Financieel management samenvatting semester 1 sportkunde:
Hoofdstuk 2:
Liquide middelen: geld waar snel mee betaald kan worden geld in de kassa
Investeringsbegroting: overzicht waarin we willen investeren. vaste (langer
dan 1 jaar) en vlotte (maximaal 1 jaar) activa.
Financieringsbegroting: waar komt het geld vandaan die je wil investeren
eigen vermogen of vreemd vermogen (geleend)
- Lang vreemd vermogen: lenen langer dan een jaar (hypotheek)
Gouden balansregel: vaste activa moet minimaal gedekt worden door
langlopende vermogen (eigen/vreemd) Lang gebruiken, dus met eigen vermogen
of langlopende verplichtingen) anders lening terug betalen, terwijl je dat niet kan.
- Nadeel: rente- of interestkosten
Openingsbalans: investeringsbegroting naast financieringsbegroting voor
opening/start
Balans: overzicht waar men kan zien waar gelden vandaan komen en waar het
aan besteed wordt.
- Links: waarin geïnvesteerd debet- of actiefzijde
- Rechts: waar geld vandaan credit- of passiefzijde
- Moet in balans zijn
Investeringsbegroting: ons bezit
IJscokar €1500
IJs en hoorntjes €500
Wisselgeld €100
Totaal: €2100
Financieringsbegroting: hoe komen we aan dat geld? (schulden)
Eigen vermogen: Vreemd vermogen (geleend)
Eigen inbreng €1000 Korte lening bij bank (binnen een jaar)
€500
Lange lening bij bank (langer dan jaar) €600
, - Commerciële: waardering volgens commerciële maatstaven, gaat om de
commerciële winstbepaling
- Fiscale: criteria gebruikt die door belastingdienst zijn vastgesteld en die
soms afwijken van wat bedrijfseconomisch een juister beeld oplevert.
- Publicatie: balans openbaar maken (voor concurrenten niet alles)
- Interne: voor intern gebruik (afhankelijk van doel opgesteld)
Balans:
Debet (bezittingen) Credit (schulden)
(kapitaalstructuur) (vermogensstructuur)
Vaste activa: (gaat langer dan 1 jaar mee) Eigen vermogen:
Materieel (kan je vastpakken) Aandelenkapitaal (eigen
vermogen)
Immaterieel (zoals software) Reserves (winst marge)
Financieel (waarde papieren, bijv. van anderen) Contributie (donatie,
etc.)
Subsidies
Vlottende activa: (gaat max 1 jaar mee) Langlopende
verplichtingen:
Voorraden Termijnkredieten bij bank
Debiteuren (geld nog niet binnen, krijg je nog) Voorzieningen
Liquide middelen: Kortlopende verplichtingen:
Kas Crediteuren
Geld (pasje) Bank (RC)
Balans: bezittingen en schulden
Resultatenrekening: opbrengsten – kosten
Creditcard is duur krediet, want veel rente, hypotheek minder.
Aanloopkosten staan later niet meer op de balans.
Kapitaal + vermogensstructuur = financiële structuur
Financiële vaste activa: deelneming aandelen, waardepapieren kopen voor
gunstige rentevergoeding of dividend.
- Dividend: halfjaarlijks goede uitkering over aangekochte aandelen
Goodwill: bedrag betaald boven waarde bij overname
Reserves:
- Agioreserve: meer vragen/krijgen van aandelen
- Winstreserve: winst voorgaand jaar
Belastingverplichting: wel bekend welk bedrag, maar nog niet uitbetaald
(belastingdienst is dan crediteur)
Hoofdstuk 1:
Sport- en recreatieorganisaties creëren waarde: uitgedrukt in financieel
rendement (profit, planet, people)
,Klassieke rol manager: bevoegdheid hebben om budgetten, menskracht en
bedrijfsmiddelen in te zetten of toe te wijzen om de beoogde doelen te
verwezenlijken.
Maatschappelijke waarde: door samenleving van betekenis wordt geacht
Economische waarde: netto-opbrengsten van de verkoop van de onderneming als
alle kosten in mindering zijn gebracht.
Aandeelhouderswaarde: winst per aandeel of het rendement op het
geïnvesteerde vermogen
Amerikaanse visie:
- Ondernemend individualisme: klein overheidsapparaat en veel formele
regels en procedures
- Alles is gericht op kwantiteit: meer marktaandeel, hogere omzetcijfers en
meer winst
- Sport is business
- Financiële rendement maximaal opvoeren
Europese visie:
- Kwaliteit van geleverde producten
- Streven naar gemeenschappelijkheid en collectieve solidariteit
- Streeft naar consensus en onderling vertrouwen
- Centraal: duurzaamheid, samenwerken en het gezamenlijk belang
, Elke club heeft een eigen identiteit en cultuur, waar de lokale bevolking en de
fans trots op zijn.
Professionele club: niet alleen waarde creëren voor geldschieters, maar ook fans,
leden en lokale gemeenschap.
Continuïteit club staat centraal bij beleidsvoering en besluitvorming
2 typen sportpraktijken:
- Der sportliche sport: wedstrijd is kern
- Nicht-sportliche sport: vitaliteit etc is kern
Verenigingen, bonden en federaties: kernfuncties op het gebied van
(wedstrijd)sport:
- Tot stand brengen en onderhouden van sportaccommodaties
- Organiseren competitie, toernooien etc.
- Verzorgen training, instructie en coaching
- Samenstellen, indelen en begeleiden teams
- Reglementering en arbitrage sportwedstrijden
Toenemende bemoeienis bedrijfsleven en overheid: naast vrijwillig
leidinggevende functionarissen, nu ook ondernemers, beleidsadviseurs en
managers.
Belangrijkste managementtaak vereniging: de continuïteit van de
sportvereniging waarborgen, waarbij belanghebbenden kwaliteitseisen stellen.
Steeds sterkere voorwaarden voor het krijgen van subsidie moet bijdragen aan
overheidsdoelstellingen ook andere belangstellende hebben eisen.
stakeholdersmanagement.
Bestuursvorm: het bestuur doet alles zelf tot en met het bestuur schept alleen de
voorwaarden voor uitvoerende leden.
Grote sportverenigingen: 1000 leden of meer.
Zoals iedere maatschappelijke organisatie is de sportclub van morgen actief op
minstens 2 markten. De vraaggestuurde markt van leden c.g. klanten die betalen
voor geleverde diensten en de ‘macht’ die geldmiddelen ter beschikking stelt.
Gemeente een zeer belangrijke als het gaat om toewijzing van het geld.
Sport als integraal middel ingezet. Economisch en maatschappelijk rendement
staat hierbij veelal centraal.
Op elkaar afstemmen BOS (buurt, onderwijs en sport) driehoek.
Opkomst van relatief nieuwe sporten en spelen bedrijven ontstaan, verdienen
in de sport sport sells: winstmaximalisatie staat centraal en met
klantgestuurde principes uit zakelijke dienstverlening wordt flexibel ingesteld op
nieuwe behoeftepatronen. Steeds meer intermediairs komen op.
Diffuusheid in de sportwereld wordt groter steeds meer personen en
organisaties hebben belangen in de sport.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 3005j. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.