is.
Rechtsstaat:
Een staat waarvan de organisatie is gericht op dat de burgers beschermd zijn tegen
machtsmisbruik door de staat zelf. Staatsorganen zijn onderworpen aan het recht
Democratische rechtsstaat:
Nederland is een democratische rechtsstaat omdat de wetgeving op democratische wijze tot
stand wordt gebracht en omdat de controle op het handelen van het bestuur mede in handen
is van de vertegenwoordigende organen die via verkiezingen worden gekozen. In NL
Parlementair stelsel.
Rechtsstaat heeft 7 waarborgen;
1. Legaliteitsbeginsel
2. Verbod op terugwerkende kracht
3. Trias politica
4. Democratieprincipe
5. Onafhankelijke en onpartijdige rechter
6. Grondrechten
7. Verantwoordingsplicht
1 legaliteitsbeginsel
Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of Grondwet. Bevoegdheden berusten slechts
op een wettelijke grondslag.
Legaliteitsbeginsel zorgt voor: Gelijke behandeling want: (de wet als algemene regel
verzekert de gelijke behandeling)+
Rechtszekerheid want: (doordat de overheid slechts mag ingrijpen op grond van algemene
regels wordt dat ingrijpen voorspelbaar)
Legaliteitsbeginsel in:
1. Staatsrecht (art 89 Gw): overheidsbevoegdheden moeten hun grondslag in de wet hebben
en conform die wettelijke grondslag uitvoeren.
2. Bestuursrecht (1:3 Awb)
,3. Strafrecht (art 16 Gw): geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande
wettelijke strafbepaling.
Belangrijk arrest legaliteitsbeginsel:
Schending legaliteitsbeginsel OER CBHO 14 nov. 2016
Actoren: student EUR en College van Beroep voor Examens (CBE)
Feiten: De student heeft een cijfer gekregen, maar een half punt is hem onthouden omdat hij
zich niet heeft gehouden aan de aanwezigheidsplicht. De student was het niet eens met de regel
dat op basis van aanwezigheid punten worden toegekend.
Het CBE had gesteld dat de examinator helder heeft gemotiveerd dat een aanwezigheidsplicht is
ingesteld wegens het belang van specifieke kennis, stof en vaardigheden die dan aan de orde
komen. De aanwezigheidsregel stelt dat er geen punten worden toegekend als je meer dan of
twee bijeenkomsten mist. Het CBE vond de regeling eerlijk en niet in strijd met het
evenredigheidsbeginsel.
Overwegingen
Er is sprake van een schending van het legaliteitsbeginsel: Op basis van een artikel in WHW
staat dat aan elke onderwijseenheid een tentamen is verbonden. In het WHW van de instelling
staat dat onderwijs en examenregelingen van een instelling adequaat en helder moet worden
omschreven hoe een tentamen eruit ziet en hoe het afgelegd moet worden. Met art. 32 van de
OER geven ze hier invulling aan en wordt het duidelijk dat een tentamen op de volgende wijze
getoetst kan worden: schriftelijk, mondeling of een combinatie van deze toets vormen.
Maar appellant voert terecht aan dat het slechts gaat om mondelingen en/of schriftelijk tentamen.
Aanwezigheid is geen grondslag als onderdeel van het tentamen. Aanwezigheid kan niet als
mondeling worden aangemerkt omdat er geen verplichting bestaat om iets te zeggen. In de OER
staat niet dat aanwezigheid een onderdeel is van het tentamen.
Beslissing
Het staat er niet in dus de examinator heeft een bevoegdheid gecreëerd die niet in een regeling
(OER) staat vastgelegd en schendt daarmee het legaliteitsbeginsel. Hij was buiten de grenzen
van de OER getreden. Het beroep van de appellant was gegrond, de beslissing van de
examinator wordt vernietigd.
2. verbod op terugwerkende kracht
Houdt in dat een bezwaren optreden van de overheid moet zijn gebaseerd op een vooraf
aanwezige wettelijke bepaling. Deze wettelijke bepaling moest bij burger bekend zijn
3. trias politica
-Introduceert door Montesquieu.
- wanneer alle macht bij een enkel persoon of een partij ligt kan hier machtsmisbruik uit
voortvloeien op den duur.
Wetgevende macht (parlement + koning)
Uitvoerende macht (regering)
Rechtsprekende macht. (onafhankelijke rechter)
Checks and balances:
De essentie van de leer van Montesquieu is dat de staatsmacht wordt gespreid over
verschillende organen. Zij oefenen ieder een deel van die macht uit, controleren elkaar
wederzijds en houden elkaar in evenwicht dit wordt Checks and balances genoemd.
Tegenwoordige trias politica in NL anders dan vroeger:
Tegenwoordig in NL nog steeds trias politica: wel andere uitwerking hiervan:
1- in huidige staatsrecht is de taak van de regering breder dan alleen het uitvoeren van
wetten zij hebben nu ook zelfstandige taak namelijk het maken van beslissingen waar
de wet niks over zegt. Beide onderdelen van deze taak wordt in GW bestuur
genoemd
2- het is ook niet meer zo dat de belangrijkste drie organen (regering, parlement en
rechterlijke macht) in staat onafhankelijk en dus gescheiden van elkaar opereren
, want: - vaststelling van wetten is taak van regering en het parlement samen. Het
bestuur, de uitvoerende macht is de taak van de regering.
Territoriale splitsing
In Nederland wordt de macht verdeeld tussen centrale en regionale overheden,
dit wordt territoriale splitsing genoemd. Hierbij worden vergaande bevoegdheden
verleend aan gemeentelijke en provinciale organen. Er worden echter geen
terreinen uitgesloten van de centrale overheden.
Decentralisatie:
Men geeft niet een centrale overheid alle bestuursbevoegdheid maar men
verleent een deel van die bevoegdheid aan regionale overheden
decentralisatie.
4. democratieprincipe
Dit slaat terug op het feit dat de wetgeving door de kiezers zelf of mede door een
volksvertegenwoordiging tot stand moet worden gebracht. Volk moet invloed kunnen
uitoefenen. Doordat burgers volksvertegenwoordiging mogen kiezen zijn wetten in formele
zin democratisch gelegitimeerd.
5. onafhankelijke onpartijdige rechter
De rechter die vonnis moet wijzen, moet zijn vonnis uitsluitend baseren op de wet en op
geen enkele wijze afhankelijk zijn van de regering. grondwet voorziet onafhankelijkheid
van rechter door benoeming voor het leven art 117 lid 1 GW
6. grondrechten
Klassieke grondrechten:
-Het gaat hier om alles wat de overheid niet mag doen
- ze beschermen de vrijheid van de burgers ten opzichte van de overheid.
-deze rechten kunnen tot tegenstelling van sociale grondrechten worden opgeëist bij
de rechter (dus een beroep op deze rechten is mogelijk)
Sociale grondrechten:
-Overheid heeft een inspanningsverplichting.
-gaat hierbij om de taak die de overheid heeft om voorzieningen te treffen om zo een
samenleving te bevorderen waarin burgers in staat worden gesteld een menswaardig
bestaan op te bouwen
-creëren van werkgelegenheid, of bevordering volksgezondheid
Samenhang sociaal en klassiek:
Er is geen sprake van een scherpe scheiding van tussen klassiek en sociaal. bijv.: de
vrijheid om onderwijs te mogen geven (=klassiek) kan niet werkelijk functioneren
zonder een recht op bekostiging van onderwijs door de overheid (=sociaal) ze
kunnen zonder elkaar dus niet functioneren.
7.verantwoordingsplicht
Dit houdt in dat niemand een bevoegdheid kan uitoefenen zonder dat daar
verantwoording over afgelegd hoeft te worden of dat die bevoegdheid gecontroleerd
wordt dit vertaalt zich in meerdere vormen:
Politieke verantwoordingsplicht
Bestuurlijke organen moeten zich verantwoorden tegenover de vertegenwoordigende
organen. De vertrouwensplicht is hierbij van belang
Ambtelijke ondergeschiktheid
, Naast verantwoordingsplicht heb je ambtelijke ondergeschiktheid. Binnen openbaar
bestuur heerst er hiërarchie, ministers zijn gerangschikt waarbij deze steeds aan de
bovengelegen laag verantwoording dient af te leggen.
Bestuurlijk toezicht
Regering heeft beperkte mate invloed op het beleid van andere bestuursorganen
Preventief toezicht
Het lager orgaan moet goedkeuring vragen aan een hoger orgaan (art 132 lid 3 GW)
Repressief toezicht
Hoger orgaan maakt achteraf een beslissing van een lager orgaan ongedaan of
houdt er toezicht op art 132 lid 4 GW)
In beroep bij bestuursorgaan
Tegen beslissingen van bestuursorgaan kan je bijna altijd in beroep gaan. Regel is
dat je eerst in bezwaar gaat bij bestuursorgaan zelf, wanneer conflict aanhoud naar
rechter.
Strafrechtelijk verantwoordelijk
Gezagsdrager kan strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld mits het gedrag
strafbaar is gesteld. Bv minister ondertekend wetsvoorstel van koninklijk besluit
wetende dat deze in strijd is met GW.
5.2 de regering, een samengesteld orgaan.
Volgends art 42 GW lid 1:
-regering wordt gevormd door de koning en de ministers.
- De regering is daarom dus een samengesteld orgaan.
- Vormen niet alleen samen het bestuur, maar zijn ook medewetgever
Regering treedt op zonder koning:
Wanneer de GW een bepaalde taak aan de regering opdraagt zonder dat daarvan een daad
van de Koning is vereist bv art 90 GW, gebruikt zij de term ‘regering’ zoek art 90 op voor
duidelijkheid.
Koninklijk besluit:
Als de GW of wet eist dat een bepaalde beslissing door de regering inclusief koning
genomen wordt, zegt men dat die beslissing genomen wordt ‘bij koninklijk besluit’ deze moet
door de koning worden ondertekend. Een besluit door de koning ondertekend. Art 44 lid 1
Gw
Contra seign:
als bewijs dat de minister of staatsecretaris die het aangaat mede het besluit genomen heeft
moet deze minister of staatssecretaris het besluit mee ondertekenen art 47 GW. Gw
bepaalt dat alle wetten die ook door de koning moet worden ondertekend en koninklijke
besluiten door de koning en een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend
moeten worden contra seign.
Kleine koninklijke besluiten:
Algemene maatregelen van Bestuur worden ook wel kleine koninklijke besluiten genoemd.
-dit omdat aan de totstandkoming van een AMvB meer formaliteiten vastzitten dan aan de
ondertekening door koning en ministers of staatssecretarissen.
5.7 Ministers
Benoeming en ontslag van ministers:
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en
ontslagen, zegt art 43 GW. Zoals al eerder gelezen moeten deze koninklijke besluiten d.m.v.
contra seign worden ondertekend (minister-president + koning art 48 GW) de minister-
president ondertekend dus zijn eigen benoemingsbesluit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmacvantussenbroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.