Vraag 1:
Welk van onderstaande stoffen betreft een oligosacharide?
a. Zetmeel
Polysacharide
b. Amylose
Polysacharide
c. Lactose
disacharide
d. Inuline
Vraag 2:
Een patiënt heeft een extreme vorm van xerostomie (een aandoening waarbij geen speeksel wordt
aangemaakt). In welke fase van de vertering kan nu een probleem optreden:
a. Hydrolyse van zetmeel tot kortere polysachariden
b. Hydrolyse van disacharide tot monosachariden
c. Hydrolyse van monosachariden
d. Hydrolyse van monosachariden tot disacharide
Vraag 3:
Meneer Jacobsen heeft een dagelijkse inname van 11060 KJ. Je wilt berekenen hoeveel koolhydraten hij
dan maximaal binnen mag krijgen volgens het advies van de Gezondheidsraad. Wat is het juiste advies?
a. Maximaal 260 gram
b. Maximaal 455 gram
c. Maximaal 358 gram
d. Maximaal 400 gram
Vraag 4:
Je geeft meneer Jacobsen een advies: “Vervang de cornflakes in de ochtend door muesli”. Dit advies is
gebaseerd op het vermeerderen van de hoeveelheid…
a. polysachariden
b. koolhydraten
c. vezels
,d. disacharide
Vraag 5:
Welk van onderstaande producten kan je het beste adviseren bij een cliënt die te weinig koolhydraten
binnenkrijgt?
a. Een avocado door de salade snijden ’s avonds
b. Rauwe spinazie op de boterham toevoegen als garnering
c. Tussendoor een paar (4 a 5) dadels nemen
d. Neem een eetlepel mayonaise bij de warme maaltijd
Vraag 6:
Xiang blijk lactose-intolerant te zijn. Welke soort koolhydraten mag zij niet nemen? Onder welke
categorie koolhydraten vallen de koolhydraten die zij niet mag hebben?
a. Disachariden
b. Polysachariden
c. Monosachariden
d. Oligosacharide
Vraag 7:
Faryel heeft het volgende dagmenu:
Ontbijt:
Schaaltje (250 gram) volle yoghurt met 20 gram cranberry’s (diepvries)
Kop thee
Tussendoor:
2 rijstwafels met pindakaas en roomboter
Kop thee
2 glazen light frisdrank
Lunch:
Omeletwrap (3 eieren) gevuld met gerookte zalm en rauwkost
2 glazen water
Tussendoor:
Rauwkost (25 gram) met hummus dip (25 gram)
Glas light frisdrank
Handje ongezouten noten
,Diner:
150 gram kipfilet met kaassaus (25 gram), 150 gram roerbakgroente naar keuze.
Schaaltje (250 gram) volle yoghurt
Glas water
Tussendoor:
Handje ongezouten noten
Haar voeding komt op 1998 kcal waarvan 70 gram koolhydraten (14%).
Wat is de beste aanpassing in het dagmenu van Faryel om het koolhydraatrijker te maken?
a. Voeg bij het ontbijt een handje cornflakes toe
b. Vervang de lunch door een volkorenboterham met halvarine en ham
c. Neem bij de avondmaaltijd 200 gram aardappelen
d. Verdubbel de inname aan rauwkost bij het tussendoortje in de middag
Vraag 8:
De voeding van Faryel bevat 15 gram vezels. Wat is de juiste ADH vezels voor Faryel in grammen?
a. 20-30 gram
b. 30-40 gram
c. 40-50 gram
d. 50-60 gram
Vraag 9:
Welk advies zou je Faryel willen geven om haar vezelinname te verhogen?
a. Neem tussendoor twee cracottes met halvarine en kaas
b. Neem tussendoor een evergreen
c. Eet bij het ontbijt in plaats van een schaaltje yoghurt een bakje cornflakes met melk
d. Neem bij de avondmaaltijd 2 opscheplepels zilvervliesrijst
Vraag 10:
Welk van de producten uit de dagvoeding van Faryel heeft de grootste bijdrage aan de vezelinname?
a. Hummus
b. Roerbakgroente
c. Kaassaus
d. Gazen light frisdrank
, Week 3
1. Wat is de rol van ghreline in de honger-verzadiging regulatie? Ghreline…
a. Remt de eetlust
b. Stimuleert het hongergevoel
c. Remt de activiteit van de darmen
d. Stimuleert het verzadigingscentrum in de hersenen
2. Waar wordt het peptidehormoon CCK afgegeven?
a. Dunne darm
b. Vetcellen
c. Hersenen
d. Mond
3. In welk deel van de hersenen wordt verzadiging geregeld?
a. Epithalamus
b. Hypofyse
c. Hypothalamus
d. Hippocampus
4. In welke van onderstaande gevallen wordt er GEEN zelfcontrole uitgevoerd?
a. Merel besluit om vanaf nu geen koekjes meer te eten
b. Zaccharias gaat gezond koken in plaats van eten te laten bezorgen
c. Veerle koopt een salade, terwijl ze meer zin had in een hamburger
d. Jantje weerstaat de verleiding van de chocola die haar vriendin haar aanbiedt
5. Welke van onderstaande stellingen over voedselaversie is waar?
a. Voedselaversie ontwikkelt zich spontaan in de overgang van borst-of flesvoeding naar vaste voeding
b. Voedselaversie wordt aangeleerd door een simpele associatie tussen het misselijkheidreflex
en de kenmerken van gedwongen eten, buikgriep, wagenziekten of bedorven eten
c. Een voedselaversie blijft de rest van je leven bestaan
d. Geen van de bovenstaande stellingen is waar.
6. Janneke heeft moeite om van de snoeppot af te blijven. Welke tip zou haar, volgens de theorie van
zelfcontrole, kunnen helpen?
a. Probeer om de impuls te onderdrukken om een snoepje te nemen
b. Denk aan je doel op de lange termijn
c. Doe light snoepjes in de snoeppot
d. Zet de snoeppot uit het zicht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkezaalberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.