Methoden in biomedisch onderzoek
1.1 Inleiding en situering
1.1.1 Belang van methoden in het biomedisch onderzoek
- Fysiologische/pathologische vraagstelling → gebruik van methoden geeft het
antwoord
- Het antwoord is afhankelijk van de gebruikte methode
- De meeste antwoorden zitten reeds in ons lichaam → we moeten ze er alleen nog
uithalen met methoden
- Nobelprijzen gewonnen door ontwikkeling van nieuwe biomedische methoden.
- Beschikbaarheid van adequate methoden, met hun mogelijkheden & hun
beperkingen, bepalen de opbouw van onze kennis (en de toepassing ervan).
- Nu: enorme evolutie in ontwikkeling van biomedische methoden
→ Exponentiële toename in biomedische kennis
→ Maatschappelijke impact & revolutie in de geneeskunde
1.1.2 Doelstellingen van methoden in het biomedisch onderzoek
o Overzicht van aantal belangrijke methoden
- Basistechnieken → omnics
- Nieuwe ontwikkelingen en perspectieven
o Chemische en fysische principes begrijpen van deze methodologie
- Hoe werken de methodes? & waarop zijn ze gebaseerd?
o Leren een strategische keuze te maken voor welbepaalde methoden
- Mogelijkheden en beperkingen van methoden
- Vergelijken van methodes → afweging voor- & nadelen
o Inzicht in het belang & de impact van specifieke biomedische methoden
- Wat zijn we ermee?
- Hoe impact op kennis/leven/maatschappij/ethische implicaties? Bv DNA
onderzoeken om te zien welke ziektes een patiënt kan krijgen, als dit een
ziekte is die veel geld kost gaat geen enkele verzekeringsagent hem willen
verzekeren. Ethisch?
o Een onderzoeksstrategie opstellen om een concrete vraag te beantwoorden
- Hoe kunnen we methoden combineren?
1.1.4 Inhoud bij elke methode
- Doelstelling van de - Voor- & nadelen
methode - Toepassing (bv adhv
- Fysische achtergrond literatuur)
- Mogelijkheden en - Ethische aspecten
beperkingen - Perspectieven
1
,1.2 Biomedische vraagstelling en onderzoeksmethodiek
1.2.1 Zeer breed gamma aan vraagstellingen
BMW focust op de mens
Fysiologische vraagstellingen → Pathologie
Hoe werkt ons lichaam? Wat loopt er fout?
Neurowetenschap, cardiologie Neurodegeneratieve aandoeningen, hart- & vaatziekten
Niveaus: Organisme → weefsel → cel → subcellulair (vaak combinatie)
Stuk van de mens, dan doorgekweekt in labo (patient moet toestemming geven)
Organoide → kleine organen die in een proefbuis ontwikkelt worden, die zoveel mogelijk
functioneel worden → bijvoorbeeld het testen van een geneesmiddel
1.2.2 Er is een zeer breed gamma aan vraagstellingen
o Open exploratief → hypothese-gedreven
- Open exploratief onderzoek = onderzoek → breed gaan zoeken naar een
antwoord zonder een specifieke richting te kiezen. Er is van tevoren geen
hypothese. Omics technologie → nr zoveel mogelijk moleculen kijken.
Bv. Hoe komt het dat sommige mensen zo sterk reageren op een SARS-CoV2
infectie en andere niet?
- Hypothese-gedreven onderzoek = onderzoek waarbij we een antwoord
vooropstellen (hypothese) en dit toetsen
Bv. Speelt de vrijzetting van interferonen een bepaalde rol bij de reactie op een
SARS-CoV2 infectie?
o Fundamenteel / translationeel / klinisch
- Fundamenteel/basisch = gericht op een gedetailleerde analyse van de
moleculaire bestanddelen & processen in de cel en in het organisme (zonder
direct een oplossing proberen te vinden)
Niet direct doel om mensen te genezen
Hoe werkt iets? Hoe loopt iets fout?
Belangrijk om tot een toepassing te komen
- Translationeel = maakt de overgang tussen fundamenteel en klinisch
onderzoek, wat je gevonden hebt vertalen naar oplossingen
Als er iets gevonden is vertalen naar bij een bepaalde behandeling
- Klinisch = patiënt-gericht: optimaliseren diagnose → verbetering van
behandeling → nieuw geneesmiddel
PICO = Patient-Intervention-Controls-Outcome (alles gebaseerd op
wetenschappelijke kennis en via wetenschappelijke methodes)
2
, Fase 1: eerste test op jonge, gezonde
patiënten (±400 man)
Fase 2: eerste test op mensen die wel ziek
zijn (±600 man)
Fase 3: grootschalig onderzoek naar de
effectiviteit en veiligheid (±3400 patiënten)
→ zeer belangrijk
Fase 4: lange termijn effect + marketing (±4300 patiënten)
o Analyses in vivo / ex vivo / in vitro / in silico
In vivo = bepalingen bij levende organismen
Bv. Meting van lichaamstemperatuur, bloeddruk, medische beeldvorming
Ex vivo = metingen op stalen van een organisme
Bv. Immunohistochemie van een biopt
In vitro = metingen in de proefbuis
Bv. Bepaling van DNA concentratie, PCR reactie
In silico = analyses met een computer
Bv. (re)analyse genexpressiedata, studie van interactienetwerken
1.2.3 Ontwerp van biomedische experimenten
Bepaling aantal stalen
→ nooit baseren tot 1
patient → kijken of zij
dezelfde fout hebben
Mock → nabootsen,
kijken wat effecten zijn
bv muizen die allemaal
dezelfde handelingen
hebben ondervonden
→ dan kunnen vgl met
de ene muis waar 1
ding ander mee is
gedaan
3
, 1.2.4 Twee grote klassen van methoden
1.2.5 Statische bepalingen VS kwantitatieve, dynamische en vergelijkende analyse
o Statische bepalingen - We bepalen iets dat relatief onveranderlijk is of dat discrete
waarden (identificatie) geeft
- Bepaling van gensequentie
- Bepaling van intron-exon boundaries
- Identificatie van interagerende eiwitten
o Kwantitatieve, dynamische en vergelijkende analyse - We bepalen iets dat makkelijk
varieert en een range van waarden kan hebben
- Meting van cholesterolspiegels
- Meting van suikerspiegels voor en na maaltijd
- Vergelijking van transcriptoom van gezond vs ziek weefsel
1.2.6 Vereisten/eigenschappen van methoden
- Precisie = variabiliteit = maat voor reproduceerbaarheid -> standaard-deviatie
- Accuraatheid = verschil tussen gemeten waarde & de “echte” waarde -> populatiestatistiek
- Detectielimiet = gevoeligheid = kleinste waarde die met een bepaalde gekozen zekerheid
kan gemeten worden
- Analytische range/dynamic range = gebied dat reproduceerbare gegevens heeft
- Analytische specificiteit = selectiviteit = mate waardoor andere componenten in het
systeem interfereren
- Analytische sensitiviteit = maat van verandering in output tov de verandering in input
- Robuustheid = mate waarin de methode een consistent resultaat geeft ondanks kleine
verschillen in experimentele parameters (bv. pH)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lifo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.97. You're not tied to anything after your purchase.