100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Operations Management & Logistics (MAN-BCU201A) Hoorcolleges + Boek $6.55
Add to cart

Summary

Samenvatting Operations Management & Logistics (MAN-BCU201A) Hoorcolleges + Boek

 19 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van de hoorcolleges en het boek van Operations Management and Logistics. Succes met leren!

Preview 4 out of 39  pages

  • Yes
  • November 13, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Operations Management & Logistics

Hoofdstuk 1
Succes omvat de integratie van een bedrijf gerelateerde strategie, processen die de producten en
diensten kunnen leveren, en analyses die de beslissingen ondersteunen. Een duurzame strategie
voldoet aan de behoeften van aandeelhouders en medewerkers, en beschermt het milieu.

Operations en supply chain management (OSCM) is het ontwerp, de werking en de verbetering van
de systemen die de primaire producten en diensten van het bedrijf creëren en leveren. Het
lijnmanagement is verantwoordelijk voor OSCM.

Operations verwijst naar productie- en serviceprocessen die worden gebruikt om middelen, die door
een bedrijf worden gebruikt, om te zetten in producten die door klanten worden gewenst. Een
fabricageproces levert een soort fysiek product, een serviceproces levert een immaterieel product.
Toeleveringsketen verwijst naar processen die informatie en materiaal van en naar het productie- en
serviceproces van het bedrijf verplaatsen. Dit zijn de logistieke processen die het product fysiek
verplaatsen en de opslagprocessen. Het gaat hier dus om de omzetting van input (resources,
materialen, mensen) naar output (producten, diensten).

OSCM kan worden gecategoriseerd worden:
1) Planning – processen die nodig zijn om de bestaande supply chain strategisch te laten
werken. Dus hoe je aan de verwachte vraag voldoet met de beschikbare middelen.
2) Sourcing – selectie van leveranciers die de goederen en diensten zullen leveren, die nodig
zijn om het product te creëren. Dus het ontvangen van zendingen, het overbrengen naar
productiefaciliteiten en het autoriseren van leveranciersbetalingen.
3) Maken – waar het belangrijkste product wordt geproduceerd of de dienst wordt verleend.
Dus planningsprocessen voor werknemers en coördinatie van materiaal en andere kritieke
middelen. Het gaat hierom de snelheid, kwaliteit en productiviteit van werknemers.
4) Leveren – de verplaatsing van goederen en informatie, met behulp van planning en
coördinatie.
5) Retourneren – processen voor het terug ontvangen van versleten, defecte en overtollige
producten van klanten en ondersteuning voor klanten die problemen hebben met geleverde
producten.

Er zijn vijf essentiële verschillen tussen diensten en goederen:
• Een dienst is een immaterieel proces dat niet kan worden gewogen of gemeten. Het is dus
ongrijpbaar en je kunt het niet testen en uitproberen.
• Een service vereist een bepaalde mate van interactie met de klant.
• Diensten zijn heterogeen, ze variëren van dag tot dag of zelfs van uur tot uur.
• Diensten zijn als proces bederfelijk en tijdsafhankelijk dus ze kunnen niet worden
opgeslagen.
• De specificaties van een dienst worden gedefinieerd als pakketfuncties die de zintuigen
beïnvloeden. Deze vier functies zijn:
- Ondersteunende faciliteit (locatie, decoratie).
- Faciliteren van goederen (variëteit, consistentie).
- Expliciete services (training van servicepersoneel, volledigheid van de service).
- Impliciete diensten (houding van de serves, sfeer, wachttijd, privacy).
Diensten kunnen ook in vier hoofdtypen worden ingedeeld: menselijk lichaam (1), fysieke producten
(2), hoofden van mensen (3) en risico- en geldbeheer (4).

Bundeling van producten en diensten verwijst naar een bedrijf dat serviceactiviteiten opbouwt in
zijn productaanbod voor zijn klanten. Denk aan onderhoud, training, reserveonderdelen.

1

, Kerngoederenaanbieders leveren al een
aanzienlijk servicecomponent als
onderdeel van hun bedrijf. Denk maar
aan autofabrikanten met hun diensten
voor reserveonderdelen.



Actuele problemen van OSCM:
1) De onzekerheid in wereldwijde tarieven en regelgeving wat lange termijn planning met
betrekking tot de locatie van fabrieken en selectie van leveranciers lastig maakt.
2) De moeilijkheden bij het aannemen en behouden van werknemers. Er is een noodsituatie
voor talent in de toeleveringsketen met tekorten aan personeel.
3) Het aanpassen aan veranderingen in de bedrijfstechnologie en infrastructuur. De uitdaging
om te veranderen is essentieel voor toekomstig succes.

De productieketen van Porter, aan de voorkant van het proces kijk je naar de vraag, want daarop
baseer je je grondstoffen etc.




Functional based workflow = je maakt product A, je legt de machine stil en je maakt product B.
Product based workflow = je maakt product A en B tegelijk dus je bent efficiënter.

In de jaren 90 werd er steeds meer gekeken naar
kwaliteit. Lean manufacturing kwam op, je richt je hierbij
op de vraag dus je gaat pas produceren als het nodig is.
Dit is veel goedkoper maar levert wel meer risico op.
Nu is er steeds meer internet.

Efficiënt = iets doen met zo min mogelijk spullen/kosten.
Effectief = iets doen waarmee je de grootste waarde
creëert.
Value = kwaliteit en prijs. Vanuit een
marketingperspectief kijk je naar de voordelen minus de
kosten en niet naar de prijs/kwaliteitverhouding.
Kwaliteit = de attractiviteit van het product.

Receivable turnover = sales / average receivable.
Inventory turnover = cost of goods sold / average inventory value.
Asset turnover = revenue (sales) / total assets.


2

,Hoofdstuk 2
Operationele effectiviteit heeft betrekking op de kernbedrijfsprocessen die nodig zijn om het bedrijf
te runnen. Initiatieven zijn de belangrijkste stappen die moeten worden genomen om het succes van
een bedrijf te stimuleren.

De belangrijkste concurrentiedimensies van een bedrijf:
Kosten of prijs – producten die op basis van kosten worden gekocht, kunnen klanten niet
onderscheiden van een ander.
Kwaliteit – ontwerpkwaliteit (kenmerken) en proceskwaliteit (betrouwbaar, zonder defecten).
Leveringssnelheid – een snellere reparatieservice heeft een aanzienlijk voordeel.
Verandering in de vraag – als de vraag groeit zijn er schaalvoordelen.
Flexibiliteit en introdutie nieuwe producten – een breed scala aan producten is belangrijk.
Dan zijn er nog een aantal andere productspecifieke criteria:
Technische liaison en ondersteuning – technische assistentie bij een product is belangrijk.
Voldoen aan lanceringsdatum – je moet de totale tijd van een project verkorten.
Ondersteuning na verkoop van leveranciers – vervangende onderdelen etc.
Milieu-impact – dit houdt verband met duurzaamheid.
Andere afmetingen – denk aan kleur, gewicht, locatie etc.

Als manager moet je keuzes maken want je kutn niet op elke dimensie goed scoren. Straddling vindt
plaats wanneer een bedrijf probeert de concurrentiedimensies van een concurrent te evenaren en
tegelijkertijd zijn bestaande positie te behouden. Het voegt nieuwe functies, services of technologiën
aan de activiteiten toe. Je aapt dus na wat de concurrent doet, dit is risicovol.
Een orderwinnaar is een criterium die de producten of diensten van het ene bedrijf onderscheidt,
van die van een ander. Deze dimensies bepalen dat dat product het wordt. Een orderkwalificatie is
een screeningscriterum die het mogelijk maakt dat de producten van een bedrijf zelfs in aanmerking
komen voor aankoop. Deze dimensies neem je dus mee bij het uitkiezen van een product.

Supply chain risico is de kans op een verstoring die het
vermogen van het bedrijf om continue producten of
diensten te leveren, zou beïnvloeden. Verstoringen zijn
ongeplande en onverwachte gebeurtenissen die de
normale stroom verstoren en risico’s blootstellen.
Supply chain-coördinatierisico’s = dagelijkse beheer van de
supply chain (voorraad, veiligheid).
Verstoringsrisico’s = veroorzaakt door natuurrampen of
terrorisme. Risicobeperkende strategiën:

Shareholders zijn personen die het bedrijf bezitten,
stakeholders hebben invloed/worden beïnvloed door het
bedrijf. Als je stakeholders dient, leidt dit tot
concurrentievoordeel, waar de shareholders ook wat aan
hebben. De triple bottom line bestaat uit people, planet en
profit. Het richt zich op maatschappelijke
verantwoordelijkheid, economische welvaart en
milieubeheer. Je kunt het beste de CO2 reductie meten.
Biosfeer = biologisch afbreekbaar.
Technosfeer = opnieuw gebruiken.

Productiviteit = output / input. Om de productiviteit te verhogen wil je deze verhouding zo groot
mogelijk maken. Productiviteit is een relatieve output, dus het is pas zinvol als je het met iets anders
vergelijkt.

3

, Gedeeltelijke productiviteitsmeting – m.b.t. tot bepaalde input of output.
Productiviteitsmaatstaf – verhouding tussen output en groep inputs.
Totale factor van productiviteit – verhouding tussen alle outputs en inputs.

Hoofdstuk 3
Contractfabrikant = een organisatie die de fabricage en/of inkoop uitvoert die nodig zijn om een
product te produceren, niet voor zichzelf, maar voor een ander bedrijf. Het ontwerpen van
producten wordt steeds vaker uitbesteed aan zo’n contractfabrikant.

Productontwerp is onderdeel van productinnovatie. Veel bedrijven brengen telkens nieuwe
producten aan de markt (innovatie). Het design (ontwerp) daarvan omvat conceptschetsen en
prototype ontwikkeling, oftewel fysieke vormgeving. Innovatie is essentieel voor het succes van de
organisatie, waar ontwerp cruciaal is voor het succes van nieuwe producten.

Kerncompetentie = een bedrijf doet iets beter dan zijn concurrenten. Vier kenmerken:
Waardevol – toegang tot een bepaalde markt.
Zeldzaam – het verhoogt de waarde voor de klant.
Imiteerbaar – het is moeilijk te imiteren.
Substituut – het is moeilijk om een substituut te vinden.

Uitbesteden past goed bij de technologische ontwikkeling, van producten naar productsystemen.
Deze ontwikkeling richt zich vooral op maakbaarheid en planning. De zes fases:
Fase 0 – planning: bedrijfsstrategie en beoordeling van technologische ontwikkelingen.
Fase 1 – conceptontwikkeling: behoeften van de doelmarkt gedefinieërd, alternatieve concepten.
Fase 2 – ontwerp op systeemniveau: productarchitectuur en decompositie van het product.
Fase 3 – detailontwerp: volledige specificatie van geometrie, materialen en onderdelen.
Fase 4 – testen en verfijnen: constructie en evaluatie.
Fase 5 – opstarten van de productie: product gemaakt, personeel opleiden, lancering.

Soorten producten:
Market pull = beginnen met een marktkans en daarvoor alle beschikbare technologieën gebruiken
(meubel, gereedschap).
Technologie push = nieuwe technologie toepassen (Gore-Tex regenkleding, Tyvek enveloppen).
Platform = gebouwd rond een reeds bestaand technologisch subsysteem (IOS). Technologie heeft
zijn nut al bewezen om aan de behoeften te voldoen, bij plaform niet.
Processintensief = het productieproces heeft invloed op de eigenschappen van het product, vaak in
zeer grote volumes (snacks, ontbijtgranen, chemicaliën).
Aangepast = kleine variaties van standaardconfiguraties (schakelaars, motoren, batterijen).
Hoog risico = grote onzekerheid (farmaceutica, ruimtesystemen).
Snel op te bouwen = mogelijk worden klanten hierbij betrokken (software, telefoons).
Ingewikkeld = producten met complexe systemen (vliegtuigen, auto’s).

Implementatie van kwaliteitsfuncties (QFD) houdt in dat de stem van de klant
wordt gebruikt in de ontwerpspecificatie van het product. Door middel van
marktonderzoek worden er klantenvereisten opgesteld. Dit vormt de basis voor
een matrix die huis van kwaliteit wordt genoemd.

Een andere manier om de stem van de klant te laten gelden is door middel van
waardeanalyse (VA). Je analyseert de waarde die men in het eindproduct ziet.
De producten en processen worden vereenvoudigt met als doel lagere kosten of
betere prestaties te behalen.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felinedevries45. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.55  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added