100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting [H2 tem 11] Neuro, Gedragsneurowetenschappen; Eerste fase psychologie $4.74   Add to cart

Summary

Samenvatting [H2 tem 11] Neuro, Gedragsneurowetenschappen; Eerste fase psychologie

 35 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoi hoi, Dit is mij samenvatting die ik heb gebruikt voor mijn examen van Gedragsneurowetenschappen in de eerste fase van de academische bachelor psychologie. De samenvatting bevat een duidelijke uitleg over de hoofdstukken 2 tot en met 11 (Hoofdstuk 1 is niet inbegrepen omdat dit basiskennis is...

[Show more]

Preview 4 out of 45  pages

  • No
  • Van hoofdstuk 2 tem 11
  • November 14, 2021
  • 45
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Neurowetenschappen hoofdstuk 1 studeersessie 2 H2

 Exciteerbare cellen: Staan in om informatie te verwerken door te sturen en op te slaan  Elektrische impulsen
voortgeleiden en ze beschikken over het vermogen om chemisch substanties af te scheiden die de activiteit van andere
neuronen beïnvloeden
 Cellen en celorganen
1. Celkern: Bevat het genetische component DNA
2. Het dubbel celmembraan: Poriën om genetische boodschapmoleculen naar buiten te transporteren
3. Het cytoplasma: Grootste gedeelte bestaat uit cytosol  Waterige gealineuze massa
4. Cytoskelet: Netwerken van buizen doorheen cytoplasma  Geeft de cel vorm en weerstand tegen hervorming
5. Het ribosoom: Staat in voor eiwitsynthese  Rijgen aminozuren aan aelkaar in volgorde dat de messenger RNA
maakt
6. Endoplasmatisch reticulum: Ribosomen zetten zich vast op het rus endoplasmatisch reticulum waardoor
gesynthetiseerde eiwitten in het binnenste van deze membraanstructuur komen  Glad endoplasmatisch
reticulum  Vesikels of membraanblaasjes
7. Golgi-aparaat: Verpakken van bepaalde delen van de cel
8. Lysosomen: Gemaakt in golgi-aparaat en staan in voor de afbraak van overbodige macromoleculen  Defecten
leiden tot storingen in zenuwstelsel
9. Mitochondrion: Cellen die meeste energie nodig hebben en staan in voor celgroei en celsterfte
 Macromoleculen en enzymen= Functionele eigenschappen zijn gebasseerd op de eigenschappen van de interacties
tussen macromoleculen
 Vetten
 Suikers
 Eiwitten
 Nucleïne
- Vele delen van de cellen bestaan uit combinaties van verschillende basismoleculen
- Vetten komen onder verschillende vormen en woorden vooral gebruikt als bouwstenen in stofwisseling 
Laagjes fosfolipiden
- Lange ketens van koolhydraten: Vorming polysachariden
- Eiwitten of proteïnen: Vele structurele en functionele elementen
- Suiker of vetresidu: Glyco of lipoproteïnen
 Alle biochemische of organische reacties moeten op de juiste plaats en de juiste richting plaatsvinden dit gebeurt
door:
- Reacties laten doorgaan in specifieke organen
- Katalyseren door substraatspecifieke enzymen: anabolische (opbouwend) katabolische (afbrekend) reacties
 Eiwitten en hun synthese = Complexe macromoleculen die wel een erg belangrijke plaats innemen in de bouw en de
functie van de cel  Bestaan uit aminozuren die met peptidebindingen aan elkaar hangen en zo polypeptideketens vormen
die erg lang kunnen zijn Ontstaat wanneer de carboxylgroep van een aminozuur bindr aan de aminogrpe van een ander
aminozuur  eiwutten kunnen meerdere polypeptideketens bevatten
 Eiwitten bevatten combinaties van aminozuren
 Driedimensionele structuur (Vouwt zich in 3 dimensionele structuurselementen
- Alfa helix
- Bèta helix
 Vorm van eiwit is bepalend voor de specifieke interacties die het kan aangaan
 In neuronen gebeurt eiwitsynthese hoofdzakelijk ter hoogte van het cellichaam  We vinden hier ook het ruw
endoplasmatisch reticulum, vrije ribosomen en golgiaparaten
 Stappenplan synthetiseren van eiwitten
1. Stukje Dna id celkern codeert voor een enkel eiwit, omgeschreven op een stukje mRNa  Beweegt vervolgens uit
de celkern  Associatie met ribosomen, vorming vrije of membraangebonden polysomen
2. Ribosomen zorgen voor de vertaling van de genetische code op het mRNa
3. Vrije polysomen synthetiseren de sedentaire eiwitten
4. Nieuw gevormde eiwitten hebben een adressignaal dat ervoor zorgt dat ze hun bestemming bereiken
5. Membraangebonden polysomen bevinden zich in het ruw endoplasmatisch reticulum en synthetiseren
secretorische en transmembranaire eiwitten  Begint met signaal sequenti= hydrifoob polypeptide dat zich in
het membraan vast zet.
6. Tijdens synthese wordt eiwit in binnenste van endoplasmatisch reticulum geduwd (Translocatie doorheen het
membraan)
7. Secretorisch eiwit ontstaat wanneer de hele eiwitketen getransloceerd wordt en vrijkomt in het binnenste van
zijn signaalsequentie  Transmemembranaire eiwitten worden gesynthetiseerd door membraangebonden
polysomen
8. Transmembranair eiwit heeft een hydrofiel stuk langs beide zieden van het membraan en een hydrofoob stop
transfer peptide dat doorheen het membraan steekt

, 9. Na het losknippen van de signaalsequentiezal een dergelijk eiwit blijven vastzitten in het membraan met zijn N
terminale deel in het endoplasmatisch reticulum en zijn C terminale deeel naar de cytoplasma
10. In het glas endoplasmatisch reticulum worden beide soorten eiwitten geïncorporeerd in secretiegranules of
vesikels die naar het golgi-aparaat getransporteerd worden en ten slotte door axonaal transport naar het
zenuwsuiteinde gebracht worden
Membranen en membraaneiwitten = De werking van zenuwcellen en steuncellen hangt in zeer belangrijke mate af van
de werking van membranen en de eiwitten die erin of eraan vastzitten  Alle cellen hebben een cel of plasmamembraan
dat bestaat uit een dun laagje fosfolipiden dat het ontsluit  Behouden zekere beweegelijkheid
 Vetzuren die aan een poly alcohol gebonden zijn  1 van de staarten vervangen ddoor fosforzuurverbinding
 Vetzuurstaarten zijn apolair en dus hydrofoob (Wijzen naar elkaar toe)  Steroïden en vele macromoleculen
kunnen er vrij door bewegen
 Vetzuurkoppen zijn hydrofiel
 Een laag koolhydraten die de buitenkant van de cel bedekt en een belangrijke functie heeft bij interacties tss
cellen
 Ionenkanalen= Transmembranaire eiwitten vormen ionenkanalen omdat in water opgeloste ionen anders niet doorheen
het memebraan kunnen  1 of 2 subunits met eiwitstructuur
 Homo oligomeer  Kanaal opgebouwd uit subunits van dezelfde soort
 Hetero oligomeer  Subunits van verschillende soorten porievormend gebied  Opgebouwd uit 1 enkele
polipeptide keten met zich steeds herhalende motieven (Alfa helices
 Auxilaire subunits: doorlaatbaarheid van kanalen moduleren (Open en gesloten)
 Veranderen van toestand door structurele wijzigingen in het ganse ionenkanaal ofwel door speciale subunit die
de porie blokeert
 Verschillende mechanismen bepaalt hoe lang kanaal open blijft
 Andere ionenkanalen worden geopend door verandering in energie
 Mechanische ionenkanalen: zijn veranktert aan het cytoskelet en mechanisch geopend worden door
vervormingen van het membraan of de ganse cel
 Motorneuronen= een dergelijke neuron heeft zijn cellichaam in het CZ en zijn uitlopers contact maken met spiercellen PZ
 Vier grote onderdelen
1. Het cellichaam of soma: Het metabole centrum van de cel
2. Axonen: neurofilamenten lopen doorheen de axonen en staant onder meer in voor intracellulaire transport
3. Uitlopers of dendrieten: Ontvangen prikkels van andere zenuwcellen en leiden deze naar het cellichaam
4. Presynaptische zenuwuiteinden: Neuron maakt contact met ander neuron
- Myelineschede: Compacte lagen gevormd door specifieke steuncellen (Oligodendrocyten in CZ en
Schwanncellen in PZ) De onderbrekingen worden knopen van Ranvier genoemd
 Piramidecellen en andere neuronen
 4 functionele componenten
1. Via de lokale inputzone komen er prikkels aan op het neuron
2. In de integratiezone ter hoogte van de axonheuvel worden deze prikkels samengeteld
3. De conductiezonde staat in voor de geleiding van de impulsen naar de uiteinden vh axon
4. Thv de outputzone wordt er contact gelegd met de volgende zenuwcel en het signaal dat de neuron verlaat
 Informatie is elektrisch van aard en wordt omgezet in een chemisch signaal (Neurotransmitter)
 Verschillende vormen en groottes
 Bipolaire neuronen
 Uniploaire neuronen
 Multipolaire cellen
 Piramidecel of piramidaal neuron
 Cerebellaire neuronen
 Verschillende categorieën
- Sensorische neuronen of receptorcellen: Verwerken zintuigelijke informatie, vervoeren van periferie naar
centraal zenuwstelsel om perceptie en motorische coördinatie mogelijk te maken
- Motorneuronen of effectorcellen: Lange axonen waarmee ze zenuwimpulsen vanuit het CZ naar spieren of
organen van het lichaam geleiden
- Interneuronen: Zenuwcellen die niet specifiek sensorisch of motorisch zijn en het meest talrijk in ons lichaam
voorkomen  Ontvangen informatie, verwerken deze en sturen de impulsen vervolgens door naar andere
neuronen
 Projectie interneuronen: Lange axonen die signalen vervoeren over een lange afstand
 Lokale interneuronen: Verwerken info binnen een lokaal circuit
 Synapsen, vesikels en neurotransmitters
 Synaps: contactplaats met een ander neuron, spiercellen of kliercellen
 Synaptische spleet: De ruimte tussen de pre en het postsynaptisch membraan
 Communicatie adhv chemische boodschapperstoffen die in vesikels in het presynaptisch zenuwuiteinde worden
bewaard in het presynaptisch zenuwuiteinde
 Elektrische synapsen gebruiken cytoplasmatische bruggetjes waardoor rechtstreekse transmissie mogelijk is

,  Chemische synaps: Neurotransmitter wordt vrijgesteld wanneer prikkel presynaptisch zenuwuiteinde bereikt 
Bevinden zich membraanblaasjes gevuld met neurotransmitter
 Synapsen worden structureel en functioneel onderhouden door steuncellen  Verschillende moleculen
waaronder ook zogenaamde synaptische hechtingsmoleculen die de synapsen verstevingen
 Secretieproces: In een neuron is zeer gelijkaardig aan het proces in andere cellen maar de plaats waar de
exocytose gebeurt is soms erg ver verwijdert van de plaats waar de synthese van het vrijgestlede stoffen
plaatsvinden  Neuropeptiden en lipiden worden gesynthetiseerd in het endoplasmatisch reticulum en
vervolgens overgebracht naar het golgi aparaat
 Large dense cored vesicles: bevatten neuropeptiden die via exonaal transport naar zenuwuiteinde worden
getransporteerd  Synaptische vesikels zijn kleiner en worden pas in het zenuwuiteinde gevormd  Exocytose
 Recyclage of afbreken
 De recyclage gebeurt in het cellichaam van de neuron
 Membraan eiwitten worden op vrije polysomen gesynthetiseerd en het golgi aparaat speelt een rol in de
biosynthese van fosfolipiden, maar synthese en samenstelling van fosfolipiden en membraaneiwitten gebeuren
hoofdzakelijk thv het glad endoplasmatisch reticulum
 Steuncellen = Hebben geen rechtstreekse functie bij informatieverwerking, maar wel onmisbaar zijn bij de functie en
overleving van neuronen  Metabole rol
 De macro glia
- Astrocyten: Groot en meest talrijk, bieden structurele ondersteuning aan de enruonen en helpen bij het
herstellen van het hersenweefsel na beschadiging, rol van voeding en vormen brug tussen haarvaatjes en de
zenuwcellen  Doorbloeding van hersenweefsel afremmen op lokale neuronale activiteit, gesloten kring
rond de bloedvaten en dus rol van bloed en hersenbarrière
- Oligodendrocyten
- Schwanncellen
 Microgliale cellen = Kelien met een langerekt cellichaam en doornige uitlopers  Komen voor in de grijze en witte
stof van CZ
- Kleine kern en in hun cytoplasma bevinden zich talrijke lysosomen
- Oligodendrocyten vinden we in witte en grijze stof
- Myelineschede = in PZ schwancellen en gliacellen
 Ependynale cellen = Vormen de begrenzende cellaag van de hersenen en staan onder meer in voor de aanmaak
van CSV




Neurowetenschappen hoofdstuk 3: Studeersessies H1

,  elektrofysiologie = alle cellen van ons lichaam hebben een elektrische spanning over hun celmembraan ten gevolgen van
de ongelijke verdeling van elektrisch geladen deeltjes binnen en buiten de vel
 Exciteerbare cellen: Cellen die elektrische orikkels kunnen ontvangen en geleiden, deze elektrische activiteit is het
gevolg van stromen van elektrische deeltjes doorheen
 Cellen leven in waterig milieu en dus wateroplosbare ionen
 Je kan de elektrische potentialen meten met de nodige apparatuur
 Experimenten
 Alan Hodgekin en Andrew huxley  experimenteerde op reuzeaxonen van de pijlinktvis, het enige biologische
apparaat dat men toeliet met relatief dikke draadelektroden, membraanstromen te registreren  Toonden aan
dat elektrische impulsen in dergelijke cellen berusten op snelle selectieve veranderingen in de doorlaatbaarheid
van het membraan voor deionen natrium + en kalium +
 Erwin Neher en Bert Sakmann: Uitvinding patch clamp techniek waarmee ze met zeer fijne glazen micropipetten
zelfs de stromen die door de ionenekanalen lopen konden meten in een klein stukje celmembraan
 Rustmembraanpotentiaal en actiepotentiaal
 Anion: een negatief geladen ion dan naar een positieve elektrode beweegt
 Kation: Positief geladen ion dat door een negatieve elektrode wordt aangetrokken
 Ion: Een atoom of molecule met een positieve of negatieve elektrische lading
 Zout lost op in water  Onze lichaamsvochten bevatten allerhande opgeloste ionen in verschillende
concentraties, 2 essentieel verschillende waterige oplossingen:
- Intracellulaire cytoplasma
- Extracellulaire cytoplasma
 De waterige oplossingen komen in verschillende concentraties voor aan weerszijden van het
celmembraan  elektrisch potentiaalverschil  Veroorzaakt door positieve natrium ionen en positieve
kalium ionen en negatieve organische anionen
 Gezamelijke concentratie van negatief geladen ionen is hoger aan de binnenzijde van het membraan dan
erbuiten, waardoor de binnenzijde negatief geladen is ten opzichte van de buitenzijde  Bezitten rustpotentioaal
 Wanneer deze waterige oplossingen bewegen staan ze onder invloed van 2 krachten:
1. De chemische drijfkracht: deeltjes bewegen zich van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats
met een lage concentratie
2. Elektrische drijfkracht: als gevolg van potentiaalverschil en de aantrekkingskracht tussen positieve en
negatieve dingen
 Membranen zijn door hun lipide samenstelling niet doorlaatbaar voor ionen, maar zelfs in een celmembraan met
kanaaltjes of poriën waar ionen door kunnen, kan er een toestand ontstaan waarbij ze helemaal niet bewegen
tussen de buiten en binnenkant  De chemische kracht is tegengesteld aan de elektrische kracht en de ionen dus
niet kunnen bewegen  Het evenwichtspotentiaal of Nernst potentiaal is de elektrische spanning die nodig is om
de chemische drijfkracht tegen te werken die het gevolg is van een bepaald concentratieverschil van ionen over
het celmembraan
 Depolarisatie en hyperpolarisatie
 Depolarisatie: Potentiaalverschil wordt kleiner  Natrium stroomt binnen en de binnenkant van het membraan
wordt + geladen  Instroom van natruim kan het gevolg zijn van het openen van spanningsgevoelige
natriumkanalen die reageren op veranderingen in de membraanpotentiaal, of wanneer neurotransmitters zich
bindt aan een ligandgemedieerd natriumkanaal en hierdoor natrium binnenstroomt
 Hyperpolarisatie: Potentiaalverschil wordt groter  wanneer kaliumionen buitenstromen of chloorionen
binnenstromen
 Potentiaalveranderingen worden veroorzaakt door ionenstromen die de polariteit van het celmembraan
beïnvloeden  Afhankelijk van sterkte van de ionenstromen en neemt af met de afstand tot de oorsprong van de
verandering  2 soorten potentiaalverandering
1. Receptorpotentialen: Ter hoogte van zintuigelijke receptorcellen
2. Synaptische potentialen: Ter hoogte van de contactplaats tussen neuronen worden veroorzaakt doordat
chemische stoffen die door de synaptische spleet worden vrijgesteld  doorlaatbaarheid van het membraan
beïnvloeden
3. Exciterende postsynaptische potentiaalveranderingen
4. Inhiberende postsynaptische potentiaalveranderingen  afhankelijk van hun respectievelijke
depolariserende of hyperpolariserende effect op de membraanpotentiaal
 Actiepotentiaal = in rustpotentiaal bedraagt een zenuwcel ongeveer -70mV (Dit kan fluctueren en verschillen tussen
verschillende types exciteerbare cellen  Het unieke aan een exciteerbare cel is dat ze een actiepotentiaal kan vertonen
 Wanneer een cel depolariseert tot -50mv zullen grote aantallen van gevoelige natriumkanalen opengaan (Voltage
gated natrium channeld
 2 poortjes:
1. Gesloten bij rustpotentiaal en open wanneer het membraan waar het zich bevindt begint te depolariseren
2. Niet spanningsgevoelig, maar begint traag te sluiten wanneer poort 1 geopend is  Aangezien voor natrium
de elektrische en chemische drijfkrachten naar binnen gericht zijn, zullen deze ionen massaal instromen
wanneer de eerste kanaaltjes openen bij de drempelwaarde

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraclaes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.74  1x  sold
  • (0)
  Add to cart