Voor je een tekst gaat schrijven, begin je met het vaststellen van een onderwerp. Je moet het
onderwerp goed analyseren. Dit analyseren van het onderwerp doe je op basis van het doel en de
lezers van je tekst. Met het doel van de tekst bedoelen we hier je eigen doel en je tekst doel. Je eigen
doel is het doel wat je met je tekst wilt bereiken bij jouw lezers.
Doel formuleren in eigen woorden → 2 eisen voldoen:
1) Doel bondig formuleren (aantal zinnen 2 tot 3)
2) Doel concreet geformuleerd zijn (concreet= het moet achteraf controleerbaar zijn of je je
doel hebt bereikt.
Als je je eigen doel hebt vastgesteld, kun je een tekstdoel kiezen (globaal doel dat je met een
zakelijke tekst kunt bereiken)
Je eigen doel en je tekstdoel vormen samen het eindpunt van je tekst.
§1.1.2
Om je onderwerp in kaart te brengen moet je weten voor wie je de tekst schrijft. Als je weet wie je
lezers zijn, kun je nader analyseren wat de eigenschappen, kennis en behoeften van die lezers zijn
door jezelf vragen te stellen.
Niet elke vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Dit is vooral het geval als je lezerspubliek erg
heterogeen is. Dit betekent dat je tekst veel verschillende soorten lezers heeft.
,Tegenover heterogeen staat homogeen. Je spreekt van een homogene groep als je lezers in veel
kenmerken gelijk aan elkaar zijn.
Een handige manier om je lezerspubliek in kaart te brengen, is het maken van een persona. Persona’s
worden veel gebruikt bij het schrijven van een instructieve teksten zoals een gebruiksaanwijzing. Een
persona is het profiel van een persoon die alle eigenschappen, kennis en behoeften van jouw
lezerspubliek vertegenwoordigt. Hierdoor heb je een concreet en persoonlijk beeld van je
lezerspubliek wat je schrijfproces vergemakkelijkt. Je vult de bovenstaande vragen door er een echte
persoonlijkheid met een eigen verhaal te maken. Je voegt ook een foto en naam bij zodat je een
goed voorstel kan maken van je lezer.
§1.1.3
Het is van belang je onderwerp af te bakenen (de grenzen aangeven), zodat alles wat je schrijft
voldoende en geschikt is. Jouw lezer wil niet alles weten. Hij wil alleen dat weten wat hij nodig heeft.
§1.1.4
Een mindmap is een overzicht van ideeën en gedachten op papier. In het midden zet je het
hoofdonderwerp of thema van je tekst. Daaromheen noteer je alle zaken die te maken hebben met
het onderwerp. Allee ideeën zijn toegestaan, of je ze nou goed of slecht vindt. Mindmaps zijn alleen
geschikt als je alleen werkt en als je met een groep samenwerkt aan 1 onderwerp.
§1.2.1
Het brongebruik verschilt per tekst. Wanneer weet je nou of een bron geschikt is? Hiervoor moet je
weten wat we onder geschikt verstaan, hiermee wordt relevant bedoelt.
Een bron is relevant wanneer hij aan het doel van een tekst bijdraagt. De bron moet daarnaast ook
betrouwbaar zijn. Onder betrouwbaarheid verstaan we hier of de informatie controleerbaar en
objectief is. De vereiste betrouwbaarheid hangt af van je tekstsoort.
§1.2.2
Je kunt je voorbereiding op bron gebruik op verschillende manieren treffen. Je kunt een apart
document aanleggen naast je rapport, waarin je alle gebruikte bronnen registreert. Noteer van
iedere bron de auteurs, de titels, de druk, het jaartal, de plaats van uitgave en de uitgever.
Van internetbronnen noteer je de auteurs, het jaartal, de titel. De datum van raadpleging en het
internetadres.
§1.2.3
Er zijn 2 manieren waarop je een bron in je tekst kunt verwerken. De eerste is door te citeren, als je dat
doet zet je er aanhalingstekens eromheen.
Andere manier waarop je een bron kunt verwerken is door te parafraseren, ook dan gebruik je een
fragment uit je bron. Je neemt het niet letterlijk over maar je beschrijft het in je eigen woorden. Je hoeft
er geen aanhalingstekens omheen te zetten. Probeer het wel zoveel mogelijk in je eigenwoorden te
zetten.
Als je citeert of parafraseert, dan plaats je direct na het betreffende fragment een verwijzing naar de
bron. Je verwijst naar achternaam van de auteurs en naar het jaar van de publicatie.
, Bij citaat ook paginanummer!
In de parafrasevoorbeelden zie je dat je naar de auteur kunt verwijzen door zijn achternaam
tussenhaakjes te zetten (1e voorbeeld).
Je kunt de auteur ook in de zin opvoeren. In dat geval kun je bij de verwijzing volstaan met het jaartal
van publicatie. (2e voorbeeld)
Met de vermelding van de achternaam en het jaar van de publicatie in de tekst verwijs je naar de
literatuurlijst achter in de tekst. Je ordent deze lijst altijd op alfabetisch op achternaam.
Verwijzingen in de literatuurlijst bevatten minimaal de volgende onderdelen:
• Achternaam/namen en voorletters auteurs of organisatienamen
• Jaar van publicatie
• Titel en ondertitel
• Druk
• Plaats van uitgave
• Uitgever
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller weronikawisniewska. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.03. You're not tied to anything after your purchase.