Samenvatting van Grondslagen 1 op de HU propedeuse jaar met de onderwerpen de basis van het Sociaal Werk, de Beroepsidentiteit, Welzijn en Samenleving, Jeugd en Zorg en de Ethiek en Mensenrechten. Bron 1 t/m 43
Samenvatting GS1
Sociaal functioneren en sociale kwaliteit
- Wat is sociaal functioneren?
Hoe goed kan je deelnemen aan het maatschappelijk leven?
Welke mogelijkheden zijn er om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven?
- Wat is sociale kwaliteit?
Sociale samenhang
Inclusiviteit (Is er inclusiviteit in de samenleving?
Participatie (actief deelnemen aan iets)
Sociale verbondenheid
- De verschillen, overeenkomsten en samenhang tussen sociaal functioneren en sociale kwaliteit.
Voorbeeld: Hoe goed kan iemand met een verstandelijke beperking deelnemen aan de samenleving?
Begrippen:
- Normatieve professional = zijn de normen en waarden die jij als professional mag gebruiken
- Discretionaire ruimte = de ruimte die jij mag pakken. Om zelf te vinden wat je vindt (grijze ruimte)
- Interventies = de methodes en technieken als doel om de cliënt te veranderen
Sociale contexten
- De drie sociale contexten waar mensen in functioneren:
1. Primaire leefomgeving: dagelijkse thuisomgeving
2. Netwerken: verschillende formele en informele netwerken en hebben samen een
gezamenlijk doel
3. Gemeenschappen: denk aan wijken, buurten, provincies etc. en hebben niet een gezamenlijk
doel
Ontwikkelingen in het sociaal werk
- Wat zijn de ontwikkelingen en positionering van sociaal werkers?
Participatie en thuis wonen zo lang mogelijk (eigen netwerk moet men ondersteunen)
Eigen kracht, empowerment, civil society (professioneel meer gaan kijken wat de kwaliteiten van
cliënt zijn)
Kostenbewustzijn en link met toename aandacht voor preventie
Invloed lokale speelveld (gemeentes bepalen zelf hoe de zorg eruitziet, WMO)
Sociale technologie
- De raakvlakken met andere domeinen zijn:
Gezondheidszorg
Educatie
Juridisch
Veiligheid
Economisch
Kerntaken en kwalificaties
- De 3 landelijke kerntaken van sociaal werkers:
Bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun sociale context (samenwerken)
Versterken van organisatorische verbanden waarbinnen sociaal werk plaatsvindt (zelf initiatief nemen)
Bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep (je blijft heel je leven
lang leren)
- De algemene eindkwalificaties voor een bacheloropleiding die je moet hebben:
Goede (internationale) theoretische kennisbasis bezitten en meewerken aan ontwikkelen
praktijkkennis
Methodisch kunnen werken
Onderzoekend vermogen: verschillende perspectieven zien, de complexiteit van
vraagstukken, onderzoeksvragen formuleren (leren reflecteren)
, Dialogisch werken en zich een onderbouwd oordeel vormen
Communiceren op allerlei niveaus
Leervaardigheden, handelen steeds bij kunnen stellen
Bewustzijn van normativiteit van elke situatie. Aanspreken en bespreekbaar maken van
overschrijdingen. > cultuursensitief (de bril waaruit je zelf kijkt d.m.v opvoeding)
- Generieke kwalificaties in het landelijk profiel (start bekwame professional te worden over 4 jaar):
1) Benaderen en benaderbaar zijn (open houding)
2) Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in primaire omgeving: methodisch,
gebaseerd op werkzame methodieken in samenspraak met betrokkenen, gericht op zelfregie
en participatie
3) Idem voor Netwerken en groepen
4) Bevorderen van sociaal functioneren van gemeenschappen: methodisch, gericht op sociale
cohesie, rechtvaardigheid en veiligheid
5) Beinvloeden van sociaal beleid
6) Effectief en efficiënt werken. Transparant zijn, rekening houdend met kosten en baten
7) Samenwerken
8) Actief en ondernemend werken: binnen een organisatie of als zelfstandige
9) Leren en reflecteren voortdurend aan kunnen sluiten en aanpassen aan ontwikkelingen
(dynamisch)
10) Onderzoeken: houding, onderzoek doen, kennis uit onderzoek van anderen toepassen
De eerste beroepscode 1962
- 1962 de Nederlandse Bond van Maatschappelijk Werkers en de katholieke Vereniging van
Maatschappelijk werkers aanvaardden voor het eerst een gezamenlijke beroepscode voor de
Maatschappelijk Werker. Hierin stonden de volgende dingen:
De plicht tot hulpverlening van de cliënt
Plicht tot geheimhouding
Eerbied voor de persoon van de cliënt
Erkenning van diens eigen verantwoordelijkheid voor eigen keuzes, die verantwoordelijk niet
overnemen
Geen godsdienstige dwang
Onderzoek instellen alleen voor zover dat in het belang is van de hulpverlening
Geen gegevens naar derden zonder toestemming van de cliënt
Instelling van een tuchtcollege dat oordeelt over klachten
- Uitgangspunt van de beroepscode was dat de persoon die hulp vraagt zich in een kwetsbare positie
bevindt. Op drie manieren werd de veiligheid van de cliënt centraal gezet:
1) De hulpverlening mag niet ondergeschikt gemaakt worden aan een verder liggend doel.
2) Het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt houdt in dat hij door de hulpverlening niet daar
terecht mag komen waar hij/zij zelf niet wil.
3) Vertrouwelijkheid houdt in dat hetgeen de cliënt meedeelt niet terecht mag komen waar het
niet hoort.
- Een uitgangspunt van de beroepscode was dat er einde kwam aan de betutteling, paternalisme
(beperken van vrijheid), expliciete morele afkeuring, overnemen van de regie en godsdienstige dwang
dat onder maatschappelijke werkers werd gezien.
- Discussiepunten die ontstonden gingen over: is het maatschappelijk werk niet eerder een roeping dan
een beroep? Mag je hulpverlening aan regels binden, terwijl iedere situatie weer anders is? Mogen
aan vrijwilligers dezelfde professionele eisen gesteld worden als aan de geschoolde beroepskrachten?
- Na 1962 werd de beroepscode lichtelijk aangepast. In 2010 kwam er een herziene en geactualiseerde
Beroepscode voor de maatschappelijk werker deze werd gemaakt door Lia van Doorn, lector
Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening (voorvechter van morele oordeelsvorming
(moresprudentie) hierin stond het respect hebben voor de cliënt centraal.
, Marie Muller-Lulofs
De maatschappelijke school was eerst niet zo’n succes dat kwam door de volgende dingen:
Gebrek aan eigen behuizing
De gelijktijdige openstelling van de universiteit voor vrouwen
Vele ouders vreesde dat het onderwijs voor maatschappelijk werk zou zorgen dat hun
dochters in de armen van het feminisme of de sociaaldemocratie zouden belanden
De ongunstige leeftijd je mocht vanaf je 23ste beginnen op de school
De onzekerheid om in het maatschappelijk werk een baan te vinden
De tijd waar Marie Muller-Lulofs leefde was een overgangstijdperk over de vrouwelijke talenten
- Wie was zij en wat deed zij?
Marie Muller-Lulofs is een van de grondleggers van sociaal werk in Nederland. Haar bijdrage aan de
modernisering van de armenzorg en de oprichting van de eerste school voor maatschappelijk werk
vormden een belangrijke aanzet tot een verdere doordenking en professionalisering van sociaal werk.
In 1890 nam Muller-Lulofs, samen met haar man A.W. Mees, het initiatief tot die oprichting van de
Vereeniging tot verbetering van armenzorg in Utrecht. Dit moest een einde maken aan de inefficiënte
en willekeurige werkwijze van de particuliere bedeling. Marie Muller-Lulofs is in een financieel stabiel
gezin geboren, toen zij op een zomerverblijf was met het gezin in een bescheiden villa aan de
Haarlemmerhout ving zij een verlangende blik op van een meisje die naar hun rijk gevulde tafel keek
maar dit was onbereikbaar voor haar. Vanaf dat moment had Marie Muller-Lulofs het gevoel dat zij in
het krijt stond bij de ‘onterfden’. Toen zij later trouwde en haar eigen drie kinderen oud genoeg waren
werd ze vrijwilliger armbezoekster en ging zich meer verdiepen in het sociaal werk.
- Waarin liep zij voorop?
Marie Muller-Lulofs zette zich haar leven lang in om de treurige gevolgen te ontlasten die de zegetocht
der machine Brent over de arbeidersklasse. Ze was een boegbeeld van de nieuwe inrichting in sociaal
werk die de armenzorg wilde moderniseren.
- Wat is de inhoud van haar gedachtengoed?
Haar gedachtegoed was dat sociaal ingrijpen om wetenschappelijke onderbouwing en morele
oordeelsvorming vraagt (vrouwen konden zich beter ontplooien in het sociaal werk omdat zij de
kwaliteit hadden voor het sociale, emotionele en praktische vermogen ervan)
Muller-Lulofs vond Mercier, feministe en publiciste en Arnold Kerdijk de hoofdredacteur van Sociaal
Weekblad belangrijke mentors en bondgenoten van haar om sociale dromen in daden om te zetten.
Muller-Lulofs gingen schrijven in het Sociaal Weekblad over haar visie en ervaringen in de armenzorg.
Samenvattend vond Muller-Lulofs het belangrijk dat de sociale verhoudingen, morele
oordeelsvorming, respect voor andere levensovertuigingen en levensstijlen en zelfkennis onmisbare
elementen in de armverzorgingleseen moest zijn.
- Welke invloed had zij op de ontwikkeling van sociaal werk?
Marie Muller-Lulofs wilde een humanere armverzorging die op een samengaan van een
individualiserende en een collectieve aanpak berustte. Vanuit haar praktijkervaring als armbezoekster
was ze zich ervan bewust dat de vernieuwde sociologische en economische visies op armoede, voor
het oordeelsvermogen en de handelwijze van de sociaal werker weinig te bieden hebben. Men moest
op eigen drijfveren keuzes maken. Om de taak van de hulpverleners en hulpvragers over te dragen aan
vrijwilligers gaf Muller-Lulofs bij veel organisaties scholingsavonden. Ze vond dat men door sociale
kennis, inlevingsvermogen en rechtvaardigheidsoverwegingen de mensen in de armoede via een
ander perspectief konden bekijken. Ook richtte Marie Muller-Lulofs de eerste School voor
Maatschappelijk werk in 1899 op en daarmee wilde zij de modernisering van de armenzorg een
belangrijk aanzet geven en tot een verdere doordenking en professionalisering komen in het sociaal
werk.
Muller-Lulofs schreef in 1916 het boek Van mensch tot mensch, waarin het motto ‘geen armenzorg
zonder sociale politiek’ centraal stond. Hierbij richtten ze de volgende dingen op: Volkshuishoudschool
voor meisjes, Maatschappij tot Verbeetering der Volkshuisvesting (1890), Centraal Werkloozen Bureau
in 1908, een hulpbank in 1912 en later in 1926 een Leen- en Spaarkas, in 1904 een naschoolse opvang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekevandevoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.