Studierichting: Bedrijfskunde
Werkgroepnummer: 11
Inleverdatum: 30-09-2014
Docentnaam: F. Folkvord
Let op: nummer en identificeer elke pagina van deze opdracht met je
werkgroepnummer en datum!
,Onderzoeks- en Interventiemethodologie A
Weektaak 4 Bedrijfskunde, Economie en Bedrijfseconomie
4A OPERATIONALISEREN, METEN EN WAARNEMEN
KENNISVRAGEN
Vraag 1
Welke drie typen validiteit zijn er in de syllabus (Vennix, 2011, pp. 184-186) en het
hoorcollege onderscheiden om de interne validiteit van een meting te bepalen? Per type
zijn er ook twee manieren onderscheiden om dit vast te stellen. Welke manieren zijn dit?
- Inhoudsvaliditeit.
Manieren:
1. een onderzoek moet gebruik maken van eerdere bevindingen of inzichten
2. beoordeling door collega’s
- Begripsvaliditeit
1. Convergerende, men maakt gebruik van meerdere meetinstrumenten om een
theoretisch begrip te meten. Deze resultaten moeten positief met elkaar
samenhangen. Men laat dat zien door hoge resultaten.
2. Discriminante/divergente, er moet weinig verschil zijn tussen de meetresultaten
van de verschillende meetinstrumenten
- Criteriumvaliditeit
1. Concurrente, je kunt op basis van scores op dit moment voorspellingen doen.
2. Predictieve, je kunt op basis van huidige scores toekomstige voorspellingen doen.
Vraag 2
Welke meetniveaus worden onderscheiden en hoe kun je die herkennen?
- Nominaal = willekeurig
- Ordinaal = bevat rangorde, maar afstand is niet even groot tussen de rangorde
- Interval = bevat rangorde, afstand is wel even groot tussen de rangorde en bevat
geen nul-punt
- Ratio = bevat rangorde, afstand is wel even groot tussen de rangorde en bevat wel
een nul-punt.
TOEPASSINGSVRAGEN
Vraag 3
Hieronder staan twee begrippen.
a) de leefbaarheid op het platteland
Theoretische definitie = De mate waarin er factoren aanwezig zijn die de kwaliteit van het
leven beïnvloeden op een agrarisch dunbevolkt grondgebied.
Onderwijs
Sociale voorzieningen
Gezondheidszorg
De leefbaarheid op het platteland
Openbaar vervoer
Infrastructuur
Snelwegen
2
, b) de mate van zelfsturing in een organisatie
Theoretische definitie = de hoeveelheid van eigen initiatief en verantwoordelijkheid binnen
een gemeenschap die samenwerkt aan een gemeenschappelijk doel.
Initiatief
Verantwoordelijk
toerekenbaar
De mate van zelfsturing in een organisatie
Dezelfde doelen
Gemeenschap
Samenwerking
Bedenk voor elk begrip een theoretische definitie en houd daarbij rekening met de regels
die Vennix (2011, pp. 174 e.v.) onderscheidt. Bedenk vervolgens voor elk begrip minimaal
2 dimensies en voor elke dimensie minimaal 2 indicatoren. Geef de dimensies en
indicatoren weer in een boomstructuur, zoals die in de syllabus en hoorcollege is
besproken.
Vraag 4
Een groep studenten doet onderzoek naar de tevredenheid van de bioscoopbezoekers in
Nijmegen. De vraagstelling voor het onderzoek luidt: 'hoe tevreden is de Nijmeegse
bioscoopbezoeker over de bioscopen in Nijmegen? Onderscheid een aantal dimensies en
indicatoren aan een bioscoop, waarover je de tevredenheid van bezoekers wilt vaststellen.
Geef die dimensies en indicatoren weer in een boomstructuur, zoals die in de syllabus en
hoorcollege is besproken.
Dimensies: Indicatoren:
Beenruimte in de zalen
Comfort in een bioscoop Prettig zittende stoelen in de zalen
Prettige wachtruimte voor het betreden van de zalen
Scherpte/kwaliteit van het beeld op het doek
Kwaliteit van films in een bioscoop Geluidskwaliteit bij de films
Goed zichtbare films dankzij afstand zitplek-doek
Goede prijs/kwaliteitverhouding kaartjes
Betaalbaarheid van de bioscoop Goede prijs/kwaliteitverhouding etenswaren
Goede prijs/kwaliteitverhouding te verkrijgen dranken
Vraag 5
Geef van de onderstaande variabelen het meetniveau aan. Beargumenteer je antwoord:
a) functionele afdeling van een organisatie (financiën, R&D, productie, etc.) -> Interval,
wel te meten, er bestaat een mate van rangorde, er is een afstand aanwezig en er
bestaat geen nulpunt.
b) tevredenheid hoger personeel -> Interval, omdat er een rangorde en afstand in zit,
maar geen nulpunt.
c) opleidingsniveau van het personeel -> Ordinaal, omdat er zit wel een rangorde kwa
opleiding in, maar er bestaat geen mate van afstand tussen deze opleidingen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bedrijfskundegroep. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.