Medisch Beeldvormende En Radiotherapeutische Technieken
MRI
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
sariekluitman
Content preview
Samenvatting MRI: semester 1, periode 1
Hoofdstuk 3: Het MRI-signaal
Bij MRI worden afbeeldingen gemaakt met magnetische eigenschappen van waterstofkernen.
Kern waterstofatoom bestaat uit één proton.
Proton= positief geladen deeltje: draait continu om eigen as= kernspin
Magnetisch veldje moet je zien als vector
Vector= grootheid met grootte én richting.
Buiten veld MRI-scanner is richting magnetische veldje rond waterstofkernen willekeurig waardoor er
geen nettomagnetisatie is.
Nettomagnetisatie= de som van alle individuele magnetische veldjes van waterstofkernen.
Externe veld = het magnetische veld als alle individuele magneetjes zich hier naar richten.
Precessie= kernspins gaan ronddraaien om magnetische veld
Protonspins behouden snelheid en blijven precesseren.
Hoe snel ze ronddraaien hangt af van magnetische veldsterkte.
Precessiefrequentie= het aantal ronddraaiingen per seconde.
Kernspins kunnen precessiebeweging uitvoeren in twee posities:
- Antiparallele stand: stabiele positie; meer energie nodig.
- Parallele stand: stabiele positie
Spins kunnen van ene naar andere stand overgaan: ze nemen dan energie op/af
Uit fase precesseren= alle spins wijzen andere kant uit.
Magnetisatie in lichaam meten: toedienen energie in vorm elektromagnetische radiofrequentiepuls
(RF-puls):
Resonantie= uitwisseling van energie tussen radiogolven en protonspins, als frequentie radiogolven
gelijk is aan precessiefrequentie van protonspins.
Protonspins proberen zich te richten naar elektromagnetische veld van radiogolf (B 1) en gaan
daardoor in fase precesseren.
Excitatie= verschijnsel dat protonspins overgaan naar hoger energieniveau.
Door excitatie is er magnetisatie ontstaan in xy-vlak, loodrecht op oorspronkelijke magnetisatie in z-
richting. -> kunnen we meten.
Longitudinale magnetisatie= het effect dat het grootst is als magnetisatie in z-richting geheel
verdwijnt. -> gebeurt als helft van overschot aan parallelle spins overgaat naar antiparallelle richting.
Transversale magnetisatie= ontstaan zo groot mogelijke magnetisatie in xy-vlak.
Netto-magnetisatie is dan 90 graden gedraaid, door de 90*-puls.
Er moet voor 90*-puls precies zoveel energie worden toegediend als dat er geen overschot meer is
van parallel gerichte protonspins.
Inductie= verschijnsel dat bewegende lading een magnetisch veld genereert of andersom.
FID-signaal (free induction decay)= verkregen signaal door ronddraaiende nettomagnetisatie
waardoor elektrische stroom wordt geïnduceerd in antenne. -> sterkte signaal neemt snel af door
protonspins na stoppen RF-puls weer terugvallen naar oorspronkelijke positie.
SNR (signaal-ruisverhouding) -> belangrijke factor kwaliteit uiteindelijke MRI-beeld.
Ruis= signaal dat in ontvanger als storing wordt ontvangen.
Parameters die SNR beïnvloeden:
- Magneetveldsterkte
sterker magneetveldGrotere nettomagnetisatiemeer protonspins richten parallel aan
magnetisch veldgrotere transversale magnetisatievectorsterker signaalgrotere SNR
- Pulshoek of flip angle
, Signaal het sterkst als longitudinale magnetisatie wordt omgezet in transversale
magnetisatie.
Bij kleinere pulshoek blijft longitudinale magnetisatie bestaan en is transversale
magnetisatievector kleiner SNR kleiner bij kleinere pulshoek.
- Aantal averages
Hoe meer metingen, des te meer ruis uitgemiddeld.
NSA en NEX zijn parameters die aantal metingen uitdrukken.
Groter aantal averages verbetert SNR.
- Resolutie
In grote voxel meer waterstofprotonen dan kleine voxel.
Hoe meer protonen, dus hoe groter voxels, des te sterker het totale signaal-> SNR groter.
- Antenne (spoel/coil)
Kwaliteit, vorm en afmeting van spoel bepalen kwaliteit van ontvangen signaal.
Ontvanger signaal= bodycoil.
Hoe kleiner de spoel, des te groter de SNR.
Hoofdstuk 9: Systeemcomponenten of hardware
Kooi van faraday:
Kooi bestaande uit koperfolie. Zit in de wanden, plafond en vloer van MRI-onderzoeksruimte.
He t is een ruimte volledig van omgeving afgeschermd voor vervuiling door radiofrequenties in de
omgeving.
Als de kooi er niet was, was er geen beeldvorming en zouden er allerlei artefacten te zien zijn.
MRI-systeem werkt met frequentie tussen 8,5 MHz en 128 MHZ.
Penetrationpanel= het kanaal in de kooi waar alle benodigde kabels doorheen komen.
3 soorten magneten:
->Permanente magneten: veldsterkte tot 0,3 tesla, dus lage energieverbruik. Wel groot gewicht, lage
veldsterkte en het systeem kan niet ‘uitgezet’ worden.
->Weerstandmagneten: veldsterkte tot 0,6 tesla. Magneetveld wordt gecreëerd door wikkelingen
waar stroom doorheen loopt die in magneetveld genereren. Voordeel: lichter, eenvoudig uit te
schakelen. Nadeel: groot energieverbruik en grote koelcapaciteit die systeem vergt.
->Supergeleidende magneten: (momenteel meest gebruikt) magneten genereren hoge veldsterkte: 3
tesla. Het zijn vaten gevuld met vloeibaar helium, met temperatuur -273*C. In vaten is buis
gemaakt=bore, waar patiënt in wordt geschoven. In vaten worden wikkelingen gebracht van
materiaal dat bij -273*C geen elektrische weerstand ondervindt. Zo ontstaat magneetveld.
Voordeel: Beeldvorming met hoge veldsterkten, betere SNR.
Nadeel: staan altijd aan, ze kunnen worden uitgezet, maar dat is prijzig.
Om het heliumvat bevindt zich vat met stikstof, dient als isolator.
Coldhead= extra voorziening om systeem te koelen en te voorkomen dat onnodig helium
verdampt(maakt bonkend geluid).
Hoe homogener de magneet, hoe beter de beeldkwaliteit.
Gradiënten= wikkelingen waarmee primaire veld kan worden aangepast om beeldvorming mogelijk
te maken: een punt in de ruimte 3 coördinaten mee geven: X-(horizontaal),Y-(verticaal) en Z-
gradiënt(lengte van bore).
M.b.v. gradiënten wordt magneetveld aangepast dat ruimtelijke codering kan plaatsvinden. Het
schakelen van de gradiënten gaat met veel kracht waardoor het lawaai maakt tijdens het onderzoek.
Slew rate = snelheid waarmee gradiënt van nul tot maximumamplitude kan stijgen. (mT/m/ms).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sariekluitman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.