Samenvatting van de literatuur van thema 4 van het vak Diagnostiek van de Master Orthopedagogiek in jaar 2021/2022. Alle verplichte literatuur is uitgebreid samengevat. De oefenvragen van de werkcolleges zijn ook in de samenvatting opgenomen. Ik heb het vak afgerond met een 8,1. Succes met studere...
Leerdoelen:
1. Welke aandachtspunten zijn er bij het diagnostisch testen van jonge kinderen?
2. Hoe verricht je diagnostiek bij jonge kinderen?
3. Welke psychische stoornissen kan je bij jonge kinderen diagnosticeren?
4. Hoe kan je psychische stoornissen bij jonge kinderen diagnosticeren en welke
classificatiesystemen zijn er?
5. Hoe stabiel zijn diagnoses en problemen over tijd?
Leerdoel 1 en 2: Welke aandachtspunten zijn er bij het diagnostisch testen van jonge
kinderen? Hoe verricht je diagnostiek bij kinderen?
TAK ET AL. (2014): HANDBOEK PSYCHODIAGNOSTIEK VOOR DE HULPVERLENING AAN
KINDEREN EN ADOLESCENTEN. HOOFDSTUK 7: INDIVIDUEEL TESTONDERZOEK BIJ
KINDEREN.
AANDACHTSPUNTEN BIJ HET AFNEMEN VAN TESTS
Er zijn zes aandachtspunten bij het diagnostisch testen van jonge kinderen.
Aandachtspunt 1: samenstellen van de testbatterij en praktische voorbereidingen
Als de instrumenten geselecteerd zijn worden ze geordend tot een testbatterij. Het aantal tests
dat men kan afnemen wordt ingeperkt door de tijd en de leeftijd van het kind (half uur voor
kind tot 2 jaar, 1.5 uur voor kind tot 5 jaar en 3 uur voor een kind tot 10 jaar). Om tijd te
besparen en de motivatie van het kind te behouden moet overlap in tests beperkt worden.
Testen die een beroep doen op dezelfde constructen kunnen beter niet vlak na elkaar worden
afgenomen.
Bij kinderen van 2-3 jaar is een voorbereidingsperiode met spel nodig. Bij kinderen van 4-5 jaar
kan met een vertrouwde activiteit worden begonnen, zoals het maken van een tekening. Bij
kinderen van 6-7 kan worden begonnen met opdrachten die gestructureerd zijn en enige
distantie tussen kind en proefleider vragen, zoals een IQ-test. Vervolgens kan men een
vragenlijst afnemen, gevolgd door ongestructureerder materiaal. Een ontspannende opdracht
kan het geheel goed afronden.
Er moet van te voren worden bedacht aan welke tests prioriteit wordt gegeven als er tijdsnood
ontstaat. Van te voren moet er ook worden nagedacht over de pauzes en de ruimte waarin deze
plaatsvinden.
Het meubilair in de testkamer moet zijn aangepast aan de grootte van het kind. Er mogen geen
afleidende dingen in de kamer zijn (bijv. spiegelende tafel, drukke kleding van de proefleider of
,boeken met alarmerende titels). Het testmateriaal moet altijd compleet, in volgorde en buiten
het zicht van het kind worden klaargelegd.
Aandachtspunt 2: introductie van de testsituatie bij het kind
De voorbereiding van het kind (en ouders) moet afgestemd zijn op de leeftijd en achtergronden
van het kind en de problematiek in het gezin als geheel. De toon van het contact wordt gezet
vanaf het eerste moment. Iedereen moet zich aan de afgesproken handelswijze houden en het
contact met het kind moet langzaam groeien (contactgroei). Wanneer de proefleider al bekend
is met het kind is er vaak een informelere sfeer. De observaties beginnen vanaf het eerste
moment. Indien er andere observatoren meekijken vanachter een one-way screen is het goed
om het kind even achter het scherm te laten kijken, zo komt het niet voor verassingen te staan.
Het contact in de onderzoekssituatie: bij de kennismaking met het kind is het belangrijk om
geen neutrale en afstandelijke houding aan te nemen. De proefleider kan vanaf het begin beter
een houding aannemen waaruit blijkt dat het kind ergens is waar het wat moet doen, waar iets
van het kind verwacht wordt maar waar het kind ook mag aangeven als er iets is. Bij het eerste
spel of tijdens het maken van een tekening kan de proefleider het gesprek openen door te
vragen wat het kind al heeft gehoord. Wanneer dat weinig is kan de proefleider nog uitleg
geven of vragen stellen aan het kind. Door het kind de testruimte te laten zien, uit het raam te
laten kijken en in te gaan op zijn reacties kan het gesprek gaan over zijn interesses en hobby’s.
Ook via het testmateriaal kan het gesprek komen op interesses en hobby’s. Als er bij het
(oudere) kind wat ontspanning is opgetreden kan worden benoemd wat er over het onderzoek
tegen de ouders zal worden gezegd. Vervolgens kan de proefleider aangeven wat er op de
agenda staat en hoelang het gaat duren. De proefleider kan geruststelling bieden door te
vertellen dat hij alles steeds goed zal uitleggen. Voor met de tests wordt begonnen moet
worden gecontroleerd of het kind goed zit. Het nut van het maken van notities of het aanzetten
van een geluidsrecorder dient te worden uitgelegd eventueel met de uitleg dat niemand anders
het te zien of te horen krijgt. Aan het eind van het gesprek kan besproken worden of het kind de
onderzoek uitslag met of zonder ouders wilt bespreken (vanaf 10 jaar is informeren van het kind
zelf gebruikelijk, vanaf 12-15 moet de jeugdige geïnformeerd worden (tenzij het kind het niet
wilt) en jongeren vanaf 16 jaar kunnen de informatie-uitwisseling met ouders blokkeren).
Aandachtspunt 3: nadere structurering van de testsituatie
Sommige kinderen hebben tijdens een onderzoek behoefte aan blijvende structurerende
momenten. Zo kan de agenda nog een keer worden doorgenomen. Er kan ook en lijst worden
gemaakt waarop het kind kan afstrepen wat het gedaan heeft. Er kan ook een beloning worden
gegeven na het afmaken van iedere tests, zoals een sticker. Bij verschillende tests is het mogelijk
om een computer te gebruiken. Tijdens het onderzoek kan er een belangentegenstelling
ontstaan: het kind wil weg, maar de proefleider wil zijn items afwerken. De proefleider moet
dan duidelijk en stellend communiceren, zodat de rollen en verantwoordelijkheden duidelijk
blijven. Wanneer het niet lukt om het kind gerust te stellen of de grenzen van het pedagogisch
aanvaardbare zijn bereikt moet de sessie worden afgebroken.
, Als een kind bang is moet het gerustgesteld worden. Er kan ook worden gevraagd naar de reden
van de angst. Wanneer het kind moe is, kan er een extra pauze worden ingelast. Als een kind
gedemotiveerd is het gemotiveerd worden door duidelijk aan te geven wanneer het klaar is of
een beloning te geven na het leveren van de gevraagde prestatie. Kinderen die zich extreem
strijdvaardig opstellen kunnen even met rust worden gelaten, de proefleider kan dan
bijvoorbeeld even door het one-way screen kijken wat het kind doet. De proefleider moet bij
zichzelf nagaan wat het kind met het gedrag bedoelt en moet nagaan of hij het gedrag van het
kind niet onbewust bekrachtigd.
Aandachtspunt 4: observatiepunten bij testafname
Observaties tijdens de testafname hebben verschillende doelen:
De validiteit van de test moet worden beoordeeld.
Inzicht krijgen in de sociaal-emotionele reacties van het kind.
Het signaleren van stoornissen. Het gaat hierbij om relationeel en communicatief
gedrag, zelfredzaamheid en socialisatie en atypisch gedrag.
Het biedt de mogelijkheid om nieuwe hypothesen op te stellen, doordat gedragingen
die niet eerder zijn gesignaleerd opeens opvallen.
Aandachtspunten bij observaties:
Fysieke verschijning: de uiterlijke representatie van de jeugdige kan relevant zijn voor de
beoordeling van het welzijn. Hierbij moet worden uitgekeken voor misinterpretaties. Er
kan worden gelet op opvallende lichamelijke kenmerken, verwondingen, vitaliteit en de
mate waarin de uiterlijke verschijning overeenkomt met de sekse en leeftijd van het
kind. Relevante vragen:
o Ziet het kind er verzorgd uit?
o Oogt het kind gezond?
o Heeft het kind schrammen of verwondingen?
Contactname: er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de manier waarop het
kind het eerste contact legt en de wijze waarop het contact zich ontwikkelt gedurende
het onderzoek. normaliter is er sprake van geleidelijk afnemende verlegenheid.
Afwijkingen kunnen de vorm hebben van een ongeremde, overdadige contactname die
uitloopt in claimend gedrag of een geremde en angstige contactname die uitloopt in
teruggetrokken gedrag. Relevante vragen:
o Durft het kind te antwoorden en vragen te stellen?
o Kan het kind op leeftijdsadequate wijze afscheid nemen van de ouder?
o Hoe maakt het kind oogcontact?
Socialisatie: hoe gaat het kind tijdens het onderzoek met sociale regels om? Relevante
vragen:
o Houdt het kind zich aan de sociale codes?
o Accepteert het kind de regels of moet het steeds gecorrigeerd worden?
Emotionele reacties: gedrag dat verwijst naar de belevingswereld van het kind (angsten,
zorgen, zelfbeeld, zelfvertrouwen). Relevante vragen:
o Hoe is de stemming van het kind? Zijn er opvallende emoties?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappeneur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.