Hoofdstuk 1 Herkennen van morele keuzes
Sociale werkers kunnen op verschillende manieren naar een probleem kijken
bijvoorbeeld:
- Methodisch perspectief welke methode werkt het beste
- Empirisch perspectief hoe valt de beslissing
- Ethisch perspectief welke morel normen en waarden spelen in deze
kwestie een rol?
Normatieve professionaliteit dat we in staat zijn moreel relevante situaties te
herkennen en er van te leren
Discussies over morele situaties noemen we moreel beraad, morele
oordeelsvorming of moreel forum.
1.1 drie perspectieven: normatieve cognitieve en subjectieve
aspecten van het werk
Cognitief perspectief Het gaat hier bij om de feiten en de waarheid. Bv.
Iemand die huilt. Ook kan dit met andere gedeeld worden omdat je allemaal het
zelfde ziet, hoort en ruikt.
Subjectief perspectief Hier gaat het om gevoelens dus meer van uit de
beleving van de geobserveerde. Je kunt dit niet delen omdat andere niet kunnen
voelen wat jij voelt.
Normatieve perspectief Het gaat hier bij om de waarde oordelen over de
werkelijkheid
1.2 drie soorten vergissingen: emotivisme, naturalisme en moralisme
Emotivisme Hier komt een radicaal standpunt tot uiting. Wat goed voelt, is
goed en wat niet goed voelt, is moreel verwerpelijk.
Naturalisme wordt het feitelijke voor moreel juist aangenomen.
Moralisme ontstaat als het morele domein het cognitieve domein gaat
verdringen. Fieten worden helemaal toegeschreven aan de wil van mensen, een
god of voorwerpen.
1.3 een moreel relevante situatie
1.3.1 waarden en normen
Waarden functioneren als criteria bij de beoordeling van situaties. Waarden
weerspiegelen iets wat wij nastreven, wat de kwaliteit van ons leven verhoogt.
Daarom geven ze ons een richtlijn voor ons oordelen, ze ordenen ons denken.
Normen zijn regels die van waarden zijn afgeleid. De waarde rechtvaardigheid
word bijvoorbeeld realiseert door de norm dat je eerlijk je belastingformulieren
invult.
1.3.2 verschil tussen moraal en ethiek
Moraal bestaat uit het geheel van normen en waarden waar wij ons gebonden
aan achten. Ethiek is het bestuderen van de situatie aan de hand van normen en
waarden waar we ons aan gebonden achten. De moraal maakt in dit verband
deel uit van de leefwereld waarvan we de drager zijn. De ethiek houdt deze
,moraal tegen het licht bij het onderzoek van veelal nieuw optredende
problematische situaties.
1.3.3 ontwikkeling van geweten en normbesef
Een mens doorloopt verschillende fasen. Globaal genomen verloopt de
ontwikkeling van het geweten in drie fasen:
- het pre conventionele stadium in deze fase worden de eerste morele
afwegingen gemaakt. Deze zijn gebaseerd op staf en beloning. Bv. Een kind in dit
stadium denkt: ik gedraag mij zoals ik hoor nu krijg ik een complimentje. Later in
het stadium komt meer zijn eigen gewin voor op te staan. Als je iets voor een
ander doet wil je er ook wat voor terug krijgen.
- het conventionele stadium Kenmerkend voor dit stadium zijn de uitspraak
‘’iedereen doet het het’’ en het groeiende besef van het belang van regels en
afspraken. In dit stadium willen de jongere bij een groep horen. Ook leren zich in
te leven in anderen.
- het post conventionele stadium in de eerste fase van het post
conventionele stadium is de volgzame burger gevoelig geworden voor de
omstandigheden waarin een regel of wet wordt toegepast. De tweede fase
kenmerkt zich door de vorming van eigen waarden over wat belangrijk is en wat
richting geeft aan je eigen leven.
1.3.4 status van normen en waarden
We moeten blijven onderzoeken vanuit welk ontwikkelingsstadium de betrokken
deze normen en waarden hanteren. Omdat processen uit een eerder stadium ook
kunnen mee spelen.
1.4 Moreel relevante dilemma’s, problemen en kwesties
Een moreel relevante situatie kunnen we aan de hand van ervaren urgentie
omschrijven als een:
- Moreel dilemma is sprake van als je moet kiezen tussen twee
handelingsalternatieven die beide zijn verbonden aan voor jouw essentiële
waarden. Bv. Je moet kiezen 1 kind houden of je twee kinderen weg doen.
- Moreel probleem is bovengenoemde vertwijfeling in veel mindere
mate aanwezig. Een moreel relevante situatie krijgt de vorm van een
moreel probleem als we het besef hebben dat we
handelingsmogelijkheden hebben en er sprake is van morele waarden,
maar waarbij we al wel duidelijk weten hoe te moeten handelen.
- Morele kwestie Zijn onderwerpen waar je over na wil denken maar je
verder niks mee wil gaan doen, er is geen handelingsdruk. Dit is te
onderverdelen in 4 soorten:
o Individuele rechten en welzijn van de cliënt vallen zaken
waarbij het recht van de cliënt om eigen keuzes te maken,
botst met zijn eigen welzijn.
o Algemeen welzijn van de samenleving bv. Een vrouw die
zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven wonen.
o Gelijkheid, diversiteit en onderdrukking gaat om
erkenning van de rechten van de minderheden op
gespannen voet komt te staan met individuele rechten van
een van hun groepsleden
o Beroepsrol hier gaat het om vraagstukken als de
verhouding tussen betrokkenheid en distantie, of tussen
ondersteuning en correctie.
1.5ontsnappingsstrategieën als bedreiging van het moreel bewustzijn
,We moeten een keuze maken tussen twee kwaden. Er zijn drie
ontsnappingsstrategieën:
- restauratie het dilemma wordt snel afgedicht met een kant-en-klaar
antwoord. Tot analyse, weging, beoordeling en verantwoording komt het
niet.
- moreel relativisme in dit geval wordt het moreel dilemma geboren
wel geboren, maar vervolgens verwaarloosd.
- wegdrukken van het geweten het bewustzijn verantwoordelijk te
zijn, wordt verdoofd door het besef slecht een klein radertje te zijn in een
grote machinerie.
Hoofdstuk 2 Drie normatieve Theorieën
de drie stromingen zijn:
- de plichtethiek ( decontologie)
- de gevolgenethiek (utilisme)
- de deugdethiek
2.2 Formulering moreel dilemma
Deze moet je zo neutraal mogelijk formuleren. Het is voor een zorgvuldige
analyse van belang dat beide handelingsalternatieven zo zijn geformuleerd dat
de ermee verbonden waarden voldoende scherp tegen over elkaar staan.
2.3 Gevolgenethiek: utilisme
De uitganspunten hier van zijn:
- gevolgen van handeling bij het moreel beoordelen van een handeling
wordt gekeken naar de gevolgen van die handeling
- wegen met de waarde welzijn de gevolgen worden gewogen aan de
hand van de waarde welzijn of genot. Dat alles alleen waarde heeft zover
het bijdraagt aan genot of welzijn. Genot wordt gemeten en vergeleken op:
o intensiteit
o duur
o mate van zekerheid dat genot daadwerkelijk zal plaats
vinden
o termijn waarbinnen het genot zal plaatsvinden
o opbrengst aan toegevoegde vormen van genot
o zuiverheid van het genot
o bereik van het genot in aantal mensen
- ieder persoon telt even zwaar bij de bepaling van het genot telt
iedere persoon even zwaar.
2.3.2 het genotprincipe
In het utilisme worden genot en pijn los gezien van de activiteit of toestand waar
ze uit voortkomen. In het verlengde daarvan staat de hedonistische calculus: de
berekening van geluk in termen van genot. Genot en pijn hebben intrinsieke
waarde. Relaties, handelingen en belevenissen hebben alleen waarde voor zover
zij bijdragen aan genot of pijn.
2.3.3. Actualiteit van het utilisme
Een bekende filosoof is Peter Singer. Hij gaat uit van het utilisme: of een
handeling goed of slecht is, hangt af van de consequenties die eraan verbonden
zijn. Een handeling is juist als die nut heeft en het lijden vermindert van het
grootste aantal wezens met gevoel. Ook dieren tellen hier in mee.
, 2.3.4 alleen de gevolgen tellen
De gerichtheid op gevolgen plaatst het utilisme in de traditie van het empirisme,
waarin zintuigelijke waarneming de enige bron van ware kennis is.
2.3.5 morele bezwaren
Een voorbeeld is om iemand ten onrechte te arresteren om rellen te voorkomen.
De gevolgen van het handelen, te weten rust in de openbare dan wel het
voorkomen van nog meer slachtoffers, weegt dan zwaarder dan het principe van
rechtvaardigheid en een eerlijk proces. Hier hebben utilisten kritiek op omdat als
ze er achter komen dat dit gebeurd is dat mensen minder vertrouwen hebben in
het rechtssysteem.
2.3.6 praktische bezwaren
Praktische problemen zijn de gevolgen van het handelen is niet altijd te overzien.
Hierdoor is het lastig om achteraf iemand verantwoordelijk te stellen voor een
bepaalde gebeurtenis. Dit heet ook wel negatieve verantwoordelijkheid
2.3.7 streven naar gelijkheid: egalitarisme
Het egalitarisme veronderstelde dat iemand van adel niet meer waard was dan
een loonarbeider. Consequente toepassing van het egalitarisme op de
beroepspraktijk leidt tot situaties waar we in morele zin moeite mee zouden
krijgen.
2.4 plichtethiek
In de plichtethiek wordt het morele gehalte van een handeling bepaald door de
mate waarin de handeling overeenstemt met een bepaalde regel of plicht.
2.4.1 moraal of recht op basis van Gods gebod: theonomie
In de theonomie wordt een regel beschouwd als een gebod van een god bv. De
10 geboden in de Bijbel.
2.4.2 autonomie boven theonomie
Maatschappelijke werkers mogen gelovig zijn maar hun cliënt niet proberen over
te halen tot hun geloof. Het geloof speelt 2 rollen in het sociaal werk. Ten eerste
is er de terugkerende kwestie in hoeverre het nodig of wenselijk is dat de sociale
werker en de cliënt dezelfde religieuze achtergrond delen. Ten tweede kan religie
een rol spelen binnen het cliënten systeem. Hier kan de kwestie spelen van
enerzijds de godsdienstvrijheid en anderzijds de autonomie van het individu.
2.4.3 het absolute gebod volgens kant
Voor kant betekent vrij handelen: autonoom handelen. En autonoom handelen is
handelen in overeenstemming met een wet die mij zelf heb gesteld. Het gaat hier
om de juistheid van een handeling bepaald door de mate waarin volgens een
bepaalde norm, regel of wet is gehandeld.
Je moet je niet alleen aan de regels houden, maar ook volgens die regels willen
handelen anders heeft het geen morele waarde.
Autonoom als ik handel volgens een wet die ik mijzelf heb opgelegd
Heteronoom · als ons handelen wordt veroorzaakt door factoren buiten ons zelf
De rede kan ons op twee manieren aan sturen namelijk in de vormen van:
- voorwaardelijke (hypothetische) imperatieven (geboden)
- categorische (absolute) imperatieven
Hypothetisch imperatief betekent letterlijk voorwaardelijk gebod. Bv. Je
hebt dorst dus je gaat drinken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisanneed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.