Samenvatting van alle literatuur van thema 1 van het vak Affective Disorders als onderdeel van de Klinische Specialisatie. Het thema gaat over het eerste deel van depressieve stoornissen. Alle verplichte literatuur is opgenomen in de samenvatting. Ook zijn alle vragen vanuit de coördinator en de a...
3.4C Affective Disorders
Thema 1
Depressie Deel I
Literatuur
1.1 What is depression?
World Health Organization. (2017). Depression and other common mental disorders: global
health estimates (No. WHO/MSD/MER/2017.2). World Health Organization.
1.2 Psychological theories and psychological treatment of depression
Abramson, L.Y., Alloy, L.B., Hankin, B.L. et al. (2002). Cognitive vulnerability-stress models of
depression in self-regulatory and psychological context. In: L.H. Gotlib & C. Hammens (Eds.).
Handbook of depression (pp. 269-294). New York: Guilford Press.
Cuijpers, P., Cristea, I. A., Karyotaki, E., Reijnders, M., & Huibers, M. J. (2016). How effective
are cognitive behavior therapies for major depression and anxiety disorders? A meta‐analytic
update of the evidence. World Psychiatry, 15(3), 245-258.
Cuijpers, P., Reijnders, M., & Huibers, M. J. (2019). The role of common factors in
psychotherapy outcomes. Annual Review of Clinical Psychology, 15, 207-231.
1.3 Somatic Treatment of depression
Undurraga J, Baldessarini RJ. Direct comparison of tricyclic and serotonin-reuptake inhibitor
antidepressants in randomized head-to-head trials in acute major depression: Systematic review
and meta-analysis. Journal of Psychopharmacology. 2017;31(9):1184-1189.
doi:10.1177/0269881117711709 (Links to an external site.)
Mutz, J., Vipulananthan, V., Carter, B., Hurlemann, R., Fu, C. H., & Young, A. H. (2019).
Comparative efficacy and acceptability of non-surgical brain stimulation for the acute treatment
of major depressive episodes in adults: systematic review and network meta-analysis. bmj, 364
Read, J., Kirsch, I. and Mcgrath, L. 2019. Electroconvulsive Therapy for Depression: A Review
of the Quality of ECT vs Sham ECT Trials and Meta-Analyses. Ethical Human Psychology and
Psychiatry. 21 (2), pp. 64-103. https://doi.org/10.1891/EHPP-D-19-00014
1.4 The Neuroscience of depression
Disner, S. G., Beevers, C. G., Haigh, E. A., & Beck, A. T. (2011). Neural mechanisms of the
cognitive model of depression. Nature Reviews Neuroscience, 12(8), 467.
Kaiser RH, Andrews-Hanna JR, Wager TD, Pizzagalli DA. Large-Scale Network Dysfunction in
Major Depressive Disorder: A Meta-analysis of Resting-State Functional Connectivity. JAMA
Psychiatry. 2015;72(6):603–611. doi:10.1001/jamapsychiatry.2015.0071
,1.1 Wat is depressie?
- Wat is depressie?
- Wat zijn de DSM-criteria van depressie?
- Welke subtypen van depressie zijn er?
- Wat is het verschil tussen ‘down voelen’ en depressie?
- Wat zijn de oorzaken van een depressie?
WORD HEALTH ORGANIZATION (2017): DEPRESSION AND OTHER COMMON MENTAL
DISORDERS
Mental disorders zijn stoornissen die een invloed hebben op de stemming of gevoelens van de
persoon. Er zijn twee veelvoorkomende mental disorders: depressive disorders en anxiety
disorders. Depressive disorders (4.4%) hebben een hogere prevalentie dan anxiety disorders
(3.6%). Het risico op een depressie wordt verhoogd door armoede, werkloosheid,
levensgebeurtenissen zoals de dood van een geliefde of een verbroken relatie, lichamelijke
ziektes en problemen die worden veroorzaakt door middelengebruik.
Depressive disorders: worden gekenmerkt door verdriet, verlies van interesse of plezier,
schuldgevoelens of een lage eigenwaarde, verstoorde slaap of eetlust, gevoelens van
vermoeidheid en een slechte concentratie. Depressie kan langdurend of terugkerend zijn,
waardoor het vermogen om in het dagelijks leven te functioneren wordt aangepast. In het ergste
geval kunnen depressieve stoornissen leiden tot suïcide.
Depressieve stoornissen omvatten twee hoofdcategorieën:
- Major depressive disorder / depressive episode: symptomen als een depressieve
stemming, verlies van interesse en plezier en verminderd energieniveau. Afhankelijk van
het aantal en de ernst van de symptomen kan de depressieve episode als mild,
gemiddeld of ernstig worden gecategoriseerd.
- Dysthymia: een aanhoudende of vorm van een milde depressie. De symptomen zijn
vergelijkbaar met een depressieve episode maar zijn minder intens en langduriger.
Depressieve stoornissen kunnen ook op een tweede manier worden ingedeeld:
- Unipolair disorder: mensen met een depressie zonder manische episodes
- Bipolair disorder: depressive en manic episodes die worden gescheiden door een
periode met een normale stemming (normal mood). Manic episodes worden
gekenmerkt door een verhoogde stemming, een verhoogd energieniveau, pressure of
speech en een verminderde slaapbehoefte.
Prevalentieschattingen
De wereldwijze prevalentie van depressive disorders is 4.4%. Prevalentie in Nederland 4.7%.
Het totaal aantal personen met een depressie in de wereld is 332 miljoen. Bijna de helft van de
mensen woont in South-East Asia Region en in de Western Pacific Region. Depressive
disorders komen vaker voor bij vrouwen (5.1%) dan bij mannen (3.6%). De prevalenties van
varieert met leeftijd. Er is een piek in de older adulthood (7.5% vrouwen 55-74 jaar en 5.5%
mannen). Depressive disorders komen ook voor bij kinderen en adolescenten onder de 15 jaar,
maar de prevalentie is lager dan in de older adulthood. Het aantal personen met een depressive
disorder is met 18.4% gestegen tussen 2005-2015. De stijging reflecteert (1) de algemene groei
van de wereldbevolking (growth of the global population) en (2) een toename van de
leeftijdsgroepen waarin depressie vaker voorkomt (increase in age groups).
Depressive disorders kunnen leiden tot verliezen in de gezondheid en het functioneren. Years
Lived with Disability: prevalentie van depressive disorder vermenigvuldigen met het
gemiddelde level of disability. Depressive disorders hebben een totaal van meer dan 50 miljoen
Years Lived with Disability. 80% van de depressive disorders is in landen met lage en
middeninkomens. Depressive disorders worden wereldwijd gezien als de grootste veroorzaker
van niet-fataal gezondheidsverlies.
Disruptive mood dysregulation disorder
Disruptive mood dysregulation disorder wordt gekenmerkt door aanhoudende prikkelbaarheid
(persistent irritability) en frequente episodes van extreme behavioral dyscontrol. De
ernstige prikkelbaarheid heeft twee klinische manifestaties: (1) frequent temper outburst
(woede uitbarstingen) als reactie op frustratie op minstens twee settings over een jaar en (2) een
chronische aanhoudende prikkelbare of boze stemming tussen de temper outburst.
Disruptive mood dysregulation disorder is toegevoegd aan de DSM-5 om onderscheid te maken
tussen deze kinderen en kinderen met een bipolaire stoornis (vanuit de angst voor
overdiagnostisering en behandeling van kinderen voor bipolaire stoornissen. De algemene zes
maanden tot één jaar prevalentie bij kinderen en adolescenten is 2-5%. De prevalentie is naar
verwachting hoger bij mannen en school-aged kinderen.
Major depressive disorder
Major Depressive Disorder wordt gekenmerkt door een depressieve stemming of verlies van
interesse of plezier in gebruikelijke activiteiten en minstens 4 andere symptomen van
depressie gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag, en tenminste 2 weken. De
symptomen dienen ernstig genoeg te zijn om het dagelijks functioneren te verstoren. De
persoon moet zich in een ernstig depressieve periode bevinden en nooit manische, hypomane
of gemengde perioden hebben gehad. Een depressieve periode duurt onbehandeld ongeveer 6
tot 9 maanden. De prevalentie van Major Depressive Disorder is 7%. De prevalentie bij 18-29
jarigen is drie keer hoger dan de prevalentie bij individuen van 60 jaar en ouder. De prevalentie
bij vrouwen is hoger dan de prevalentie bij mannen.
Persistent depressive disorder (dysthymia)
Persistent depressive disorder is een chronische vorm van depressie, die kan worden
gediagnostiseerd wanneer stemmingsstoornis minstens twee jaar bij volwassenen of één jaar bij
kinderen voortduurt. Persistent depressive disorder heeft een early onset (voor 21 jaar). De één
jaar prevalentie is tussen de 0.5-1.5%.
Premenstrual dysphoric disorder
Premenstrual dysphoric disorder wordt gekenmerkt door uitingen van stemmingslabiliteit,
dysforie en angstsymptomen die herhaaldelijk optreden tijdens de premenstruele fase en de
symptomen verdwijnen rond het begin van de menstruatie of kort daarna. De symptomen
kunnen voorkomen met gedrags- en lichamelijke symptomen. De symptomen moeten
voorkomen tijdens de meeste menstruatiecycli in het afgelopen jaar en een nadelig effect
hebben op het sociaal functioneren. De twaalfmaanden prevalentie is 1.8-5.8% van de
menstruerende vrouwen.
Substance / medication induced depressive disorder
Substance / medication induced depressive disorder wordt gekenmerkt door symptomen van
depressive disorders die geassocieerd zijn met de inname, injectie of inademing van een middel.
De depressieve symptomen blijven bestaan na de verwachte duur van de fysiologische effecten,
intoxicatie of de wachttijd. Het onderscheidt zich van een primaire depressive disorder door
rekening te houden met het begin, het beloop en andere factoren die verband houden met
middelengebruik. De prevalentie is 0.26%. De depressieve stoornis ontstaat tijdens
middelengebruik of tijdens ontwenning (withdrawal). De depressieve stoornis begint meestal
binnen de eerste weken of eerste maand na het middelengebruik.
, Unspecified depressive disorder
Symptomen kenmerkend voor een depressive disorder zorgen voor distress of beperkingen in
het functioneren, maar er niet wordt voldaan aan de volledige criteria voor één van de
stoornissen in de depressive disorder klasse.
Specifiers voor depressive disorders
Specifiers zijn aanvullende symptomen bij depressieve disorders.
Specificeren als:
- Depressive disorder with anxious disstress: anxious disstress omvat de
aanwezigheid van minstens twee van de volgende kenmerken gedurende de dag: (1)
gespannen voelen (2) ongewoon rusteloos voelen (3) concentratieproblemen door
zorgen maken (4) angst dat vreselijke dingen gaan gebeuren (5) gevoel van
controleverlies.
- Depressive disorder with mixed features: depressieve gevoelens zijn gecombineerd
met manic/hypomanic symptomen, maar de symptomen voldoen niet volledig aan de
criteria voor bipolaire stoornissen.
- Depressive disorder with melancholic features: een persoon heeft geen interesse of
plezier in alle activiteiten en geeft geen reactie op plezierige stimuli. Kenmerken zijn:
vroeg in de ochtend ontwaken, depressie is erger in de ochtend, psychomotorische
achterstand of beperking, verlies van honger en gewicht, overmatig schuldgevoel en
kwalitatief verschillende depressieve stemmingen. Dit subtype is het meest erfelijk en
wordt geassocieerd met jeugdtrauma’s. Daarnaast hebben personen een grote
cognitieve beperking.
- Depressive disorder with psychotic features: waanideeën (valse overtuigingen),
hallucinaties (valse zintuigelijke waarnemingen), schuldgevoel en een gevoel van
waardeloosheid. Alle valse overtuigingen of waarnemingen zijn mood congruent. Dit
bekent dat de kenmerken een negatieve toon en inhoud hebben en dus congrueren
(overeenkomen) met de depressieve stemming.
- Depressive disorder with atypical features: er is sprake van mood reactivity: de
stemming wordt beter als reactie op potentiële positieve gebeurtenissen. Deze stoornis is
gerelateerd aan milde vormen van bipolaire stoornissen met hypomanische perioden.
Daarnaast heeft de persoon minstens twee van de volgende symptomen: gevoelig voor
interpersoonlijke afkeuring, gewichtstoename of vermindering van de eetlust,
hypersomnia en het voel dat de ledenmaten zwaar zijn. Dit subtype komt voornamelijk
voor bij vrouwen
- Depressive disorder with catatonia: er is sprake van meerdere psychomotorische
verstoringen, zoals motorische immobiliteit, selectief mutisme (storing gesproken taal) en
stijfheid.
- Depressive disorder with péripartium onset: wanneer de meest recente episode van
de major depression optreedt tijdens de zwangerschap of binnen vier weken na de
bevalling.
- Depressive disorder with seasonal pattern (seasonal affective disorder): minstens
twee of meer depressieve perioden in de afgelopen twee jaar die zich op het zelfde
moment hebben voorgedaan (vaak herfst of winter) en volledige remissie op twee
dezelfde andere momenten (meestal lente). De persoon kan geen andere depressieve
stoornis hebben gehad in de twee jaar. Winterse affectieve stoornissen komen meer voor
bij mensen op hoge breedtegraden en bij jongere mensen.
Specificeren als:
- In partial remission: symptomen van een voorgaande major depressive episode zijn
aanwezig maar er wordt niet meer voldaan aan de volledige criteria of er is een periode
van minder dan twee maanden waarin er geen symptomen aanwezig zijn.
- In full remission: gedurende de afgelopen twee maanden waren er geen tekenen of
symptomen van een depressive disorder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappeneur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.