Wat is sociale psychologie?
- Sociaal cultureel perspectief: Sociaal gedrag wordt beïnvloedt door groepen. Sociale normen en
cultuur staan in dit perspectief centraal.
- Evolutionair perspectief: Sociaal gedrag is ontstaan uit geestelijke- en lichamelijke aanleg.
Natuurlijke selectie en adaptie staan in dit perspectief centraal.
- Sociaal leren perspectief: Sociaal gedrag ontstaat d.m.v. straffen en beloningen van ervaringen.
- Sociaal cognitief perspectief: Subjectieve interpretatie van de wereld, gaat over aandacht,
interpretatie en herinnering van de situatie.
Binnen de sociale psychologie gaat men van het individu uit. Die individu is gesitueerd in de groep.
Als individu word je beïnvloedt door de groep waarin je zit.
Drie traditionele aspecten/onafhankelijke variabele: cognitie, affectie, gedrag
Definitie Sociale psychologie: bestudeert de manier waarop de gevoelens, gedachten en
gedragingen van mensen beïnvloed worden door de impliciete dan wel expliciete aanwezigheid van
andere mensen.
Sociaal gedrag is doelgericht, doelen zijn hiërarchisch en sturen gedrag. Van laag naar hoog:
- Alledaagse motivaties
- Langetermijn motivaties
- Fundamentele motivaties
Sociaal gedrag is ook een voortdurende interactie tussen persoon en situatie.
- Verschillende situaties activeren verschillende aspecten van het zelf.
- Niet iedereen reageert hetzelfde in dezelfde situatie, mensen veranderen situaties (en omgekeerd)
en mensen kiezen situaties (en omgekeerd).
- Elke situatie heeft verschillende facetten, welk sociaal motief actief is, is afhankelijk van welk aspect
aandacht krijgt.
Uitgangspunten van de sociale psychologie:
1) Het denken, doen en voelen van mensen wordt sterk beïnvloed door de situatie en hun
interpretatie van de situatie.
2) Mensen onderschatten de invloed van de situatie op het gedrag van anderen, en soms ook op hun
eigen gedrag.
Basisprincipes van sociaal gedrag:
1) Mensen interacteren met elkaar om een doel of tevredenheid te behalen.
2) Er is interactie tussen persoon en situatie.
- Correspondence bias (fundamentele attributiefout): Onderschatting rol van de situatie.
- Overjustification effect: Onderschatting effect van beloning. De neiging tot het spontaan vertonen
van bepaald gedrag is lager wanneer je voor het vertonen van dat bedrag beloond wordt. ‘De vorige
keer kreeg ik snoepjes voor het maken van een tekening, nu liggen er geen snoepjes dus ik ga niet
tekenen’.
Primed Knowledge: Kennis of doelen die geactiveerd worden of klaargemaakt worden om te
activeren. Kennis kan geactiveerd worden door de situatie, of door gerelateerde kennis.
,Chronically accessible: Klaar ‘to leap in action’, kennis die maar een heel klein beetje stimulatie nodig
heeft om geactiveerd te worden.
Gevoelens geven aan of we onze doelen aan het bereiken zijn of niet. Ze bereiden ons voor op
omstandigheden en passen zich daarop aan.
Self-concept: Kennis over jezelf.
Self-esteem: Houding tegenover jezelf.
Waar komen ze vandaan? Uit social comparison, reflected appraisal process (bedenken wat
anderen van je vinden) en self-perception process (eigen gedrag en karakter observeren).
Self-regulation: Kiezen, monitoren en aanpassen van strategie om een doel te bereiken.
Self-presentation: Hoe je jezelf tegenover anderen voor wil doen/jezelf wil presenteren.
Affordances: De mogelijkheden en bedreigingen die mensen en situaties teweeg brengen.
Pluralistic ignorance: Verschijnsel waarbij iedereen in de groep met de situatie meegaat omdat
niemand de situatie vreemd líjkt te vinden.
Descriptive norms: Wat de meeste mensen in een situatie doen.
Injunctive norms: Regels die aangeven wat wij wel en niet mogen doen in een situatie.
Persoon-situatie fit: De mate waarin persoon en situatie met elkaar verenigbaar zijn. Goede situatie +
goed persoon geeft een goed gevoel.
Hoofdstuk 3 en hoorcollege 2:
Kennisnetwerk in het hoofd:
- Exemplar: Een exemplaar dat als voorbeeld dient voor een categorie.
- Schema: Mentale representatie die de algemene karakteristieken van een categorie van episoden,
gebeurtenissen, of mensen weet te vangen.
- Script: Schema dat de volgorde weergeeft van episoden, gebeurtenissen of situaties. Docent voor
de collegezaal, is niet docent voor zijn kinderen. Bij zijn kinderen is hij vader, dat is dan zijn ‘script’.
- Self-concept/zelfschema: Multiple selves, ideal/ought self
Basisprocessen sociale cognitie:
1) Aandacht (informatie selecteren):
- The process of consiously focusing on features of the environment or oneself. Attention is limited,
and different people may focus on different features of the same situation.
2) Interpretatie (informatie betekenis geven):
- The process through which we give meaning to the events we experience. Many social situations
can be interpreted in more than one way.
3) Oordeel (informatie integreren/gebruiken):
- The process of using information to form impressions and decisions. Because we often have limited
information, many social judgments are ‘best guesses’.
4) Geheugen (informatie opslaan voor toekomstig gebruik):
- Storing and retrieving information for future use. Memory can influence our decisions by affecting…
, Doelen sociale cognitie:
- Zuinigheid en efficiëntie (cognitive miser)
- Zelfbeeld beschermen
- Accuraat zijn
We kunnen onze cognitie niet altijd overal diep op focussen, simplificatie strategieën:
- Verwachtingsbevestiging; meer aandacht besteden aan gedrag/gebeurtenissen die relevant zijn
voor onze verwachtingen. Ambigue informatie wordt geïnterpreteerd vanuit verwachtingen. We
onthouden informatie die beter met onze verwachtingen overeenkomt.
- Dispositionele gevolgtrekking: Het is makkelijk om gedrag aan persoonlijkheidskenmerken toe te
schrijven. Correspondence bias/fundamentele attributie bias (alles toeschrijven aan persoon/wat je
denkt te weten of zien van die persoon en niet aan de situatie).
- Andere cognitieve shortcuts
Actor-observer difference: The tendency for individuals to judge their own behaviors as caused by
situational forces but the behavior of another as caused by his or her personality.
Als men over zichzelf nadenkt, speelt de situatie wel makkelijk mee. Als men over een ander
denkt, speelt de situatie minder makkelijk mee en ligt het gewoon aan de persoon zelf.
Heuristieken en inschatting van kansen:
1. Representativiteitsheuristiek; hoeveel lijkt het op wat je al kent?
2. Beschikbaarheidsheuristiek; hoe beschikbaar heb je het in je geheugen?
3. Verankering en aanpassingsheuristiek (anchoring and adjustment).
Als je een avondmens bent, gebruik je zulke heuristieken vaker ’s ochtends en vice versa. Ook als
je ervan houdt een rond verhaal te creëren of als je onder tijdsdruk staat gebruik je ze vaker.
Mensen die behoefte hebben aan structuur gebruiken heuristieken vaker. Ook bij complexe situaties
en tijdsdruk worden ze vaker gebruikt.
Waarom wil men een positief zelfbeeld?
Omdat je effectief wil zijn en je doelen wil bereiken, het zelfbeeld aangeeft hoe we het doen in
het leven en hoe succesvol we zijn (sociale status) en omdat men gezond wil zijn (laag zelfbeeld
depressie etc.)
Zelfverbetering (self-enhancing) & beschermingsstrategieën:
- Sociale vergelijking.
- Overdrijven van sterke punten, minimaliseren van zwakke punten.
- Illusie van controle hebben.
- Zelfdienende attributies zoals de selfserving bias: Als er succes is, ligt dat aan jou, als er geen succes
is ligt het aan een/iets anders.
Mensen met een hoog/positief zelfbeeld zijn goed in het gebruiken van bovenstaande technieken. Ze
gebruiken er veel directe self-enhancing strategieën terwijl mensen met een laag of gemiddeld
zelfbeeld meer bezig zijn met het beschermen van het zelfbeeld, i.p.v. het te verbeteren.
Zelfbeeldbedreigingen: Mortality salience (besef dat men dood gaat), slechte testresultaten en
negatieve interpersoonlijke feedback.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoukVroegindeweij1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.