Deze samenvatting is gemaakt ter voorbereiding voor het 'Milieu Interna 131 - Kind en Neonaat' tentamen voor de opleiding Intensive Care Neonatologie (ook bruikbaar voor de opleiding High Care Neonatologie en Intensive Care Kinderen) in mei 2021 vanuit de Erasmus MC Academie.
De theorie is afko...
, 1. Spijsverteringskanaal
Het spijsverteringskanaal kent 6 processen die de functie van het spijsverteringskanaal kenmerken:
1. Ingestie vindt plaats wanneer voedsel via de mond het spijsverteringskanaal binnenkomt;
2. Mechanische verwerking de fysieke bewerking van vast voedsel, eerst door de tong en de
gebitselementen en daarna door de knedende en mengende bewegingen van het
spijsverteringskanaal. Oppervlakte wordt vergroot en voedsel wordt afgebroken door enzymen;
3. Vertering de chemische afbraak van voedsel waardoor het opgenomen kan worden;
4. Secretie de afgifte van water, zuren, enzymen en buffers door het epitheel van het
spijsverteringskanaal en door de accessoire organen;
5. Opname de verplaatsing van kleine organische moleculen, elektrolyten, vitaminen en water door
het dekweefsel van het verteringskanaal naar de interstitiële vloeistof rond het spijsverteringskanaal;
6. Uitscheiding de verwijdering van afvalstoffen uit de lichaamsvloeistoffen (ontlasting).
1.1. Anatomie en fysiologie
1.1.1. Embryologie
Gedurende de vroege embryonale ontwikkeling bestaat het maag-darmkanaal uit een buis van mond tot
anus, die in 3 gedeelten verdeeld kan worden: voor-, miden- en achterdarm met ieder een eigen
bloedvoorziening. De voordarm wordt van bloed voorzien vanuit de truncus coeliacus. Uit de voordarm
ontstaat de uiteindelijke mond, farynx, oesofagus en maag en het proximale gedeelte van het duodenum.
De middendarm wordt van bloed voorzien door de arteria mesenterica superior en vanuit dit deel wordt
het distale deel van het duodenum, het jejunum, het ileum, het caecum, de appendix en het proximale
colon gevormd. De achterdarm wordt van bloed voorzien door de aerteria mesenterica inferior en vorm
het distale colon en rectum. Speekselklieren, lever, galblaas en pancreas komen voort uit de voor- en
middendarm.
Bij de geboorte kan de maag een inhoud verdragen van ongeveer 30 ml. De dunne darm heeft na de
geboorte een lengte van ongeveer 120 cm en groeit verder uit tot 2 à 3 meter. De dikke darm is ongeveer
40 cm lang bij de geboorte en groeit uit tot 2 meter.
Vanaf het 2e trimester van de embryonale ontwikkelingen zijn foetale slikbewegingen, intestinale motiliteit
en defecatie goed waarneembaar.
Oesofagus en maag: bij 4 weken is deze ontwikkeling en uitgroei naar de maag zichtbaar. Bij 7 weken
vormt zich een lumen en ontstaat er een continuüm met de maag. Pas rond de 12 e week vindt de
ontwikkeling van de innervatie plaats. Rond de 3e maand kan de pylorus worden onderscheiden.
Pancreas: in de 4e week zijn 3 uitstulpingen in de voordarm te onderscheiden. Bij 20 weken worden de
cellen gevormd die enzymen produceren voor de vertering van voeding. Korte tijd later worden de B-
cellen gevormd die verantwoordelijk zijn voor de productie van insuline.
Lever en galwegen: in de 3e week ontstaat een ventrale uitgroei van de voordarm uit het gedeelte dat
later zal uitgroeien tot het duodenum, deze uitstulping groeit ook uit tot lever. Bij 10 weken zijn de
galwegen compleet en hebben ze een verbinding naar de darm.
Dunne darm: vanaf de 4e week is het duodenum herkenbaar als een uitstulping die enerzijds een
verbinding heeft met de maag, pancreas en lever en anderzijds met het caecum.
Dikke darm: het caecum wordt vanaf de 4e week herkend.
Rectum en anus: rond de 5e week vormen urogenitale en achterdarmstructuren een
gemeenschappelijke grote ruimte, de cloaca. Het rectum komt voort uit het cloaca en vormt een
continuïteit met het colon rond de 8e week.
Ongeveer vanaf 33 weken komt de motiliteit van de tractus digestivus op gang, wat waarneembaar is als
migrerende motorische complexen. De zuig- en slikbewegingen ontstaan eveneens gedurende de foetale
periode. Een zuigreflex kan al waargenomen worden vanaf de 11 e à 12e week, slikbewegingen vanaf de
18e à 24e week. De rijping van dit hele proces is echter nog niet voltooid bij de geboorte. Pas rond de 34 e
à 35e week ontstaat een effectief zuig- en slikproces waarbij voedingsmiddelen opgenomen kunnen
worden. Pas tegen de tijd dat een kind aterme geboren wordt, worden zuigbewegingen opgevolgd door
slikken, peristaltiek van de oesofagus, relaxatie van de sfincter en relaxatie van de fundus van de maag.
1.1.2. Lagen spijsverteringskanaal
Het spijsverteringskanaal bestaat uit 4 grote lagen: mucosa, submucosa, muscularis externa en serosa.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larissarv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.