Deel 1 - Inleiding in het recht
Wat is het doel van het recht? (functies):
Het oplossen van geschillen (geschil oplossende functie)
Normatieve functie (normen in wetboek).
Instrumentele functie (verkeerslichten)
Additionele functie (toevoeging van de wet)
Rechtsbronnen:
1. Wet:
Wet in formele zin (verzamelbegrip):
Wie heeft de wet gemaakt?
Kroon/koning/koning + ministers/regering & Staten
Generaal/parlement/EK+TK/ volksvertegenwoordigers (formele
wetgever).
Gemeente (verordening)
Provincie (verordening)
Waterschap (keur)
Gemeente, Provincie en Waterschap maken wetten in materiële zin.
Wet in materiële zin (verzamelbegrip):
Een algemeen verbindende regel; die voor iedereen geldt.
Wet in formele tevens materiële zin:
Gemaakt door Koning + SG
Geldt voor iedereen
Bloot formele wet:
Gemaakt door Koning + SG
Geldt voor één of meer bepaalde personen (begrotingswet: bijv.
salaris koning).
Bloot materiële wet:
Gemaakt door lagere overheid (bijv. gemeente)
Geldt voor iedereen (wildplassen).
2. Jurisprudentie = verzamelde rechtspraak
Op 3 niveaus wordt er rechtgesproken:
I. Rechtbank
II. Hof
III. Hoge Raad
De uitspraak van al die rechters is de jurisprudentie. Voorbeeld:
Geschil/conflict
Rechter (R+R) zoekt de rechtsregels erbij.
Uitleggen van de rechtsregels/interpreteren
Oplossing zoeken
Uitspraak
, Vaste jurisprudentie is als de lagere rechters zich houden aan de uitspraak
van de hogere rechters. Dit hoeft echter niet, de lagere rechters zijn
onafhankelijk en mogen zelf weten wat ze zeggen.
3. Gewoonte:
Feitelijke kant: dezelfde groep mensen handelt onder dezelfde
omstandigheden steeds op dezelfde manier (vaste gedragslijn).
Normatieve kant: opinio necessitatis / rechtsovertuiging
4. Verdragen (altijd tussen landen):
Bepalingen met rechtstreekse werking (rechtsbron): De burgers van
het betreffende land kunnen aan de bepalingen uit dat verdrag
rechten en plichten ontlenen.
Bepalingen met niet rechtstreekse werking (niet aanvalsverdrag): de
burgers kunnen hier geen rechten en plichten aan ontlenen.
Onderverdelingen in het recht:
Objectief recht – subjectief recht:
Objectief recht zijn alle rechtsregels die er zijn (wetboeken) / objectieve
regel uit de rechtsbron bijv. koopovereenkomst.
Subjectief recht geldt voor een bepaald aantal mensen, de daaruit
voortvloeiende rechten en plichten bijv. recht op levering en betaling.
Publiekrecht – privaatrecht:
Publiekrecht: regels tussen de rechtsverhouding van de overheid en de
burgers. Ook wanneer overheid – overheid Strafrecht, Strafvordering,
bestuursrecht, staatsrecht.
Privaatrecht: burger – burger faillissementsrecht, handelsrecht,
vermogensrecht, familierecht, erfrecht, burgerlijk procesrecht,
ondernemingsrecht (overheid kan ook als burger handelen).
Formeel recht – materieel recht:
Materieel recht: inhoudelijke regels/rechten en plichten (Je mag niet
moorden) SR & BW.
Formeel recht: ook wel procesrecht, procedure regels: hoe verkrijg ik mijn
recht? SV & RV.
Staatsrecht heeft geen formeel recht!
Dwingend recht – aanvullend recht:
Dwingend recht: je mag er niet van afwijken. 7:652 lid 7 BW
Aanvullend recht: bepalingen in de wet waar je wel van af mag wijken.
7:618/1: 96 BW
Deel 5 – Staatsrecht
Staat: 3 G’s Gemeenschap, grondgebied, gezag
Staatsrecht gaat dus over de indeling van ons land:
1. Constitutioneel recht organisatie van de overheid.
2. Verhouding staat – individu grondwetten
Vrijheid van het individu zo goed mogelijk beschermen tegen de machtige
overheid!
Trias Politica van Montesqieu is onderverdeeld in 3 machten:
1. Wetgevende macht: bestaat uit: Art. 81 GW
Taak: Opstellen van regels.
Orgaan: Kroon Art. 42 lid 1 GW + Staten Generaal Artt. 50 jo. 51 GW.
2. Uitvoerende macht:
, Taak: Uitvoeren van de regels.
Orgaan: Kroon (koning + ministers/regering) Art. 42 lid 1 GW
Zij voeren uit d.m.v. nemen van Koninklijke Besluiten: A.M.v.B.
3. Rechtsprekende macht: bestaat uit: Art. 112, 113 GW + geregeld in wet
RO (Art. 116 GW).
Taak: Oplossen van geschillen ontstaan bij het uitvoeren van de regels.
Orgaan: Rechterlijke macht (zittende magistratuur = rechters, staande
magistratuur = OvJ).
1. Wetgevende macht:
Wetten die gemaakt worden door kroon en Staten Generaal zijn een wet
in formele zin.
Een wetsvoorstel wordt voorbereid (bedacht) door ambtenaren op een
ministerie/ departement. Soms voorontwerp waarop de samenleving
kan reageren. voorbereiding departement/ministerie bedenkt
nieuwe wetsvoorstellen.
Behandeling ministerraad + Memorie van toelichting =
verduidelijking ontwerp.
Als het ministerie dit heeft bedacht gaat deze wet naar de Raad van
State en tegelijkertijd dienen ze dit ook in bij de TK. De RvS geeft advies
(juridische check) aan de minister over zijn wetsvoorstel, wat hij
bijvoorbeeld beter kan doen etc. (blauwe stukken). De koning is de
voorzitter van de Raad van State (de Raad van State telt 28 personen),
maar de vicepresident verricht het meeste werk. Wetsvoorstel
gaat tegelijk naar de Raad van State (adviesorgaan)
Dit wetsvoorstel komt ook bij de TK. Hier komt het wetsvoorstel
tegelijk met de Raad van State. Die wet die is opgestuurd door de
minister bevat ook een considerans. Een considerans is niets anders
dan een reden voor de ‘nieuwe’ wet. Bij een wetsvoorstel zit altijd een
memorie van toelichting die de minister hier bij heeft gevoegd.
Een wetsvoorstel komt in een vaste kamer commissie, deze
vaste kamer maakt dan een voorlopig verslag met soms wat
op en aanmerkingen over het wetsvoorstel. Dan wordt het
wetsvoorstel teruggestuurd met een antwoord en daarbij
gevoegd een memorie van antwoord en een nota van
wijzigingen.
Daarna komt er een eindverslag. In de kamer komt dan een
mondelinge behandeling (openbaar plenaire vergadering). De
kamer mag in dit wetsvoorstel wijzigingen toebrengen, omdat
ze recht van amendement hebben. Alleen moet er wel
gestemd worden op die amendementen.
Daarna stemming gehele voorstel van de wet (helft + 1 moet
ja zeggen).
Als het wetsvoorstel is aangenomen gaat het wetsvoorstel naar de EK
(witte stukken). Of zij aanvaarden dit of ze verwerpen dit, want de EK
heeft geen amendement en de TK wel. EK mag verwerpen of
aanvaarden.
Als de EK ermee instemt wordt de wet bekrachtigd, hiervoor zijn 2
handtekeningen nodig, die van de koning en die van de
verantwoordelijke minister die het wetsvoorstel heeft ingediend
(contraseign).
Als dit allemaal is gebeurd wordt de wet gepubliceerd, dit doet de
minister van justitie. De publicatie vind plaats in het staatsblad
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxFenne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.07. You're not tied to anything after your purchase.