100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur Corporate Governance & Corporate Litigation - CGCL $5.35   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur Corporate Governance & Corporate Litigation - CGCL

 71 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle literatuur van het vak Corporate Governance en Corporate Litigation gegroepeerd op onderwerp zodat het makkelijk terug te vinden is tijdens het tentamen als er gevraagd wordt naar een onderwerp en de mening van een auteur ofwel alle auteurs over dat onderwerp.

Preview 4 out of 44  pages

  • November 9, 2021
  • 44
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Inhoudsopgave
Paars: Begrippen
Blauw: Belangrijke woorden
Groen: Arresten
Oranje: Opsommingen
Rood: Hoofdvraag/Kern
Roze: Literatuur/Kritiek

Aandeelhouders ............................................................................................................................................. 4
L.A. Stout, New Thinking on ‘Shareholder Primacy’, UCLA School of Law, Law- Econ Research Paper No. 11-04,
2011. .................................................................................................................................................................... 4
P.J. van der Korst, ‘Bescherming van minderheidsaandeelhouders’, AA 2020, afl. 3, p. 284-291. ...................... 4
C. Groen, S. Rietveld & L.E. Stroeve, ’De algemene vergadering en COVID-19. Het uitstellen van de jaarlijkse
AVA door beursvennootschappen en het uitkeren van dividend’, TvJ 2020, afl. 2, p. 61-66................................ 5
H.M. Vletter-van Dort, ‘De aandeelhouder als hoeksteen van de beursvennootschap’, Ondernemingsrecht
2018/45, afl. 6, p. 280-290. ................................................................................................................................. 6
A. van der Krans, ‘De toekomst van de AVA: fysiek, hybride of virtueel: leg de keuze bij de vennootschap’,
Ondernemingsrecht 2019/4, afl. 1, p. 18-24. ....................................................................................................... 7
M.A. Verbrugh & C.A. Schwarz, ‘Leidt de herziene Aandeelhoudersrichtlijn tot meer
langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders?’, Ondernemingsrecht 2019/156, afl. 16, p. 863-864. ........... 8

Vennootschappelijk belang ............................................................................................................................. 8
Hoorcollege .......................................................................................................................................................... 8
L. Timmerman, ‘Corporate governance codes, bevoegdheden, taken, gedragsregels en purpose’, in: M.
Lückerath-Rovers e.a. (red.), Jaarboek Corporate Governance 2020-2021, Deventer: Wolters Kluwer 2020. .... 9
L. Timmerman, ‘Grondslagen van geldend ondernemingsrecht’, Ondernemingsrecht 2009/2, p. 4-13. ............. 9
J.M. de Jongh, ‘Een maatschappelijke resultante. Het vennootschapsbelang op de golven van
maatschappelijke verandering’, in: B. Kemp, H. Koster & C.A. Schwarz, De betekenis en functies van het
vennootschappelijk belang, Deventer: Wolters Kluwer 2019, p. 5-24. .............................................................. 10
M.J. Kroeze, ‘De functies van het vennootschappelijk belang’, RMThemis 2019, afl. 5, p. 177-178. ................. 10
M. Olaerts, ‘Herstructurering in concernverhoudingen: het vennootschappelijk belang, instructierechten en de
autonomie van het bestuur van de dochtervennootschap’, TvOB 2015, afl. 6, p. 228-238. .............................. 11
M. van Olffen, ‘Wetsvoorstel wettelijke bedenktijd beursvennootschappen’, Ondernemingsrecht 2020/51, afl.
6, p. 261-269. ..................................................................................................................................................... 12
M. Olaerts, ‘Is de aandeelhouder gebonden aan het belang van de vennootschap?’, Ondernemingsrecht
2017/113, p. 631-642. ....................................................................................................................................... 12
C.A. Schwarz, De impact van het vennootschappelijk belang: machtsverhoudingen, verantwoordelijkheid en
aansprakelijkheid (Erasmus Law Lectures nr. 45), Den Haag: Boom juridisch 2018. Ook verschenen in TvOB
2018, afl. 4, p. 108-119 (deel 1). ........................................................................................................................ 13
C.A. Schwarz, De impact van het vennootschappelijk belang: machtsverhoudingen, verantwoordelijkheid en
aansprakelijkheid (Erasmus Law Lectures nr. 45), Den Haag: Boom juridisch 2018. Ook verschenen in TvOB
2018, afl. 5, p. 134-147 (deel 2). ........................................................................................................................ 14

Positie/beloning RvB/RvC ............................................................................................................................. 15
E.C.H.J. Lokin, De bezoldiging van bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen (Instituut voor
Ondernemingsrecht nr. 113) (diss. Rotterdam), Deventer: Wolters Kluwer 2018. ............................................ 15

, J.W. Winter, Corporate Governance Going Astray: Executive Remuneration Built to Fail, Duisenberg School of
Finance Policy Paper No. 5*, 2011. .................................................................................................................... 16
M.J. Kroeze, ‘Sociale psychologie en besluitvorming in vennootschappen’, in: W.H. van Boom, I. Giesen & A.J.
Verheij (red.), Capita Civilologie. Handboek empirie en privaatrecht, Den Haag: BJu 2013, p. 865-906. .......... 17
R.H. Flören, M. Berent-Braun, L.M. Uhlaner & C.C.C. de Nooijer, ‘Corporate governance en het familiebedrijf’,
in: M. Lückerath-Rovers, B. Bier, H. van Ees & S.P. Kaptein (red.), Jaarboek Corporate Governance 2013-2014,
Deventer: Kluwer 2013, p. 89-104. .................................................................................................................... 18

Executive Committee .................................................................................................................................... 19
S.H.M.A. Dumoulin, ‘Het Executive Committee; over bestuur en toezicht, vennootschap en onderneming’,
Ondernemingsrecht 2017/63, p. 363-375. ......................................................................................................... 19
Ch.E. Honée, ‘Governance aspecten van het Executive Committee, en de vraag: waar staan zijn leden?’,
Ondernemingsrecht 2018/21, p. 125-134. ......................................................................................................... 20
G.N.H. Kemperink, ‘“Ik hoor u wel, maar luister niet...”: de raad van commissarissen en het executive
committee bij de beursgenoteerde vennootschap’, Ondernemingsrecht 2018/94, afl. 12, p. 535-546............. 22

RvC/NUB ...................................................................................................................................................... 22
M. van Olffen, ‘Inrichting van de one tier vennootschap bij of krachtens de statuten’, Ondernemingsrecht
2012/89, p. 481-487. ......................................................................................................................................... 22
C.A. Schwarz, ‘Toezicht in het familiebedrijf; enkele aspecten’, in: A.J.S.M. Tervoort e.a.,
Familievennootschappen (Instituut voor Ondernemingsrecht nr. 107), Deventer: Kluwer 2017, p. 131-162. ... 23
S.R. Schuit & G. Jaspers, ‘De gewijzigde taakopvattingen van commissarissen en hun voorzitter’,
Ondernemingsrecht 2017/71, afl. 9, p. 420-426. ............................................................................................... 24
M.J. Kroeze, ‘Enough room for mediocre men and women’, Ondernemingsrecht 2013/ 49, p. 253-254. ......... 25
S.A. Kruisinga, M.L. Lennarts & L.A.J. Senden, ‘Vrouwen naar de top. Van symboolwetgeving naar een aanpak
die wél werkt. Een rechtsvergelijkende beschouwing over de vraag hoe m/v-diversiteit kan worden
gerealiseerd in de top van het Nederlandse bedrijfsleven’, NJB 2016/1035, p. 1470-1479............................... 26

Vertegenwoordiging ..................................................................................................................................... 26
R. Hollemans & C.A. Schwarz, ‘Vertegenwoordiging bij de N.V. en de B.V.; de (on)zin van het Richtlijnenstelsel
van vertegenwoordiging’, TvOB 2016, afl. 4, p. 110-119................................................................................... 26

Aansprakelijkheid ......................................................................................................................................... 27
M.J. Kroeze, Bange bestuurders (oratie Rotterdam), Deventer: Kluwer 2005. .................................................. 27
L. Timmerman, ‘Beginselen van bestuurdersaansprakelijkheid. Hoedanigheid van bestuurder doet ertoe’,
WPNR 2016, afl. 7105, p. 324-330. .................................................................................................................... 27
B.F. Assink, ‘Externe bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 6:162 BW en de eis van een persoonlijk ernstig
verwijt. De Hoge Raad trekt lijnen (door), AA 2018, afl. 6, p. 502-512. ............................................................. 28
J.E. van Nuland, ‘De aansprakelijkheidspositie van de (mede)beleidsbepaler: art. 2:11 BW en het ernstig
verwijt’, TvOB 2017, afl. 4, p. 126-133. .............................................................................................................. 28

Afgeleide schade........................................................................................................................................... 29
M.J. Kroeze, ‘Rechtspersoonlijkheid en afgeleide schade’, in: G. van Solinge e.a., Relativering van
rechtspersoonlijkheid (Serie Van der Heijden Instituut nr. 114), Deventer: Kluwer 2012, p. 29-42. .................. 29
H.W. Haksteeg & A.C.W. Pijls, ‘De vordering tot vergoeding van koersgerelateerde schade geleden door
aandeelhouders en optiebeleggers. Over afgeleide schade van aandeelhouders en ‘dubbel afgeleide’ van
optiebeleggers’, MvO 2020, afl. 10. ................................................................................................................... 30

Aantasting van rechtshandelingen ................................................................................................................ 31


2

, Concl. A-G L. Timmerman, ECLI:NL:PHR:2010:BN8533, bij HR 26 november 2010, NJ 2011/55 (Silver
Lining/Perstorp). ................................................................................................................................................ 31
R.G.J. Nowak & A.F.J.A. Leijten, ‘De nieuwe tegenstrijdigbelangregeling’, Ondernemingsrecht 2012/92, p. 501-
509. .................................................................................................................................................................... 31
J.M. de Jongh, ‘Drie aspecten van tegenstrijdig belang’, Ondernemingsrecht 2019/68, afl. 7, p. 357-365....... 32
A.F.J.A. Leijten, ‘Bestuur en tegenstrijdig belang’, Ondernemingsrecht 2019/80, afl. 8, p. 429-439. ................ 33

Structuurvennootschappen........................................................................................................................... 33
I. Zaal, De reikwijdte van medezeggenschap (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer 2014, p. 39-49
(Bevoegdheden in Boek 2 BW). .......................................................................................................................... 33

Enquêterecht ................................................................................................................................................ 34
J. de Bie Leuveling Tjeenk, ‘Materieel enquêterecht’, Ondernemingsrecht 2018/72, afl. 8, p. 418-424. ........... 34
F. Eikelboom, ‘De (onmiddellijke) voorzieningen van de enquêteprocedure’, Ondernemingsrecht 2018/4, afl. 1,
p. 23-32. ............................................................................................................................................................. 34

Beschermingsconstructies............................................................................................................................. 36
H.M. Vletter-van Dort & T.A. Keijzer, ‘Bescherming van beursvennootschappen: dubbel gestikt houdt beter’,
AA 2016, afl. 5, p. 329-336. ............................................................................................................................... 36
M.J. van Ginneken, Vijandige overnames: de rol van de vennootschapsleiding in Nederland en de Verenigde
Staten (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer 2010, hoofdstuk 10. ............................................................. 36
C.A. Schwarz, ‘Ahold Delhaize en de verlenging van de optie op beschermingsaandelen; enkele observaties’,
Ondernemingsrecht 2018/96, p. 555-558. ......................................................................................................... 37

Joint ventures ............................................................................................................................................... 38
K.A. de Vries, P.J.A.M. Nijnens & E.L. Gerretsen, ‘Joint ventures: praktische aspecten in vogelvlucht’, O&F
2013, afl. 3, p. 5-21. ........................................................................................................................................... 38
W.J.M. van Veen, ‘Vennootschapsrechtelijke doorwerking, bestuursautonomie en bestuurstaak bij Joint
Ventures na ‘Cancun’’, Ondernemingsrecht 2015/88, p. 441-449. .................................................................... 38

Internationaal ............................................................................................................................................... 39
M.J. van Ginneken, ‘Het Groenboek Corporate Governance’, Ondernemingsrecht 2011/81, p. 400-406. ........ 39
B.J. de Jong & M.A. Verbrugh, ‘De toekomst van het Europese ondernemingsrecht’, Ondernemingsrecht
2011/75, p. 376-385. ......................................................................................................................................... 40
Europese Commissie, Actieplan: Europees vennootschapsrecht en corporate governance – een modern
rechtskader voor meer betrokken aandeelhouders en duurzamere ondernemingen, Straatsburg, 12 december
2012, COM(2012)740 final, p. 2-5 en 19-20....................................................................................................... 41
M.A. Verbrugh, ‘De ‘European Model Company Act’ (EMCA)’, Ondernemingsrecht 2018/132, par. 1 t/m 3.... 42
H. Koster, ‘Sustainable finance & sustainabillity reporting’, Ondernemingsrecht 2018/49, p. 297-298............ 43
M.J. Kroeze, ‘De Brexit en de vijfde en negende richtlijn’, Ondernemingsrecht 2019/121, afl. 13, p. 677-678. 43
M.A. Verbrugh, ‘Naar een beter Europees ondernemingsrecht’, Ondernemingsrecht 2020/20, afl. 3, p. 99-107.
........................................................................................................................................................................... 43




3

, Aandeelhouders

L.A. Stout, New Thinking on ‘Shareholder Primacy’, UCLA School of Law, Law- Econ Research Paper No.
11-04, 2011.
Stout: primacy theory is achterhaald, want sluit niet aan de op de praktijk en investeerders kiezen liefst voor bedrijven
waarbij bestuur onafhankelijk is van aandeelhouders.

Stout beschrijft hoe de hele Shareholder Primacy theory achterhaald is, omdat het niet aansluit op de praktijk:
1. Aandeelhouders controleren de ondernemingen niet en bestuurders zijn niet verplicht tot winstmaximalisatie;
2. De corporate wereld vond dit prima: aandeelhouders kozen vaak voor aandelen met weinig rechten;
3. Aandeelhouders hebben verschillende definities van waarde, niet alleen aandelenprijs. Stout legt uit dat
ondernemingen eigenaar van zichzelf zijn en niet de aandeelhouders; zij krijgen slechts bepaalde rechten, die vaak
onvoldoende zijn om bestuurders aan te zetten zich als agent van de aandeelhouder te gedragen. Aandeelhouders
zijn in de praktijk geen eigenaren (zij hebben geen invloed op strategie), principalen (zij kunnen bestuur geen
bevelen geven), residual claimants (ze hebben geen recht op winst).

Stout zet vervolgen vijf theorieën uiteen die ingaan op uiteenlopende belangen van aandeelhouder en controle op bestuur.
1. Markt inefficientie en onderscheid tussen korte- en lange termijn investeerders;
2. Capital lock-in en verschillende liquiditeitseisen van aandeelhouders
3. De team production theorie en het probleem van ex post aandeelhoudersopportunisme
4. Ongediversifieerde aandeelhouders versus universele investeerders
5. Bestuurders controle en interesse van sociale aandeelhouders.

Vervolgens stelt Stout voorop dat de shareholder theorie niet de enige theorie is en dat investeerders het liefst kiezen voor
bedrijven waarbij het bestuur onafhankelijk is van aandeelhouders, zelfs als het bestuur strategieën kiest die voordelig zijn
voor stakeholders of de maatschappij ten koste van aandelenprijs. Verder zegt Stout dat de theorieën laten zien dat
verschillende aandeelhouders verschillende waarden nastreven, waardoor bestuurders soms bij beslissingen bepaalde
aandeelhouders benadelen en dat wetgeving niet automatisch aandeelhouders meer macht moet geven als reactie op een
crisis. Als laatste zegt Stout dat de shareholder primacy theorie niet te veel opgelegd moet worden in buitenlandse
rechtssystemen.

P.J. van der Korst, ‘Bescherming van minderheidsaandeelhouders’, AA 2020, afl. 3, p. 284-291.
Van der Korst: Minderheidsaandeelhouders moeten vooral beschermd worden tegen onevenredige benadeling door het
bestuur of door de meerderheidsaandeelhouder en hun belangen moeten met name wettelijk worden beschermd. Op
grond van de R&B uit art. 2:8 BW volgt een zorgvuldigheidsplicht voor de bestuurders & meerderheidsaandeelhouders.

De vraag die wordt beantwoord is hoe en in welke mate de belangen van de minderheidsaandeelhouders wettelijk zijn
beschermd tegen besluitvorming of transacties door het bestuur of meerderheidsaandeelhouders die hun vermogensrechten
of zeggenschapsrechten aantasten en hoe deze wettelijke bescherming in de rechtspraak vorm krijgt.

Minderheidsaandeelhouders dienen beschermd te worden tegen onevenredige benadeling door het bestuur en
meerderheidsaandeelhouders, omdat hun rechten relatief zijn, omdat hij maar beperkte zeggenschap heeft over het beleid
van de vennootschap en dus ook beperkte zeggenschap en invloed heeft op zijn eigen vermogensrechten. De basis voor
bescherming van minderheidsaandeelhouders ligt in art. 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens.

1. Allereerst is van belang dat er ongelijkheid is, omdat het bestuur alle relevante informatie over de vennootschap
en de onderneming ter beschikking staat, terwijl (minderheids)aandeelhouders afhankelijk zijn van de
informatievoorziening door het bestuur. Er zijn een aantal wettelijke bepalingen die als doel hebben deze
ongelijkheid te compenseren.
2. De uitkoopregeling is een geoorloofde uitzondering op het recht op ongestoord genot van art. 1 EP. De wens van
de meerderheidsaandeelhouders om niet voortdurend belast te blijven met de aanwezigheid van
minderheidsaandeelhouders is volgens de HR in HR Versatel op zichzelf legitiem, maar de middelen die worden
ingezet om dat doel te bereiken, moeten wel getoetst worden op hun rechtmatigheid en moeten voldoen aan de
eisen van redelijkheid en billijkheid ex art. 2:8 BW. De controlerende meerderheidsaandeelhouder heeft wel een
bijzondere zorgvuldigheidsplicht jegens de minderheidsaandeelhouders en de rechter zal dan ook moeten toetsen
of de beoogde uitrookmethode niet in strijd is met deze bijzondere zorgvuldigheidsplicht. Deze zorgplicht vereist
ook dat de meerderheidsaandeelhouder de minderheidsaandeelhouder inzicht geeft in de voorbereiding en
uitvoering van de uitrookmethode.
3. Minderheidsaandeelhouders kunnen bekneld raken door het beleid of besluiten van het bestuur of de
meerderheidsaandeelhouders waardoor de minderheid de wens kan hebben om tegen een passende vergoeding
uit de vennootschap te treden. De Nederlandse wet bevat daarvoor een aantal opt-out- en vergoedingsregelingen.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisaquant. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  2x  sold
  • (0)
  Add to cart