Uitwerkingen van de opdrachten tijdens de werkgroepen Goederen- En Insolventierecht (RR212)
12 views 0 purchase
Course
Goederen- En Insolventierecht (RR212)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
In dit document zijn de opdrachten inclusief de antwoorden die tijdens de werkgroepen zijn gemaakt opgenomen. Dit is tevens oefenmateriaal voor het tentamen. De opdrachten zijn nauwkeurig uitgewerkt en daarnaast wordt er ook verwezen naar verschillende wetsartikelen en jurisprudentie. Ook heeft mij...
1. Voor welke juridische constructies kunnen de partijen in de casus van probleem 1 kiezen
ten aanzien van:
- het hotel
- het wandelen
- het onderhouden van de vijver?
1.
Ten aanzien van het hotel:
- Kan er een recht van opstal worden verleend op de grond, want de grond is een
onroerende zaak (5:101 lid 1). Dit recht kan zelfstandig worden verleend (5:101 lid 2). De
opstaller mag de grond gebruiken en hij mag gebouwen, werken en beplantingen
aanbrengen of wegnemen (5:102). Dus er mag een hotel worden gebouwd. Echter heeft de
opstaller ten aanzien van grond alleen de bevoegdheden die voor het volle genot van zijn
recht nodig zijn (5:103). Dus hij mag alleen het hotel bouwen en hij wordt eigenaar van het
hotel, maar hij mag niet meer dan gebruiken, aanbrengen of wegnemen, dus hij mag
bijvoorbeeld geen feest geven.
- Kan er een erfpacht worden gevestigd op de grond, want de grond is een onroerende zaak
(5:85 lid 1). De erfpachter mag de grond alleen houden en gebruiken (5:85 lid 1), maar de
erfpachter wordt geen eigenaar van het hotel dat op de grond staat, maar hij kan wel
bijvoorbeeld een feest geven.
- Kan er een erfpacht op de grond worden gevestigd en op dit recht een beperkt recht,
namelijk een afhankelijk opstalrecht. Hierdoor zal hij eerst de grond mogen houden en
gebruiken (erfpacht) en daarna kan hij een hotel bouwen en zal hij hiervan eigenaar worden.
Andersom kan niet.
- Kan er een vruchtgebruik worden gevestigd op de grond, want de grond is een goed
(3:201).
Ten aanzien van het wandelen:
- Kan er kwalitatieve verplichting worden gevestigd op de grond van Leopold tegenover
Ikerd, maar deze verplichting wordt niet doorgegeven aan de kinderen van Ikerd, want
alleen de passieve zijde (degene die iets niet moet doen of dulden) is kwalitatief bepaald.
Dus iemand anders die de verplichting krijgt tegenover Ikerd is hieraan gebonden. Het is tot
een persoon gericht.
- Kan er een erfdienstbaarheid worden gevestigd op het dienende erf van Leopold tegenover
het heersende erf van Ikerd en deze erfdienstbaarheid wordt doorgegeven als de kinderen
van Leopold bezitten over het heersende erf (afhankelijk recht) en ook als Leopold zijn
dienende erf aan iemand doorgeeft (zaaksgevolg).
- Kan er in een contract worden overeengekomen dat Ikerd mag wandelen over de grond,
maar dit kan niet worden bedongen voor zijn kinderen.
- Kan er een kettingbeding worden opgesteld, maar dit gaat over op grond van de wil.
- Kan er een vruchtgebruik en erfpacht worden gevestigd, maar dit geeft te vergaande
bevoegdheden.
Ten aanzien van het onderhouden van de vijver:
, - Kan er een erfdienstbaarheid worden gevestigd, want de grond is een onroerende zaak,
maar de last wordt gelegd op het heersende erf van Leopold, maar dit kan niet, want de last
had dan op het dienende erf van Ikerd moeten worden gelegd of Leopold had deze
verplichting moeten hebben op het dienende erf (5:70 lid 1)
- Kan er in een contract worden overeengekomen dat Ikerd de vijver moet onderhouden.
- Kan er een kettingbeding worden bedongen dat Ikerd zijn vijver onderhoudt.
Opdrachten NBS 2
1. Zie het eerste casusverhaal van probleem 2. Op welke wijzen zou Nakamura voor het
aangaan van een geldlening met CKR-Bank een beroep kunnen doen op zijn tante?
2. Zie het tweede casusverhaal van probleem 2.
2a. Kan de wens van Trusti via het eigendomsvoorbehoud worden vormgegeven?
2b. Stel dat Trusti het meubilair onder een eigendomsvoorbehoud aan Nakamura kan
leveren en dat ook doet. Kan Nakamura onder deze juridische omstandigheden,
vervolgens een pandrecht op het meubilair t.b.v. CKR-Bank vestigen?
1.
- De eerste optie is borgtocht. In dit geval verbindt de borg zich tegenover de schuldeiser tot
nakoming van een verbintenis die de hoofdschuldenaar tegenover de schuldeiser heeft
(7:850 lid 1). In dit geval verbindt de tante zich tegenover de CKR-bank dat Nakamura zijn
verbintenis na komt. Er ontstaan dus twee verbintenissen: de bank en Nakamura en de bank
en de tante. De tante kan pas worden aangesproken als Nakamura is tekortgeschoten (7:855
lid 1). Dit houdt ook in dat Nakamura in verzuim moet zijn (Fraanje/Auklon). Hier kan alleen
maar een geldsom worden geëist.
- De tweede optie is een derdenpand vestigen op de tesla van de tante. Een recht van pand
kan worden gevestigd op een bestaande vordering en deze vordering kan een vordering op
een ander zijn (3:231 lid 1). Dus de bank kan op de tesla van de tante een derdenpand
vestigen ter verzekering van het betalen van de lening.
- De derde optie is hoofdelijk, dus dat tante zich aanbiedt om ook schuldenaar te zijn van de
vordering (6:6). Hier is sprake van slechts 1 verbintenis want zowel Nakamura en tante
kunnen de vordering van de bank betalen. Hier kan alleen maar nakoming worden geëist.
2a. Of de wens van Trusti via het eigendomsvoorbehoud kan worden vormgegeven moet
worden getoetst aan 3:92. In eerste instantie heeft de overeenkomst de strekking dat de
macht van het eigendom in de zaak van iemand anders wordt gebracht kan worden
voorbehouden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan (lid 1). Daarna gaan we kijken of
er wordt voldaan aan een van de vormen van het eigendomsvoorbehoud. Er wordt voldaan
aan de eerste vorm, want de meubelen worden geleverd en er moet voor worden betaald.
Dus er is sprake van een tegenprestatie en te leveren zaken (lid 2). Daarnaast kan er een
schadevergoeding, waaronder wettelijke rente worden gevorderd.
2b. Deze vraag wordt ook beantwoord in het Rabobank/Reuser arrest. Het arrest toegepast
op de casus betekent het dat er een pandrecht mag worden gevestigd en dit houdt in dat
Nakamura een onvoorwaardelijk pandrecht op een voorwaardelijk eigendomsrecht bezit
onder opschortende voorwaarde. Dus dit betekent dat mits hij betaalt hij eigenaar wordt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambermeinen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.