Het verband tussen het geweldsmonopolie van de overheid en het
verbod tot eigenrichting uitleggen;
Functie van strafrecht: bewaken van veiligheid en het ordelijk verloop van
de samenleving door middel van handhaving van rechtsregels, vervolging
en bestraffing.
Ook wel het voorkomen van eigenrichting. Dit gebeurt doordat de
overheid de regels handhaaft en straft. De staat is de enige instantie die
een straf mag opleggen, dit veroorzaakt een geweldsmonopolie (=
monopolie positie van de staat). Deze positie van de staat moet
voorkomen dat mensen eigenrichting gaan toepassen.
Het begrip legaliteitsbeginsel definiëren en dit beginsel toepassen
op een eenvoudige casus;
Art. 1 WvSr: materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel
- Strafbepaling in wet
- Voldoende duidelijk
- Verbod van terugwerkende kracht
Strafbare feiten onderscheiden in misdrijven en overtredingen;
Misdrijf: Boek 2 van het wetboek van Strafrecht. Zwaar strafbaar feit.
Overtreding: Boek 3 van het wetboek van Strafrecht. Licht strafbaar feit.
Misdrijf Overtreding
Meestal opzet Opzet speelt geen rol
Poging is strafbaar Poging niet strafbaar
Medeplichtigheid strafbaar Medeplichtigheid niet strafbaar
Rechtbank Kantongerecht
Rechtsdelict Wetsdelict
De begrippen bestanddeel en element toelichten en het verschil
tussen beide begrippen aan de hand van een voorbeeld uitleggen.
Bestanddelen: specifieke geschreven voorwaarden voor strafbaarheid.
Elementen: algemene (ongeschreven) voorwaarden voor strafbaarheid.
Bestanddelen delictsomschrijving: rechter moet deze bewijzen, vereisten
van hetgeen waar verdachte van verdacht wordt. Bijv. opzettelijk? Een
ander? Van het leven beroofd?
Wederrechtelijk als bestanddeel: het woord wederrechtelijk staat
opgenomen in de delictsomschrijving (de wet), de rechter zal dus moeten
bewijzen dat er sprake is van wederrechtelijkheid.
Onderdelen artikel:
o Delictsomschrijving= Bestanddelen
o Kwalificatie= juridisch etiket wat aan bepaald gedrag wordt
gehangen
o Strafbedreiging= welke straf mag worden opgelegd en hoe hoog
deze maximaal mag zijn
, Het verschil aangeven tussen formeel en materieel strafrecht en
deze begrippen toepassen op een eenvoudige casus;
Strafrecht
Materieel Formeel
(Sr) (Sv)
regels over hoe
Wet- en politie, justitie, en
regelgeving de rechter te werk
(wat?) moeten gaan
(hoe?)
De vier voorwaarden voor een strafbaar feit benoemen en
toepassen op een eenvoudige casus; 4 voorwaarden van het strafbare
feit:
o Het moet gaan om een menselijke gedraging
o Die binnen een delictsomschrijving valt Bestanddelen
o En die wederrechtelijk is
o En aan schuld te wijten Elementen
Het begrip verdachte uitleggen en dit begrip toepassen op een
eenvoudige casus;
Voordat zaken zijn opgehelderd kan er slechts worden gesproken van een
vermoedelijk strafbaar feit en een vermoedelijke dader. In plaats van deze
begrippen spreken we in het strafrecht van verdenking en verdachte:
Op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een
bepaald strafrechtelijk onderzoek, kan het redelijke vermoeden ontstaan
dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden (=verdenking) en dat een
bepaalde persoon dat feit heeft begaan (=verdachte).
Er wordt met opzet niet van de dader gesproken, er kan namelijk niet
worden gezegd wie de dader van een strafbaar feit is voordat er onderzoek
heeft plaatsgevonden. (Art. 27 Sv)
De rechten van de verdachte benoemen;
Zwijgrecht:
De verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure. De verdachte mag niet gedwongen worden een
verklaring af te leggen. Volgens het artikel (art. 29 Sv) moet de verdachte
ook op de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht (= cautie). Dit moet
, voorafgaand aan het verhoor gedaan worden, indien de vragen die worden
gesteld betrekking hebben op het feit waarvan hij verdacht wordt. Als er
enkel om een naam wordt gevraagd kan er het verzuim de cautie worden
gegeven, met als gevolg dat de verklaring die door de verdachte is
afgelegd, niet wordt gebruikt voor het bewijs (art. 359a Sv). De politie mag
personen die geen verdachte zijn zonder cautie vragen stellen, als de
persoon zwijgt en daardoor een verdenking oplevert dan wordt er alsnog
cautie afgegeven.
Recht op rechtsbijstand:
Volgens art. 28 Sv heeft de verdachte het recht op bijstand door een
raadsman. Dit wordt wel rechtsbijstand genoemd. Het recht op
rechtsbijstand is een mensenrecht van de verdachte. Afhankelijk van de
situatie waarin de verdachte verkeert, zal hij al dan niet in aanmerking
komen voor rechtsbijstand van overheidswege. Belangrijkste situaties
hierbij zijn:
o De verdachte is niet van zijn vrijheid beroofd
o De verdachte wordt door de politie opgehouden voor onderzoek
o De verdachte is in verzekering gesteld
o De verdachte is in voorlopige hechtenis genomen.
Het recht op kennisneming van processtukken:
In de loop van het strafproces worden steeds meer stukken verzameld. Zo
wordt van ieder verhoor van de verdachte een proces-verbaal opgemaakt.
Alle processtukken vormen samen het dossier. De verdachte heeft het
recht kennis te nemen van de processtukken die op zijn zaak betrekking
hebben. Art. 30 Sv.
Andere rechten:
o Het recht om geïnformeerd te worden over de beschuldiging tegen
hem, art. 27c Sv.
o Het recht op een tolk wanneer hij de Nederlandse taal niet begrijpt,
o.a. art. 29b Sv.
o Het recht op tegenonderzoek wanneer een deskundige een
onderzoek heeft uitgevoerd, o.a. art. 150a lid 3 Sv.
o Het recht om getuigen te ondervragen, o.a. art. 263 lid 1 Sv.
Uitleggen welke andere procesdeelnemers (naast de verdachte) in
het strafproces van belang zijn;
Raadsman
Een advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging
voert.
Getuige
Wanneer een strafbaar feit ten laste is gelegd, zal dat ook moeten worden
bewezen, wil er een veroordelend vonnis gewezen kunnen worden. Vaak
zijn getuigen mensen die het strafbare feit hebben gezien (ooggetuigen)
waaronder het slachtoffer zelf. Ook kunnen verdachte mensen zijn die
anderszins aanwijzingen kunnen geven omtrent het gebeurde of omtrent
een bepaalde situatie. Getuige zijn bij verhoor niet verplicht om op te
dagen en ook niet om een verklaring af te leggen. Als een getuige is
opgeroepen om verhoord te worden door een rechter-commissaris is hij
wel verplicht om te verschijnen (art. 213 Sv). Een rechter-commissaris kan
de getuige naar hem toe laten komen en kan hem ook beëdigen (art. 213
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabakx5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.