Week 1: 1A
- Uit te kunnen leggen wat het belang is van het legaliteitsbeginsel;
De overheid mag alleen handelen op basis van de wet (art. 1 Sr en art. 1 Sv)
Dat garandeert:
1. de democratisch gekozen wetgever heeft zich uitgesproken
2. het recht is inzichtelijk en voorspelbaar voor burgers, omdat wettelijke regelingen worden opgeschreven en bekend gemaakt.
- De deelnormen van het legaliteitsbeginsel in een casus te kunnen toepassen;
1. Wettelijke basis (combinatie lex scripta en nulla poena); lex scripta: de bepaling moet geschreven zijn. EN nulla poena: het moet wettelijk opgenomen
zijn.
2. Verbod van terugwerkende kracht; Men kan niet worden gestraft voor een handeling indien deze handeling ten tijde van het begaan niet strafbaar
was.
3. Gebod van toegankelijke en vooral scherpe normen (het bepaaldheidsgebod) (lex-certa-beginsel; dit dient de rechtszekerheid, draagt bij aan het
bewerkstelligen van norm-confrom gedrag en biedt tot rechtsbescherming. (het moet niet vaag geformuleerd zijn)
4. Grenzen aan de interpretatievrijheid van de rechter; grenzen aan de interpretatie van de rechter. (Analogische interpretatie niet erkend in strafrecht)
(analogieverbod)
- Anlogieverbod: Het is verboden uit een wettelijk voorschrift een grondregel te destilleren en toe te passen op een geval dat niet onder dit voorschrift valt
- De verschillende interpretatiemethoden te kunnen herkennen en benoemen in een casus:
•Grammaticale interpretatie: Als de betekenis die men aan een bepaalde (wettelijke) regel toekent, wordt gerechtvaardigd met een beroep op het gewone
spraakgebruik of het juridisch-technische spraakgebruik.
Wordt vaak aangegeven met formuleren als ‘de tekst der wet’ of ‘in de wet staat geschreven dat’. Ook kan er een beroep gedaan worden op het
,Inleiding tot het strafrecht
woordenboek.
•Wetshistorische interpretatie: Interpretatie met een beroep op de bedoeling van de wetgever bij van de totstandkoming van de wet met behulp van
parlementaire stukken. (loopt over in teologische interpretatie en andersom)
•Wetssystematische interpretatie: Als een bepaalde herformulering of interpretatie van een wettelijke regel wordt gerechtvaardigd met een beroep op de
plaats die de regels binnen een systeem van regels innemen, is sprake van een (wet)systematische interpretatie. (plaatsing wetboek)
•Teleologische interpretatie: Beroepen op het doel, de strekking of de ratio van de regeling. Het verschil met de hiervoor behandelde interpretatiemethoden
is, dat wij die strekking niet via de taal, de bedoeling van de wetgever of het systeem van de wet achterhalen, maar wat is het doel of het belang van de
regeling. (Loopt over in wetshistorische interpretatie)
- Extensieve interpretatie: Uitbreiden van het bereik van de rechtsregel, bijvoorbeeld het Elektriciteitsarrest. Eerst verstonden mensen onder ‘goed’ alleen
stoffelijke voorwerpen, maar nu vallen onstoffelijke voorwerpen er ook onder.
1B
- De strafrechtstheorieën met elkaar te kunnen vergelijken en de verschillen in benadering en uitkomst uit te leggen; hoe wordt het opleggen van de straf
gerechtvaardigd?
- Te kunnen beargumenteren waarom een bepaalde sanctie vanuit een bepaalde strafrechttheorie gewenst is.
± Verdragstheorieën: Burgers hebben op grond van het vrijwillig onderling gesloten maatschappelijk verdrag ook aanvaard dat schending van dat verdrag
tot bestraffing leidt. (Rousseau, Beccaria en Fichte)
± Absolute theorieën: strafgrond en strafdoel zijn niet te scheiden. De straf vindt haar rechtvaardiging in de strafgrond: de vergelding van het gepleegde
onrecht. (Kant, Hengel en Polak.)
± Klassieke richting: de klassieke richting in het strafrecht huldigde het beginsel van de vergelding, en wel als grondslag en als doel van de straf. Deze
denkinrichting is bepalend geweest voor de codificatie van het strafrecht. (een oog om een oog en een tand om een tand) Vergelding vindt pas plaats als
er een strafbaar feit gepleegd en daarmee wordt dus retrospectief opgetreden. (Reader, Kelk/De Jong par. 1.7)
,Inleiding tot het strafrecht
± Moderne richting: stelt de speciaal preventieve strafdoelen centraal eind 19de eeuw.
Typische producten van de Moderne richting zijn:
•art. 77a e.v. Sr (Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen
•art. 14a Sr (voorwaardelijke straffen)
•art. 37a Sr (tbs)
Doel van Rechtstheorieën: hoe wordt het opleggen van de straf gerechtvaardigd ?
± Relatieve theorieën: De preventietheorie is een relatieve strafrechtstheorie. Met relatieve straf- rechtstheorie wordt bedoeld dat de straf een bepaald
doel beoogt in plaats van enkel vergelding.
± Absolute rechtstheorie: De vergeldingstheorie is een absolute strafrechtstheorie. De absolute straf- rechtstheorie houdt in dat de straf zijn grondslag
vindt in het misdrijf (het onrecht moet worden hersteld).
(NB.) Volgens de absolute theorie is de rechtsgrond en het doel van de straf vergelding. Volgens de relatieve theorie staat de preventieve invloed die de
straf heeft centraal. De straf heeft een preventieve invloed op de dader zelf maar ook een afschrikwekkende invloed op andere mensen.
± Verenigingstheorieën: (THANS heersende strafrechtscultuur) Grondslag van de straf is de vergelding (de rechtvaardiging ervan); en bepaalt de
bovengrens. Het doel van de straf is preventie (speciaal en generaal); en bepaalt de specifieke hoogte van de straf.
Bij de verenigingstheorie wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen de rechtsgrond enerzijds en het doel van het strafrecht anderzijds. De vergelding
vormt in deze theorie de grondslag van de straf, dat wil zeggen de rechtvaardiging daarvan.
, Inleiding tot het strafrecht
Het na-oorlogse strafrecht is een typisch product van verenigingstheorie
Humaan:
± Utrechtse school:
Intensieve samenwerking tussen strafrechtswetenschap, criminologie, penologie, sociologie, forensische psychiatrie en psychologie.
Het wezen van de straf is de vergelding van schuld. De inhoud van de straf is leed. Daarnaast heeft de straf een werking. Zij werkt (al dan niet)
afschrikwekkend op de rechtsgenoten in het algemeen en op de dader.
± Groningse school:
Subsocialiteit als derde element (naast wederrechtelijkheid en schuld)
•De derde functie van de straf is het effenen van de sociaal-psychologische beroeringen die het strafbare feit teweeg heeft gebracht (herhalingsdrang bij de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller duha05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.