100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
psychiatrie voor verpleegkundigen samenvatting kt4 $3.76   Add to cart

Summary

psychiatrie voor verpleegkundigen samenvatting kt4

 17 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting psychiatrie voor verpleegkundigen, kt4

Preview 3 out of 23  pages

  • Yes
  • November 9, 2021
  • 23
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Clijsen
GGZ – 1.2
4.10 De rol van de verpleegkundige in behandeling
De behandeling en begeleiding van mensen met een angststoornis en/of obsessieve-compulsieve
stoornis vraagt om specifieke kennis en vaardigheden. In de behandeling werkt de gedragstherapeut
intensief samen met de gespecialiseerde verpleegkundigen.

4.11 Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een vorm van psychotherapie. Het is een samenvoeging van de
twee methoden cognitieve therapie en gedragstherapie. De cognitieve therapie richt zich op het
onderzoeken van het gedachtepatroon (de cognities) en de invloed van deze gedachten op het
gevoelsleven. Het gedrag van men probeert beïnvloed te worden door middel van therapeutische
methoden en technieken. Gedragstherapie beoogt zich het gedrag van men te veranderen. Een
procedure van gedragstherapie is exposure en responspreventie. Exposure bestaat uit het
blootstellen aan situaties die angst uitroepen. Angst geleidelijk oproepen wordt gedefinieerd als
gradueel, angst ineens oproepen, waarbij de meest gevreesde stimuli langdurig aangeboden wordt
(flooding). De patiënt wordt blootgesteld aan de stimuli (exposure) en hij mag geen handelingen
verrichten die de angst doen zakken (responspreventie). De responspreventie bestaat uit afspraken
over het niet-uitvoeren van veiligheidsgedrag en het achterwege laten van vermijding. Door het
regelmatig oefenen van de exposureresponstherapie kan de angst doen zakken en wordt er nieuw
gedrag aangeleerd. Exposure kan plaatsvinden in de realiteit (in vivo), in de verbeelding (imaginair)
en met behulp van dia’s, film, rollenspel en dergelijke.

4.12 De gedragstherapeutische relatie/ werkrelatie
De patiënt en de verpleegkundige werken nauw samen in de gedragstherapeutische relatie, de
samenwerking staat hierbij centraal. Ze gaan een verbond aan, het wordt ook wel een werkrelatie
genoemd. De patiënt wordt zoveel mogelijk deelgenoot van zijn eigen behandeling. Hij wordt
gestimuleerd tot zelfredzaamheid en krijgt hierbij steun van de verpleegkundig. De verpleegkundige
maakt gebruik van de behandelmethoden waarmee de patiënt cognities, emoties en gedrag kan
wijzigen en deze methoden eigen maakt. De verpleegkundige is empathisch, begrijpend, vriendelijk,
niet-veroordelend en motiveert en steunt de patiënt. Het is een probleemgerichte aanpak.

4.13 Verpleegkundige begeleiding en gedragstherapeutische behandeling bij patiënten met een
angststoornis
De richtlijn voor angststoornissen geeft cognitieve gedragstherapie als eerste keuze aan. Deze
bestaat in de meeste gevallen uit cognitieve therapie en exposure met responspreventie. Als eerste
is het van belang de principes van de behandeling uit te leggen. Vervolgens worden de klachten
geïnventariseerd en wordt gestart met de behandeling. De behandeling wordt afgesloten met het
maken van een terugvalpreventieplan.

4.13.1 Psycho educatie over behandeling een stoornis
De eerste stap in de behandeling van patiënten met angststoornissen is het geven van psycho-
educatie. Het is belangrijk dat de patiënt begrijpt waardoor de klachten instant gehouden worden en
hoe deze afgebouwd kunnen worden door middel van deze therapie. Angst wordt in stand gehouden
doordat angstige situaties vermeden worden. Ook doet de patiënt geen nieuwe corrigerende
ervaring op.
De volgende componenten staan centraal bij patiënten met een sociale angststoornis:
- Negatieve gedachten over zichzelf en de situatie. Anticipatieangst. Ze beoordelen zichzelf
negatief en hebben ook veel gedachten over hoe negatief anderen hen beoordelen.
- Verhoogd zelfbewustzijn.

, - Vermijding en inadequaat veiligheidsgedrag. Moeilijke situaties worden vaak vermeden of
met heel veel angst doorstaan.

De behandeling van patiënten met een sociale angststoornis richt zich op deze verschillende
componenten die bij sociale angst een rol spelen. De cognitieve therapie richt zich op het wijzigen
van de negatieve gedachten over zichzelf en de situatie. Met takconcentratie richt de persoon zijn
gedachten op iets anders. Veiligheidsgedrag en vermijding worden aangepakt met exposure
therapie. Ontspanningstherapie is voor de persoon om zich voor een situatie te ontspannen. Sociale
vaardigheidstraining kan worden gebruikt om vooraf gedrag uit te proberen.

4.13.2 Inventarisatie van klachten
Na de uitleg over de klachten kan begonnen worden met het inventariseren van de klachten,
‘angstinventarisatie’. Heel gedetailleerd worden alle klachten vermijdingen en gedragingen in kaart
gebracht. De vpk vraagt de patiënt een lijst te maken met situaties die de patiënt moeilijk vindt. Er
wordt gekeken naar welke lichamelijke gevoelens en gedachten de persoon heeft voor, in en na de
situatie en welk veiligheidsgedrag wordt toegepast.
De inventarisatie is de basis van het oefenprogramma. In deze fase bouwt de verpleegkundige een
werkrelatie met de patiënt op, waarin vertrouwen erg belangrijk is. De klachten worden na het
inventariseren in de angst hiërarchie geplaatst. De situatie die de patiënt het minst moeilijk vindt,
wordt onderaan geplaatst.

De verschillende stappen:
1. Inventarisatie van klachten;
2. Exposure en responstherapie (patiënt wordt blootgesteld aan de angstoproepende situaties
waarbij het veiligheidsgedrag en de vermijding achterwege gelaten worden. Er wordt
begonnen bij de minst angstoproepende situatie. Er wordt dagelijks geoefend en de patiënt
blijft net zo lang in de situatie tot de angst gezakt is. De verpleegkundige blijft rustig en gaat
niet mee in de angst. Door modeling kan de verpleegkundige voordoen hoe te handelen in
een angstige situatie);
3. Gedragsexperiment (combinatie cognitieve therapie en exposure in de werkelijke situatie.
Van tevoren worden de criteria waarop getoetst wordt besproken);
4. Taakconcentratie (leren om de binnen gerichte aandacht naar buiten te richten);
5. Socialevaardigheidstraining (verwerven van sociale vaardigheden, zoals: samenvatten,
grenzen aangeven, feedback geven/ontvangen, luisteren, etc. Door dit aan te leren worden
autonomie en assertiviteit vergroot. Dit wordt gedaan aan de hand van rollenspel in een
groep)
6. Ontspanningsoefeningen (door middel van ademhalingsoefeningen, eerst op neutrale
situaties bijvoorbeeld thuis op de slaapkamer en vervolgens in situaties die meer angst
oproepen);
7. Cognitieve therapie (uitleg verband automatische gedachten en gevoelens -> cognities met
betrekking tot de angstoproepende situatie wordt opgespoord);
8. Terugvalpreventie (risicofactoren, eerste signalen van een terugval en wat te doen bij
terugval.)

4.14 Dwangstoornissen
Helderheid in communicatie vanuit de verpleegkundige is essentieel bij bejegening van de
angststoornis. De verpleegkundige is vooral betrokken, empathisch en benadert de patiënt met
respect, zonder direct met allerlei oplossingen te komen.

, Farmacotherapie, gedragstherapie en cognitieve therapie is de behandeling voor mensen met een
dwangstoornis. Een intensieve dagklinische behandeling waarbij de verschillende therapieën
gecombineerd worden aangeboden, kan ervoor zorgen dat de klachten uiteindelijk afnemen. In een
dagklinische behandeling is het mogelijk om veel meer aspecten die de angst in stand houden te
behandelen. Er is ook aandacht voor de maatschappelijke gevolgen van de stoornis. Bij de patiënt op
huisbezoek gaan past bij de behandeling van dwangstoornissen. Evenals bij fobische stoornissen
bestaat een behandeling bij een dwangstoornis uit een inventarisatiefase, een fase waarin de
feitelijke behandeling plaatsvindt en de afronding waarbij een terugvalpreventieplan wordt gemaakt.

Onderdelen van behandeling
1. Exposure en responspreventie: er wordt gestart met psycho-educatie over de stoornis, het
in stand houden van de klachten en de behandeling. Vervolgens worden de klachten
geïnventariseerd. De dwangklachten en handelingen worden uitgevraagd. De patiënt kan
bijhouden hoevaak hij een handeling uitvoert. Het is van belang te observeren hoe deze
handeling uitgevoerd wordt. Er wordt een angst hiërarchie gemaakt en hiermee geoefend.
Modeling is bij dwang een belangrijke methode, het kan heel verhelderend werken.
2. Huisbezoek: het huis geeft veel informatie voor de inventarisatie.
3. Betrekken van de omgeving: patiënten met een dwangstoornis zijn vaak dwingend naar de
omgeving om handelingen over te nemen of om deze op een bepaalde manier uit te voeren.
Het is raadzaam om de naasten van de patiënt in het begin van de behandeling uit te
nodigen voor een gesprek.
4. Behandeling thuis: bij mensen met smetvrees is het zinvol om de behandeling thuis te doen.
5. Terugvalpreventie.

4.14.4 Maatschappelijke gevolgen van dwang
Wanneer de klachten lang bestaan en zich steeds verder uitbreiden is de kans op gevolgen in het
dagelijks leven groot. Als eerst kunnen de gevolgen worden geïnventariseerd. De verpleegkundige zal
veel van deze informatie uit de anamnese van Gordon kunnen halen. Na het in kaart brengen van de
huidige en de wenselijke situatie, kan de patiënt doelen en actiepunten voor zichzelf opstellen waar
hij aan wil werken. Het begeleiden van de patiënt bij terugkeer in de maatschappij (resocialisatie) is
een belangrijke taak van de verpleegkundige.

Bejegening van angststoornis en/of obsessieve-compulsieve stoornis. De eerste stap: angstklachten
goed observeren en signaleren. Probeer erachter te komen wat de oorzaak van de angst is. Als de
verpleegkundige wat meer zicht heeft op de angstklachten van de patiënt, kan deze psycho-educatie
geven over angstklachten. Het is nuttig om een globale inventarisatie te maken van klachten, tegen
welke handelingen de patiënt aanloopt. Het is zinvol na te lopen hoe frequent en op welke
momenten de handelingen plaatsvinden. Welke activiteiten geven ontspanning en welke situaties
zorgen juist voor een toename van de klachten?

Meest voorkomende verpleegkundige diagnosen bij patiënten met een dwangstoornis: vermijding,
angst, afhankelijkheid, sombere stemming, verminderd activiteitenpatroon, verstoord slaappatroon,
verstoord dag-en-nachtritme, negatieve zelfbeoordeling, beperking in coping vaardigheden,
therapieontrouw, vermoeidheid en sociaal isolement.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller visnienke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76  1x  sold
  • (0)
  Add to cart