College 1: Ademhaling
Inleiding respiratoir systeem:
Respiratoire systemen in het dierenrijk
Verschillende dieren halen adem op verschillende manieren:
Dit kan bijvoorbeeld door de huid heen door middel van diffusie.
ook kunnen dieren, bijvoorbeeld rupsen, ademhalen door middel van tracheeën.
Een axolotl haalt adem via de kieuwen.
Een kikker haalt deels adem via de longen en deels adem via de huid.
Ademhaling in water
Kiewen bevatten een kieuwboog en een kiewfilament waarin
zich kieuwlamellen bevinden. Over het hele traject zal het water
de ene kant op stromen en het bloed in tegengestelde richting.
Zo kan er op elke plek uitiwsseling van gas plaatsvinden.
Dit heet het “countercurrent exchange”: tegenstroomprinciepe.
Ademhaling via tracheeën
De tracheeën lopen tot in de cellen. Zuurstof komt op deze manier
gelijk op de juiste plek.
Ademhaling bij Amfibieën
Kikker ademt in via de neus met gesloten glottis en slaat lucht op in verzonken deel van de keelholte
Glottis wordt geopend en lucht verlaat de longen via de neusgaten
De bodem van de keelholte komt omhoof en perst de verse lucht de longen in → Positive pressure
breathing
Respiratie is het hele geheel, hier kan je onderscheid maken tussen de interne/cellulaire en de
externe respiratie.
Transport: Zuurstof loopt naar de weefsels en voorziet de weefsels van zuurstof. Bij de longen is er
uitwisseling tussen CO2 en O2. Dit is de externe respiratie. Vanaf het moment dat CO2 via het bloed
en de longen wordt aangedreven.
In de systemische bloedsomloop is de druk aan beide kanten redelijk laag maar de flow is hoog.
→ Low pressure, high-flow system.
Het humane respiratoire systeem: lucht komt in via neus of mond → Tracheeën, bronchiën →
Bronchiole → Alveoli. Hier vindt de uitiwsseling plaats. In de andere delen zit geen
ademhalingsepitheel en kan er dus geen uitwisseling plaatsvinden.
,Longen bevat een paar vliezen: Visceral pleura en parietale pleura, hiertussen zit een holte waar een
lichte onderdruk is. Hier is vloeistof dat zorgt voor de beweging van de longen.
Een capillair netwerk loopt over de alveoli. Hier kan dus veel uitwisseling plaatsvinden. DE capillairen
komen samen in de longvene en gaat zo naar het hart.
Anastomose: ‘Kortsluiting’ Bronchiale vene dat zuurstofarm is mondt uit voor 50% in de long vene en
maakt dit bloed hier een beetje minder zuurstofrijk.
Alveolaire cel type I: Mogen niet uitdrogen
Alveolaire cel type II: Cellen die het longsurfactant aanmaken.
Capillair: Uitwisseling van zuurstof.
Macrofagen: Zijn immuuncellen die zorgen voor het opruimen van ongerechtigdheden. Kunnen
asbest niet goed afbreken wat kan zorgen voor kanker.
Bronchiole bloedsomloop is van belang voor het voorzien van de longen van nutriënten etc om de
longspieren te kunnen laten werken etc.
Ventilatiebewegingen:
- Buikademhaling
o Inspiratie (actief)
▪ Contractie middenrif
o Expiratie (passief)
▪ Ontspanning spieren
- Borstademhaling
o Inspiratie (actief)
▪ Contractie tussenribspieren
o Expiratie (passief)
▪ Ontspanning spieren
Partiële gasdrukken
Wet van Dalton: Totale druk is de som van de individuele gasdrukken.
Ptotaal=PN2+PO2+PH2O+PCO2
- Concentratie
o Zuurstof: 21%
o Stikstof: 79%
o Kooldioxide: 0.03%
- Totale druk: 760 mmHg
- PO2: 21/100 x 760 = 159,6 mmHg
- PN2: 79/100 x 760 = 600,4 mmHg
47: de partiële waterdampdruk onder normale omstandigheden
, Spirogram: Sekse en leeftijd
Mannen hebben een grotere longinhoud. Hoe ouder men wordt, hoe
hoger het restvolume is. Dit wordt veroorzaakt doordat de longen bij het
ouder worden minder elastisch worden.
Meting van de totale longcapaciteit:
- Methode 1: Meerdere ventilaties
o C1 = Concentratie helium in spirometer voor ademhaling
o C2 = Concentratie helium in spirometer na meerdere
ademhaling
o V1 = Volume spirometer
o V2 = Volume longen
C1 x V2 = C2 x(V1+V2)
V2 = V1 (C1 – C2) / C2
- Methode 2:
o Inademen tot Totale Longcapaciteit (TLC)
o Minstens 10 sec. adem inhouden
o Uitademen
Inspiratievolume (V2) meten :4,4 L
Heliumconcentratie begin inspiratie : 10%
Heliumconcentratie eind inspiratie: 8%
In restvolume zit geen helium → C1 = 0
0.08 x V3 = 0.10 x 4.4
V3 = 0.44/0.08 = 5.5L
Restvolume = 5.5-4.4 = 1.1L
Anatomische dode ruimte
Dode volume: Volumelucht boven in je luchtwegen waar geen uitwisseling plaatsvind
Teugvolume inademen → Oude lucht duw je als het ware naar beneden. Verse lucht blijft bovenin
steken.
Anatomische dode ruimte is 2mL per Kg ideaal lichaamsgewicht → +/- 150mL
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yvankavanos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.11. You're not tied to anything after your purchase.