Korte samenvatting van de belangrijkste begrippen voor KOM. Begrippen van Kwalitatief, Correlationeel en Experimenteel onderzoek en Wetenschappelijke integriteit worden uitgelegd in het Nederlands.
BETH MORLING RESEARCH METHODS IN PSYCHOLOGY Third Edition
Summary Research Methods in Psychology/ Inleiding Methodenleer (424502-B-5) - Achieved an 8.5 myself!
Glossary for Introduction to Methodology
All for this textbook (23)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
KOM
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
dkkeus
Reviews received
Content preview
Begrippen lijst KOM
Kwalitatief onderzoek:
Empirisch: uitspraken doen op grond van wetenschappelijk onderzoek dat is
gebaseerd op systematische observaties.
Falsifieerbaar: een theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische
waarneming
Probabilistisch: uitspraken binnen een theorie gelden niet voor alle gevallen of op elk
moment in tijd.
Spaarzaam (parsimonious): als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig hem
complexer te maken.
Fundamenteel (basic): Het doel is om meer informatie te winnen, niet om een
probleem op te lossen.
Toegepast (applied): voor een praktisch probleem
Translationeel (translational): een brug tussen fundamenteel en toegepast
Kwalitatieve gegevens: uit bijvoorbeeld interview of beschrijving van observaties
Kwantitatieve gegevens: verzameld door gestandaardiseerde vragenlijsten, testen of
systematische observaties.
Controleerbaarheid: het vooraf onderbouwen en vastleggen van keuzes in het
onderzoeksontwerp (beïnvloed de geldigheid van de resultaten) verhoogd de
controleerbaarheid van het onderzoek en kan het goed op waarde worden geschat
Hypothese: een specifieke uitspraak over wat de onderzoeker verwacht waar te
zullen nemen in het onderzoek.
Datamanagement plan: zorgvuldige omgang met de verzamelde gegevens, draagt bij
aan de controleerbaarheid. De manier waarop de onderzoeker om zal gaan met de
gegevens moet van tevoren worden vastgelegd in het datamanagement plan.
Respondent: geïnterviewde
Inductie: Via specifieke observaties wordt gezocht naar algemeenheden die nieuwe
theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen. Bij inductie gaat men van
specifieke observaties naar algemene uitspraken, dus van smal (boven in piramide)
naar breed
SPI(C)E: onderzoeksvraag formuleren
1. Setting: waar, in welke context?
2. Perspective (of population): voor wie?
3. Interest: wat?
4. (comparison: vergeleken met wie/wat?)
5. Evaluation: met welk resultaat?
Doelgerichte steekproef: zoekt mensen met bepaalde kenmerken
Transcript: volledig uitgetypt interview
Field notes: aantekeningen die waardevol kunnen zijn tijdens het analyseren van de
data in een later stadium
Betrouwbaarheid (reliability): Hoe groter de kans is dat de resultaten uit
je onderzoek op toeval berusten hoe lager de betrouwbaarheid.
Validiteit (validity): Bij validiteit gaat het om de juistheid van de resultaten
Homogeen: hetzelfde
, Heterogeen: verschillend
Observatie: waarnemen en registreren van gedragingen, gebeurtenissen en
interacties.
Participerend: klassiek etnografisch onderzoek
Verhuld: de mensen weten niet dat ze geobserveerd worden
Onverhuld: de mensen weten dat ze geobserveerd worden
Systematisch: liggen de dingen die je gaat observeren vast? Checklist.
Niet-systematisch: ligt het niet vast wat je gaat observeren?
Site: plek waar geobserveerd gaat worden
Gatekeeper: via hem krijg je toegang tot een site
Key informant: intensiever contact met deze persoon dan de andere participanten
Reactiviteit: als de participanten zich anders gaan gedragen omdat ze weten dat ze
geobserveerd worden.
Going native: als de onderzoeker te betrokken raakt bij de participanten/mensen.
Negatieve invloed op de kwaliteit van het onderzoek/gegevens.
Secundaire data: kan zijn verzameld voor een ander onderzoek, iig niet speciaal
verzameld voor de huidige studie.
Triangulatie: combineren van verschillende manieren van data verzameling.
(Sample for range: het doel om bepaalde kenmerken zo veel mogelijk in de
steekproef terug te laten komen. Dit zijn vaak kenmerken die voor het onderzoek
relevant zijn. Dat wil zeggen dat de onderzoeker de verschillende
meningen/ervaringen etc. die in de populatie bestaan ook in de steekproef terugziet.
Aselecte steekproef: De subjecten worden geheel willekeurig (op toevalsbasis) uit de
populatie getrokken.
Selecte steekproef: Er is geen sprake van willekeur of toevalsbasis; óf de
onderzoekers óf de subjecten maken deel uit van het selectieproces.
Gemakssteekproef (convenience sample): De makkelijkste optie voor het selecteren
van deelnemers is om die subjecten te benaderen waar de onderzoeker zelf de
minste inspanning voor hoeft te doen.
Doelgerichte steekproef: De onderzoeker gaat dan op zoek naar juist die mensen die
aan zijn specifieke voorwaarden voldoen.
Quotasteekproef: de onderzoeker stelt van tevoren vast hoeveel respondenten met
specifieke kenmerken opgenomen moeten worden in de steekproef.
Sneeuwbalsteekproef: Hierbij neemt de onderzoeker contact op met één subject (of
een paar meer) in de doelpopulatie. Daarna leidt elke respondent de onderzoeker
naar één of meerdere nieuwe respondenten; de onderzoeker maakt op deze manier
gebruik van het netwerk van de respondent.
Sequentiële steekproef: Vaak leren onderzoekers pas gedurende het onderzoek
welke kenmerken belangrijk zijn om rekening mee te houden bij het selecteren van
respondenten. Bij een sequentiële steekproef worden de criteria waaraan
respondenten moeten voldoen tijdens het onderzoek aangepast.
Anoniem onderzoek: bij data verzameling worden geen persoonsgegevens
verzameld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dkkeus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.