Samenvatting straf(proces)recht II- inclusief het boek, werkgroep aantekeningen en jurisprudentie. 8 behaald!
6 views 0 purchase
Course
Strafrecht II (JUR2STR2RGL)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Materieel strafrecht
Dit is een samenvatting voor het vak straf(proces)recht II. Het bevat een samenvatting per week van het boek (de hullu), de werkgroep aantekeningen en de voorgeschreven jurisprudentie
STRAFRECHT II
Samenvatting
Inhoudsopgave
Week 1..............................................................................................................................................2
Literatuur: de hullu p. 178-190..........................................................................................................2
Werkgroep 1: causaal verband..........................................................................................................3
Jurisprudentie:...................................................................................................................................6
Week 2..............................................................................................................................................7
Literatuur: p. 190-198 & 353-360......................................................................................................7
Werkgroep 2: het ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid..................................................8
Jurisprudentie:...................................................................................................................................9
Week 3............................................................................................................................................11
Literatuur: de Hullu p. 207-262........................................................................................................11
Werkgroep 3: Opzet.........................................................................................................................14
Jurisprudentie:.................................................................................................................................16
Week 4............................................................................................................................................17
Literatuur: de Hullu p. 262-290 (278-283 niet).................................................................................17
Werkgroep 4: culpa..........................................................................................................................18
Jurisprudentie:.................................................................................................................................22
Week 5............................................................................................................................................23
Literatuur: De Hullu p. 291-315, 316-353, 360-383. .......................................................................23
Werkgroep 5: noodweer en noodweerexces (AVAS)........................................................................25
Jurisprudentie:.................................................................................................................................28
Week 6............................................................................................................................................30
Literatuur: de Hullu p.385 – 429......................................................................................................30
Werkgroep 6: poging en vrijwillige terugtred..................................................................................34
Jurisprudentie:.................................................................................................................................37
Week 7............................................................................................................................................39
Literatuur: de Hullu p. 431-499........................................................................................................39
Werkgroep 7: medeplegen en medeplichtigheid..............................................................................44
Jurisprudentie:.................................................................................................................................49
Week 8............................................................................................................................................51
Literatuur: de Hullu p. p. 399-404, 508-513.....................................................................................51
Werkgroep 8: Samengestelde en meervoudige deelneming en poging deelneming (art. 46a Sr)....52
Jurisprudentie:.................................................................................................................................55
Week 9............................................................................................................................................56
Literatuur: de Hullu p. 113-130, 153- 178, 278-283, 499-508..........................................................56
Werkgroep 9: daderschap rechtspersoon en feitelijk leidinggeven..................................................59
Jurisprudentie..................................................................................................................................63
Week 10,11 en 12 (synthesecasus, oefencasus, etc.).......................................................................67
,Week 1.
Literatuur: de hullu p. 178-190
Ook wanneer een delictsomschrijving alleen ben bepaalde gedraging centraal stelt, vormen
mogelijke gevolgen veelal toch het fundament van de strafbaarstelling.
Leerstuk van de causaliteit heeft vooral betrekking op de delictsomschrijvingen waarin op
de een of ander manier duidelijk een bepaald gevolg als bestanddeel is opgenomen.
Basiscriterium voor causaliteit is ‘redelijke toerekening’ uit HR letale longembolie.
Klassieke causaliteitscriteria:
Conditio sine qua non verband = het gedrag in kwestie moet redelijkerwijs een
onmisbare, noodzakelijke voorwaarde voor het gevolg zijn geweest. (zonder het
gedrag zou het gevolg niet zijn ingetreden)
Causa proxima theorie = de naaste, dichtstbijzijnde oorzaak is de meest juridische
relevante oorzaak. ‘’onmiddellijk en rechtstreeks gevolg’’
o Geeft te weinig ruimte om de omstandigheden van het geval in de boordeling
te betrekken
Relevantietheorie = selecteert binnen de onmisbare voorwaarden voor het intreden
van het gevolg de oorzaak (of oorzaken) die in de optiek van de wetgever voor het
delict in kwestie als de meest relevante geldt
o Het gaat hierbij in zekere zin om voor het delict ‘typische’ oorzaken waarbij
ook van belang kan zijn de manier waarop het gevolg intreedt.
Adequatietheorie = centraal staat de voorzienbaarheid voor de verdachte van een
bepaald gevolg (wat zou een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels hebben
kunnen voorzien?)
‘Redelijke toerekening’
o Er kan ook sprake zijn van causaliteit bij eigen invloed van het slachtoffer op
het gevolg
o Dit criterium kan causaliteitsproblemen oplossen medeveroorzaking door
anderen en complicaties door bijv. onduidelijkheden in verband met nalaten
of door latere bijkomende oorzaken behoeven aan een strafrechtelijk
causaliteitsoordeel niet per se in de weg te staan.
o Vereist is dat de verdachte ten minste een onmisbare schakel kan hebben
gevormd in de gebeurtenissen die tot het gevolg hebben geleid + dat het
aannemelijk is dat het gevolg met een aanzienlijke mate van
waarschijnlijkheid door de gedraging van de verdachte is veroorzaakt
o Hangt natuurlijk af van de omstandigheden van het geval:
Gedraging van de verdachte is naar zijn aard geschikt om gevolg
teweeg te brengen
De soort en mate van schuld van de verdachte
De andere causaliteitscriteria
,Werkgroep 1: causaal verband
Strafbaar feit (als definitie) =
1. menselijke gedraging (kan ook een nalaten zijn)
2. die valt onder een delictsomschrijving
3. die wederrechtelijk is (je had anders kunnen handelen)
tenzij…. rechtvaardigingsgrond
4. en verwijtbaar is (je had anders moeten handelen)
Strafbare feiten bestaan uit bestanddelen en aan al deze delen moet zijn voldaan om
tot een bewezenverklaring te komen
Tenzij….. schulduitsluitingsgronden
o Objectieve bestanddelen = zegt iets over wat er feitelijk gebeurd is
Causaliteit (niet ieder strafbaar feit vereist een causaal verband)
o Subjectieve bestanddelen (alleen bij misdrijven!) = zeggen iets over de
gemoedstoetstand van de dader, dus over zijn intentie
Opzet
Culpa = schuld
Realiseer je hierbij dat de wederrechtelijkheid en de
verwijtbaarheid worden ingelezen in de culpa
Strafbare feiten bestaat ook uit elementen
o Wederrechtelijkheid
o Verwijtbaarheid
Wanneer we deze elementen als bestanddeel terugzien, dus wanneer
deze direct in de wet staan, zijn dit geen elementen meer maar
bestanddelen.
‘’ten gevolge van’’, ‘’te duchten is’’ (in art. 300 Sr & art. 157 Sr) door deze woorden zie je
bijvoorbeeld een causaliteit terug.
Typen delicten
1. Misdrijven <-> overtredingen
2. Commissie <-> Omissie <-> oneigenlijke omissiedelicten
Commissie: het handelen zelf is strafbaar
Omissie= het niet handelen wordt strafbaar gesteld (bijv. niet opdagen op een zitting
terwijl dit wel vereist was.
Oneigenlijke omissiedelicten= je bereikt een commissiedelict door het nalaten (bijv.
kindermoord; in eerste instantie is dit een commissiedelict, want je moet het kind
vermoorden. Maar het is ook een delict welke je kunt plegen door iets na te laten,
door bijv. je kind geen eten te geven, je laat dan dus na.
3. materiële <-> formele delicten
Materieel= veroorzaken van feit is strafbaar gesteld, maar hoe je dit doet heeft de
wetgever niet bepaalt. (Hoe je bijv. iemand dood maakt de wetgever eigenlijk niets
uit, maar meer het gevolg)
Formeel= juist de gedraging is strafbaar gesteld
, 4. Gekwalificeerde <-> geprivilegieerde delicten
Gekwalificeerde= bepaalde omstandigheid heeft een verzwarend gevolg, dus bijv.
welke de dood tot gevolgen heeft, wordt zwaarder bestraft. Bij dit soort delicten is
het gevolg geobjectiveerd bestanddeel. Je opzet hoeft daar (op veroorzaken van de
dood) niet per se op te zijn gericht.
Geprivilegieerde delicten= bij het veroorzaken van een bepaalt gevolg krijg je juist
minder straf. Bijv. appels uit de boomgaard stelen word je minder bestraft dan bij
gewone diefstal.
5. krenkingsdelicten <-> gevaarzettingsdelicten
Krenkingsdelicten= dit zijn de meeste delicten, houdt in dat je een bepaald
rechtsgoed schade toebrengt. Er wordt daadwerkelijk inbreuk gemaakt op een
rechtsgoed (bijv. mishandeling de lichamelijke integriteit)
Gevaarzettingsdelicten= delicten waarbij je gevaar tot stand brengt. Dit gevaar hoeft
niet verwezenlijkt te zijn, maar het enkel creëren van dit gevaar is op zichzelf al
strafbaar.
Vaststelling causaal verband met name van belang bij:
1. materiële delicten (bijv. art. 302 lid 1 Sr)
2. door het gevolg gekwalificeerde delicten (bijv. art. 302 lid 2 Sr)
structuur:
1. Inleiding:
Strafbaarheid van feit en verdachte: Een gedraging die valt binnen een wettelijke
delictsomschrijving en die wederrechtelijk en verwijtbaar is.
2. Geldende causaliteitsleer:
Stap 1: Conditio sine qua non (c.s.q.n.)
Stap 2: Redelijke toerekening
3. Conditio sine qua non-toets
=Gedraging of nalaten van een verdachte is een onmisbare noodzakelijke voorwaarde voor
het inreden van het gevolg. Als je een bepaalt handelen niet had gedaan, was dan het gevolg
ook ingetreden?
4. Redelijke toerekening
Adequatietheorie= is het redelijkerwijs voorzienbaar dat een bepaalde handeling een
voorzienbaar gevolg heeft? (bijv. je rijdt met een vrachtwagen op een drukke
kerstmarkt in, het is dan aanzienbaar dat er iemand overlijdt bij deze actie)
Causa proxima-theorie= je kijkt hierbij naar de oorzaak die het meest dichtbij een
oorzaak ligt en dit is dan ook de juridische oorzaak
Relevantietheorie=
- Feiten van algemene bekendheid
- Garantenstellung= bij professionals met specifieke kennis of kwaliteiten kan
strafrechtelijke aansprakelijkheid eerder worden aangenomen. Bijvoorbeeld een
badmeester die niet ingrijpt wanneer een zwemmer naar te diep water gaat. Die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Paola1996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.96. You're not tied to anything after your purchase.