Deze samenvatting is gemaakt voor het tentamen Ontwikkelingspsychologie op de pabo. De samenvatting is van het boek Ontwikkelingspsychologie (6e druk) en bevat de volgende hoofdstukken: 1, 2, 6 t/m 16. De samenvatting is uitgebreid, maar wel heel volledig. Je zou je boek in principe niet nodig hebb...
Beemen, L. van (2018). Ontwikkelingspsychologie (6e druk). Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 1, 2, 6,
7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16.
,Ontwikkelingspsychologie – samenvatting
Hoofdstuk 1: Het terrein van de ontwikkelingspsychologie.
De psychologie beschrijft en verklaart het menselijk gedrag.
De ontwikkelingspsychologie kijkt terug. Het kijkt naar de voorgeschiedenis om je zijn en
handelen van nu te verklaren. Hierbij speelt het ontwikkelingsproces een grote rol: een
aaneenschakeling van veranderingen.
1.1 Een definitie van ontwikkeling.
Ontwikkelen = ontplooien, ontvouwen, onthullen.
Ontwikkelen = het doorlopen van een reeks toestanden. Het verhulde wordt pas zichtbaar als
laag voor laag wordt verwijderd.
Ontwikkelen = verandering, vooruitgang, rijping, groei, differentiatie, leren.
De ontwikkeling is als het ware een trap waarbij je met elke trede hoger, een hoger niveau
bereikt tot je bij het eindresultaat bent.
Rijping is verandering en vooruitgang op twee niveaus:
o Groei: van klein naar groot.
o Differentiatie: van eenvoudig naar complex.
Alleen rijping zorgt niet voor grote ontwikkelingen. Hier is leren ook voor nodig.
Leren is het verwerven van kennis en vaardigheden op basis van ervaring. We treden actief
op in de omgeving en we passen ons hier aan. Hierdoor verhogen we onze competentie (grip
op de omgeving).
Ontwikkeling = een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van
differentiatie en functioneren leiden.
De psychologische ontwikkeling staat nooit stil. In de kinder- en jeugdjaren leiden rijping en
leren tot veranderingen en functioneren op hoger niveau, wat uiteindelijk leidt tot
volwassenheid.
De ontwikkelingspsychologie houdt zich met twee kwesties bezig:
o Beschrijven: Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun
ontwikkeling?
o Verklaren: Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene
toestand naar de volgende?
1.2 Kinder- en jeugdjaren: een afbakening.
Binnen de ontwikkelingspsychologie speelt tijd een belangrijke rol.
De vijf ontwikkelingsperioden van de kind- en jeugdjaren:
o Babyperiode 0-12 maanden
o Peuterperiode 1-4 jaar
o Kleuterperiode 4-6 jaar
o Schoolperiode 6-12 jaar
o Adolescentie 12-18 jaar
De kinderjaren zijn de leeftijdsjaren 0-12.
De jeugdjaren zijn de leeftijdsjaren 12-18.
Babyperiode (0-12 maanden):
o Zolang het kind niet loopt, is het een baby of zuigeling.
o Een hoge groei- en ontwikkelingstempo.
o Ontstaan eerste gehechtheidsrelatie.
o In de aanwezigheid van de ouders, maar ook gebruik van de kinderopvang.
Peuterperiode (1-4 jaar):
o Toename van verkenningsmogelijkheden en leerervaringen door talloze nieuwe
vaardigheden (zoals ondernemend en zelfbewust).
, o De taalontwikkeling die leidt tot de snel toenemende sociale en communicatieve
vaardigheden.
o Egocentrisme: peuters denken en handelen sterk vanuit hun eigen belevingswereld
en kunnen zich nog niet in anderen verplaatsen.
o In de aanwezigheid van de ouders, maar ze gaan steeds vaker naar de
kinderopvang/peuterspeelzaal.
Kleuterperiode (4-6 jaar):
o Meer op andere kinderen gericht en heeft een rijke fantasie.
o Ze spelen veel buiten en de kleuters komen met meer andere kinderen in contact
door de buurt en school.
o Wet op het basisonderwijs (1985): kleuter- en lageronderwijs zijn één geworden.
Schoolperiode (6-12 jaar):
o De cognitieve ontwikkeling (denken) speelt een belangrijk rol.
o Ze komen in contact met andere kinderen door de buurt, de school, sport en hobby.
o Ze worden schoolkinderen genoemd. Dit is echter niet een hele goede term, omdat
kleuters en adolescenten ook naar school gaan.
Adolescentie (12-18 jaar):
o Het begint met de pubertijd en de geslachtsrijping.
o Ook wel jeugdigen of jongeren: periode tussen de kindertijd en volwassenheid.
o De ontwikkeling van seksualiteit en identiteit.
o De band tussen leeftijdsgenoten en ouders is heel belangrijk.
o Na de adolescentieperiode spreekt men van jong volwassenen.
1.3 Ontwikkelingspsychologie in historisch perspectief
In de 17e en 18e eeuw was er weinig belangstelling voor het kind als een aparte groep met
specifieke behoefte en mogelijkheden.
Met de opkomst van het burgerlijke gezin en het toenemende belang van het onderwijs,
kreeg het kind gaandeweg zijn eigen plaats in de maatschappij.
Al op jonge leeftijd had men te maken met alle facetten van het leven: werk, ziekte, dood,
seksualiteit en geboorte. Er was veel analfabetisme en het onderwijs was nauwelijks
leeftijdsgebonden. Alleen jonge, kansrijke en talentvolle kinderen kregen privéonderwijs en
leerde Grieks en Latijns.
De filosofen Locke en Rousseau interesseerde zich voor kinderen. Tijdens de Verlichting (18 e
eeuw) verdiepten zij zich in de kinderziel.
o Locke (1632-1704):
Tabula rasa: onbeschreven blad. Elk kind kwam als onbeschreven blad ter
wereld. De opgedane ervaringen bepalen de verdere levensloop.
, Het kind heeft geen erfelijke bagage.
Strikte opvoeding die leidt tot optimale zelfdiscipline en vorming van de
geest.
o Jean-Jacques Rousseau (1712-1778):
Gevoel is belangrijk.
De mens heeft een aangeboren natuurlijke goedheid.
Het onbedorven kind is nieuwsgierig en heeft tomeloze energie. Hierdoor
heeft het kind slechts ruimte, respect en stimulans nodig. Daarnaast moet
het kind zo min mogelijk correctie van de opvoeder/leermeester ervaren.
Het kind is een actief en onderzoekend wezen dat met een sterke wil, greep
tracht te krijgen op de realiteit.
De bioloog Charles Darwin (1809-1882) interesseerde zich ook voor kinderen. Hij maakte het
eerste onderzoek naar kinderen.
o Voor ondersteuning van zijn evolutietheorie, bestudeerde Darwin de eerste drie
levensjaren van zijn zoon (niet objectief).
o Door zijn onderzoek kwamen er van meerdere wetenschappers belangstelling naar
het kind. Er werden meer onderzoeken (babybiografieën) gepubliceerd en de
observatietechnieken werden verbeterd.
1.4 Verklarend onderzoek.
De eerste babybiografieën van de ontwikkelingspsychologie waren beschrijvend: aan de
hand van observaties werden de waarnemingen opgeschreven en zelf geïnterpreteerd.
Eisen van een wetenschappelijk onderzoek:
o Streven naar waarheid, objectiviteit en rationaliteit.
o Uitspraken moeten te controleren zijn.
o Aantonen dat er deugdelijke meetinstrumenten gebruikt zijn.
o Verkrijgen van informatie op een objectieve wijze.
o De conclusies vloeien logisch voort uit de onderzoeksgegevens.
Om aan te tonen dat een bedachte theorie aan de hand van waarnemingen en ideeën klopt,
experimenteren wetenschappers.
Experimenteren wordt vaak gebruikt om het verband tussen twee factoren aan te tonen.
o Correlatie = de samenhang tussen twee factoren. Hoe groter de correlatie, hoe
sterker de samenhang.
o Causaal of oorzakelijk verband: de ene eigenschap is de oorzaak van de andere
eigenschap.
1.5 Meten in de gedragswetenschappen.
Onderzoek bestaat veel uit cijfers en meten. Door de technologie zijn de waarnemingen en
metingen zeer nauwkeurig.
In de psychologie is het meten met cijfers echter lastig.
Om een eigenschap te meten, moeten we deze operationaliseren: de eigenschap wordt
vertaald, zodat er meetbare gegevens aan gekoppeld kunnen worden.
o Voorbeeld agressie: koppelen aan observeerbare gedragingen zoals schoppen,
schelden etc.
o Voorbeeld agressie: vragen, zoals ‘Ik sla mijn man vaak / soms / zelden / nooit’.
De meting van een eigenschap met betrouwbaar en valide zijn.
o Betrouwbaar: de meting levert telkens hetzelfde resultaat, ongeacht het tijdstip en
de persoon.
Een meetinstrument die het meetresultaat beïnvloedt, is niet heel
betrouwbaar. Voorbeeld: als mensen de bloeddrukmeter zien, kan de
bloeddruk omhoogschieten doordat ze onrustig worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavgilst02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.