100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktisch Staatsrecht SV $4.06
Add to cart

Summary

Samenvatting Praktisch Staatsrecht SV

1 review
 271 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Zeer kwalitatieve samenvatting.

Preview 3 out of 22  pages

  • March 10, 2015
  • 22
  • 2014/2015
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: esthersimone • 8 year ago

avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 114 Flashcards
$3.18 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

wat is Internationaal recht?

Answer: Internationaal recht is van oudsher het recht tussen staten onderling. Rechtsbeginselen, zoals ook het internationaal recht, zouden worden ontleend aan universele waarden.

2.

wat noemen wij de vrije zee of mare liberum (Hugo de Groot)

Answer: de gedachte dat de zeeën niet aan een specifieke staat behoren, maar aan een ieder

3.

Wat is het verschil tussen Internationaal en Nationaal Recht?

Answer: Binnen het nationale recht creëert de overheid wetten en regels voor burgers. Internationaal gelden er andere regels, namelijk regelgeving die staten waardevol vinden om daadwerkelijk na te komen. Daarmee is ook het tweede element ‘publiek’ aangestipt. Het publiek of openbaar gezag bedenkt immers regelgeving om internationale problemen op te lossen.

4.

Waar bestaat het Internationaal Recht uit en wat zijn de verschillen?

Answer: Internationaal Publiek staat tegenover Privaat. Internationaal Privaatrecht richt zich met name op geschillen tussen natuurlijke en rechtspersonen onderling. (een huwelijk tussen een fransman en een vrouw van Duitse nationaliteit en eventueel de scheiding) Internationaal Publiekrecht richt zich op internationale problemen zoals grensoverschrijdende milieuvervuiling of terrorisme.

5.

staten zijn soeverein, wat houd dit in

Answer: Staten kunnen zelf beslissingen nemen en oefenen daarmee hun recht tot zelfbeschikking uit.

Flashcards 82 Flashcards
$3.18 1 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

wat is objectief recht?

Answer: het geheel van regels en beginselen, waarin vastgelegd is wat we moeten doen, welke rechten we hebben en wat de inhoud is van die rechten.

2.

wat is subjectief recht?

Answer: het gaat om de (door het objectieve recht bepaalde) rechten die wij hebben. Wij zijn eigenaar van bepaalde zaken en mogen dan bij uitsluiting bepalen wat er met die zaken gebeurt (eigendomsrecht).

3.

Rechtssubjecten

Answer: de dragers van subjectieve rechten. In het moderne recht is in de eerste plaats ieder menselijk individu rechtssubject. De jurist spreek hier van natuurlijke personen.

4.

Wat zijn Rechtspersonen?

Answer: organisaties zoals verenigingen, stichtingen, naamloze vennootschappen enz., die eveneens rechten en plichten hebben.

5.

wat is Positieve recht?

Answer: het recht dat door mensen gemaakt wordt. Het recht bevat zelf voorschriften over de manier waarop nieuw recht gemaakt wordt en welke personen daartoe bevoegd zijn. Positief recht is niet altijd hetzelfde als wenselijk recht.

Flashcards 44 Flashcards
$3.18 3 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Noem de landen binnen het Koninkrijk en de bijzondere Gemeenten

Answer: - Landen binnen het Koninkrijk: Aruba (zelfstandig sinds 1986), St. Maarten, Curaçao - (Bijzondere) gemeenten: Saba, St. Eustasius, Bonaire (heten samen Caribisch Nederland)

2.

Voor wie gelden de rijkswetten?

Answer: voor de hele koninkrijk, de rijkswet wordt ook wel statuut genoemd.

3.

wie bezitten een Nederlanderschap?

Answer: Burgers behorend tot ons koninkrijk bezitten het Nederlanderschap = een nationaliteit

4.

Nederlanderschap heeft allerlei juridische gevolgen, zoals:

Answer: Recht om in NL te verblijven; - Diplomatieke bescherming; - Kiesrecht (actief: jij brengt een stem uit en passief: jezelf verkiesbaar stellen); - Aanspraak op voorzieningen. Zij die beschikken over het Nederlanderschap maken hier aanspraak op. - Uitlevering; - Exterritoriale werking strafrecht, Nederlandse burger in ander land, Nederlandse wetboek geldt voor Nederlandse burger die in een ander land een strafbaar feit pleegt.

5.

wie behoren tot de vreemdelingen en hoe kan je een Nederlandse nationaliteit krijgen?

Answer: hij die niet de Nederlandse nationaliteit bezit.  Rijkswet op het Nederlanderschap bepaalt hoe je deze nationaliteit verkrijgt of verliest. - Nederlandse ouder (art. 3 RWN) - Adoptie (art. 5 RWN) - Derde generatie (Opinieverklaring tussen 18 en 25 (art. 6 RWN)) - Naturalisatieverzoek en –toets (art. 7 RWN): zie discussie rondom asielzoekers. Naturalisatie: nationaliteit verwisselen, je moet hier echter goed je best voor doen. o Aanpassingen RWN 2010, (Afstand eigen nationaliteit uitgebreid: moeite doen! o Nederlanderschap ontnemen bij onherroepelijke veroordeling misdrijf indien essentiële belangen koninkrijk geschaad.

Staatsrecht
Piramide:
Centrale overheid (Den Haag), Montesqieu (in een zuivere eenheidsstaat ligt alle
macht hier).
Provincies (provinciale vordering), bestuurder Gedeputeerde Staten.
Gemeente (gemeentelijke vordering), bestuurder is B&W

Machtenscheiding: wetgeving, bestuur, rechtspraak (Trias Politica). Dit is om
machtsmisbruik te voorkomen. Niet helemaal goed gelukt, omdat minister wetten
kan maken maar tegelijkertijd ook de bestuurlijke bevoegdheid heeft.

Wetten in formele zin: regering + Staten Generaal
Ministeriële regeling: minister
AMvB: regering

In de leer van Montesqieu zou de Staten Generaal de hoogste macht zijn, dit is
echter niet het geval omdat het bestuur (regering) zich bezig houdt met het
maken van wetten (formeel). Voordeel is dat machtsmisbruik zo wordt
voorkomen. Ander voorbeeld is dat bijvoorbeeld de RvS recht mag spreken in
bestuurlijke zaken.

C&B = Checks & Balances, controle en samenwerking. Bijvoorbeeld de TK
(parlement) controleert of de ministers hun werk wel goed uitvoeren. Voorbeeld
van Balances is dus de samenwerking tussen de regering en de Staten Generaal
in het maken van wetten.

Staatsrecht valt onder publiekrecht.
De NL Staat
 Een staat, de 3 ‘G’s:
1. Een grondgebied (grond, zee, lucht).
2. Een gemeenschap van mensen (onderling verbonden, nationale
symbolen).
3. Een hoogste gezag (scheppen en handhaven orde en recht).
 Betekenis begrippen staat, land en overheid.
 Soeverein: zelfstandige en ondeelbare eenheid.
Externe soevereiniteit, dan kan het hoogste gezag zeggen dat ze geen
inmenging van buitenaf accepteren. Op ons grondgebied zijn wij het enige
bevoegde gezag. Interne soevereiniteit, geen bemoeienis van de eigen
gemeenschap.
 Rechtspersoon: drager van rechten en plichten en kan optreden al
staatsmacht in NL en in andere landen.
 Erkenning door andere landen (4e eis/4e ‘G’, in de praktijk is hiervan geen
sprake).

 De staat (overheid) dient het algemeen belang, door middel van:
- Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden;
- Wetgeving;
- Bestuur;
- Rechtspraak.
 Het koninkrijk der Nederlanden:
- Koloniaal verleden (Gouden Eeuw: 17e eeuw)
- Indonesië (1945) en Suriname (1975) zijn onafhankelijk geworden.
- NL Antillen op 10-10-10 opgeheven,

, - Landen binnen het Koninkrijk: Aruba (zelfstandig sinds 1986), St.
Maarten, Curaçao
- (Bijzondere) gemeenten: Saba, St. Eustasius, Bonaire (heten samen
Caribisch Nederland)
 Rijkswetten, gelden voor het hele koninkrijk.
 Statuut.
Nederlanders en vreemdelingen
 Burgers behorend tot ons koninkrijk bezitten het Nederlanderschap = een
nationaliteit
 Nederlanderschap heeft allerlei juridische gevolgen, bijvoorbeeld:
- Recht om in NL te verblijven;
- Diplomatieke bescherming;
- Kiesrecht (actief: jij brengt een stem uit en passief: jezelf verkiesbaar
stellen);
- Aanspraak op voorzieningen. Zij die beschikken over het
Nederlanderschap maken hier aanspraak op.
- Uitlevering;
- Exterritoriale werking strafrecht, Nederlandse burger in ander land,
Nederlandse wetboek geldt voor Nederlandse burger die in een ander
land een strafbaar feit pleegt.

NL en vreemdelingen
 Vreemdeling = hij die niet de Nederlandse nationaliteit bezit.
 Rijkswet op het Nederlanderschap bepaalt hoe je deze nationaliteit
verkrijgt of verliest.
- Nederlandse ouder (art. 3 RWN)
- Adoptie (art. 5 RWN)
- Derde generatie (Opinieverklaring tussen 18 en 25 (art. 6 RWN))
- Naturalisatieverzoek en –toets (art. 7 RWN): zie discussie rondom
asielzoekers. Naturalisatie: nationaliteit verwisselen, je moet hier echter
goed je best voor doen.
o Aanpassingen RWN 2010, (Afstand eigen nationaliteit uitgebreid:
moeite doen!
o Nederlanderschap ontnemen bij onherroepelijke veroordeling
misdrijf indien essentiële belangen koninkrijk geschaad.

 Rechtspositie vreemdeling
 Koppelingsbeginsel: geen rechtmatig verblijf; geen recht op voorzieningen,
tenzij uitzondering.
 Niet iedere vreemdeling kan zomaar Nederland in:
- Ambassade, beroep op doen voor visum
- Visum (voor vrije termijn 3 maanden)
- Machtiging Voorlopig Verblijf (voor verblijf langer dan 3 maanden)
- Voor EU-leden geldt een vrije termijn van 6 maanden + lagere drempels
langer verblijf.
- Verblijfsvergunning regulier of asiel (opvang gedurende aanvraag)
- Wet inburgering
- Uitgeprocedeerd? Uitzetting mogelijk

Bronnen van staatsrecht:
- Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden: regelt de betrekkingen
(wet die voorkomt uit een andere wet, vaak GW) tussen de
verschillende landen in het Koninkrijk.

, - De Grondwet
- (Organieke) wetten en besluiten, regelementen: geven invulling aan
wetten die in de GW voorkomen.
- Gewoonterecht
- Verdragen en Europese richtlijnen
- Jurisprudentie

Grondrechten algemeen
 Als een gedeelte van je vrijheid overdraagt aan een hogere macht, dan
heb je bescherming/waarborgen nodig.
 Grote filosofen als John Locke (17e eeuw) hebben hierover nagedacht.
- Life, Liberty and property
 Bill of Rights (1776) in Amerika
 Déclaration (1789), Franse Revolutie in Frankrijk
 Grondwet (1814) in Nederland
- Klassieke grondrechten (waarborgnormen) en sociale grondrechten
(instructienormen)
 Ook internationale afspraken

Klassieke grondrechten: burger kan zich erop beroepen. Als burger zeg je:
Overheid dit is van mij, afblijven! (sheets voorbeelden). Onder hele strikte
voorwaarden mag hier van afgeweken worden.
Sociale grondrechten: geen rechtstreekse werking, maar instructienorm voor
overheid. Dan zeg je: overheid ga wat voor mij doen!
- Uitzondering is het stakingsrecht van art. 6 lid 4 ESH.

Je kunt geen beroep doen op de Grondwetbepaling, want het is een
instructienorm (sociale grondrechten). Echter wel op een wet in formele zin.

Wat is een democratische rechtsstaat:
1. Overheid mag slechts optreden op grond van algemene regels die
democratisch tot stand zijn gekomen (legaliteitsbeginsel).
2. Macht van de overheid is gespreid over verschillende organen en
personen.
3. Onafhankelijke rechter biedt burgers bescherming tegen
overheidsoptreden dast willekeurig is of op een andere manier in strijd is
met het recht.
4. Burgers hebben fundamentele rechter die de overheid moet eerbiedigen
(grondrechten).

Werking grondrechten
 Werking van grondrechten
- Verticale werking: overheid – burger
- Horizontale werking: burgers onderling
- Self-executing/rechtstreekse werking (klassieke grondrechten)
 Botsing van grondrechten
- Bijv. vrijheid van meningsuiting en recht op gelijke behandeling
 Burgerschapsrechten

De organisatie van de NL staat en het koninkrijk
Statenbond = confederatie (verdrag tussen 7 provincies) -> tros druiven.
Samenwerkingsverbond tussen landen, je draagt geen bevoegdheden over. 1 kan
zo uit de Statenbond stappen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxFenne. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48072 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.06  6x  sold
  • (1)
Add to cart
Added