100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Materieel Strafrecht $4.33   Add to cart

Class notes

Materieel Strafrecht

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting voor het vak Materieel strafrecht van de HAN gegeven in leerjaar 3 cluster E. Ik heb het boek nauwelijks gebruikt, alleen de aantekeningen en Powerpoints uit de colleges. De rechtsvoorwaarden van de artikelen zijn uitgewerkt met sommige belangrijke arresten voor de uitwerkingen van...

[Show more]

Preview 2 out of 15  pages

  • November 15, 2021
  • 15
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Smith
  • All classes
avatar-seller
Het materiële strafrecht
Hoofdstuk 3 Grondbeginselen van strafrecht
§3.1 Nulla Poena
Tot de grondbeginselen van het Nederlandse strafrecht behoort in de eerste plaats de
rechtszekerheidsgedachte, art. 16 GW en art. 1 Sr; geen feit is strafbaar dan uit kracht van een
daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Materieel strafrecht: waar wordt je wel en niet voor
vervolgt.

Von Feuerbach vatte zijn leer samen in een 3-tal geformuleerde stelregels:
1. Iedere toepassing van straf kan slechts gebaseerd zijn op een voorafgegane strafwet.
2. De toepassing van straf is slechts mogelijk, wanneer de door de wet met straf bedreigde
gedraging heeft plaats gevonden.
3. De wettelijk met straf bedreigde gedraging heeft tot rechtsgevolg, dat de door de wet gestelde
straf wordt toegepast.

art. 1 Sr.
- De straf moet berusten op een wet in formele zin: vereist is een geschreven strafbepaling
die een basis heeft in een wet afkomstig van de formele wetgever.
- Het verbod van terugwerkende kracht: de wettelijke strafbepaling moet aan het feit zijn
voorafgegaan. De wetgever mag niet met terugwerkende kracht gedragingen strafbaar stellen
en de rechter mag de strafbepaling niet toepassen op feiten die voor de inwerkingtreding zijn
voorgevallen, art. 1 lid 1 Sr.
- Het lex certa beginsel: De wetgever moet vage strafbepalingen vermijden, moet voldoende
duidelijk zijn.
- Verbod van analogie: ieder strafbaar feit is zo precies mogelijk in de wet omschreven.
4 verschillende uitleg methoden:
1. De taalkundige of grammaticale, waarbij de rechter hetzij op de gangbare betekenis van een
woord in het gewone taalgebruik, tenzij op het zinsverband let.
2. De teleologische, waarbij hij kijkt naar de bedoeling van de wetgever of naar de beginselen die
de wetgever aan zijn bepalingen ten grondslag heeft gelegd, dan wel naar de eisen die de
samenleving stelt.
3. De systematische, waarbij de rechter de uitleg van een bepaling laat afhangen van het
systeem van de regeling waarin deze bepaling staat.
4. De historische, waarbij de rechter voor de uitleg van een bepaling nagaat wat hierover is
gezegd bij de totstandkoming van de wet dan wel de vroegere regelingen.

§3.2 Geen straf zonder schuld
Er is vereist dat de dader opzet had of het anderszins kon helpen dat het gevolg intrad. Dit
schuldvereiste wordt ook wel het vereiste van mens rea genoemd. Voor misdrijven is hetzij opzet,
hetzij schuld vereist. Bij de omschrijving van de feiten diende daarmee rekening te worden
gehouden. Telkens moest daarin 1 van de schuldvormen worden opgenomen.
- Doleus misdrijf: opzet vereist
- Culpoos misdrijf: schuld verlangt
Bij overtredingen wordt een ander uitgangspunt gehanteerd. Hier kon met een omschrijving van
het materiële feit worden volstaan. Er was mocht opzet, noch schuld vereist. Dat betekent dat
veroordeeld moest worden als het gedrag aan de delictsomschrijving beantwoordde en geen van
de in de wet opgenomen strafuitsluitingsgronden zich voordeed.

Dat voor strafbaarheid schuld vereist is, wil zeggen dat de dader van de inbreuk op de strafwet
een verwijt moet kunnen worden gemaakt. Schuld = verwijtbaarheid. Er valt pas iets te verwijten
als de dader het kon helpen of er iets aan kon doen.

Opzet is een vereiste dat alleen bij bepaalde delicten, de doleuse of opzetdelicten, een rol speelt.
Hetzelfde geldt voor schuld die kenmerk is van culpose delicten. De schuld die bij alle delicten is
vereist, wordt aangeduid met de term verwijtbaarheid.
Wel kan door strafuitsluitingsgronden (ontoerekeningsvatbaarheid en overmacht) de
verwijtbaarheid ontbreken.

Pagina 1

, art. 6 lid 2 EVRM bepaalt dat een veroordeling zonder vorm van proces ontoelaatbaar is. Het
bewijs moet geleerd worden in een proces waarin de verdachte zich behoorlijk heeft kunnen
verdedigen. Deze processuele betekenis van onschuldpresumptie staat voorop.

Risicoaansprakelijkheid, voor het Nederlandse recht is dat in het bijzonder van belang als het gaat
om de oplegging van bestuurlijke boetes. Dergelijke boetes worden niet tot het strafrecht
gerekend, maar tot het bestuursrecht. Nu is het schuldbeginsel inmiddels gecodificeerd in art.
5:41 Awb > ‘het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet
aan de overtreder kan worden verweten.’

Hoofdstuk 4 Strafbaarheid en strafprocessueel model
§4.1 algemene voorwaarden voor strafbaarheid
Schuld is een algemene voorwaarde voor strafbaarheid.

Vereisten voor strafbaarheid
1. Er moet sprake zijn van een gedraging door een persoon.
Van verwijtbaarheid is sprake als de dader de mogelijkheid had zich anders te gedragen dan hij
deed. Zonder gedraging, geen schuld. Voorbeeld: wie uit een raam wordt gegooid en bovenop
een ander terechtkomt, gedraagt zich niet.
Voor een menselijke handeling is een spierberging nodig. Voor nalaten is minimaal nodig dat de
betrokkene in staat is gewilde spierbewegingen te verrichten.

Het moet gaan om de gedraging van een persoon. art. 51 Sr; ook rechtspersonen kunnen
strafbare feiten begaan. De eis van de gedraging brengt voorts mee, dat men alleen voor zijn
eigen gedrag kan worden gestraft.

Een zodanige gedachte of een boosaardige wil alleen kan geen reden zijn om te straffen.

2. Voldaan aan een wettelijke delictsomschrijving
Bestanddelen: geschreven
Elementen: ongeschreven

3. De gedraging moet wederrechtelijk zijn.
Een verwijt is alleen op zijn plaats, als de dader iets verkeerds heeft gedaan. De gedraging is in
strijd met het recht. De gedraging moet wederrechtelijk zijn.

4. De wederrechtelijke gedraging moet verwijtbaar zijn.
De dader moet in staat zijn geweest de gevaarzetting te vermijden.

§4.2 bestanddelen, bewijs, kwalificatie
Het feit dat de dader heeft begaan, dient door een voorafgaande strafbepaling te zijn strafbaar
gesteld. Dat begane feit moet derhalve overeenstemmen met een delictsomschrijving. Alle
kenmerken van het delict dienen aanwezig te zijn. De kenmerken worden de bestanddelen van het
delict of de delictsomschrijving genoemd.

De OvJ dient een feit ten laste te leggen, art. 261 Sv. De rechter buigt zich over de vraag of het
bewezen is dat het feit door den verdachte is begaan, dit is de bewijsvraag, art. 350 Sv. Daarvoor
gelden speciale bewijsregels, art. 338 Sv. Als het bewijs geleverd is, moet de rechter nagaan welk
strafbaar feit het bewezen verklaarde volgens de wet oplevert, de tweede vraag art. 350.
Bij de zogenoemde kwalificatievraag moet hij controleren of alle bestanddelen van het strafbare
feit in de bewezenverklaring voorkomen.

Kwalificatie als strafbaar feit betekent dat aan de nulla-poen regel is voldaan. Het gaat daarbij niet
alleen om de vraag of alle bestanddelen in het bewezenverklaarde zijn terug te vinden. De rechter
moet zich er ook van vergewissen dat de strafbepaling verbindend en toepasselijk is.
Onverbindend is een strafbepaling onder meer als zij niet berust op een wet in formele zin.


Pagina 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiemilius. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79223 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.33
  • (0)
  Add to cart