Samenvatting Handboek Ontwikkelingspsychologie
Grondslagen en theorieën, vijfde druk
DEEL 1: UITGANGSPUNTEN
Hoofdstuk 1: Terrein en doelstellingen van de ontwikkelingspsychologie
1. Historie: op zoek naar wetenschappelijkheid
1.1. Ontwikkelingspsychologie en filosofie
Eerst steunden ontwikkelingspsychologische geschriften volledig op de
overtuigingen van filosofen (Locke en Rousseau). Locke had het over het belonen
en straffen door de opvoeders & over een tabula-rasa. Echter was hij in dit
laatste minder extreem dan dat de mensen dachten. Hij maakte een onderscheid
tussen de kennisinhouden en de mechanismen, zoals we het tegenwoordig
noemen. Locke zag de tabula-rasa als de kennisinhouden. Hierdoor werd hij
onterecht gezien als de persoon die alle eigenschappen van de menselijke geest
als door ervaring bepaald zag.
1.2. Ontwikkelingspsychologie als empirische wetenschap
1.2.1. Beschrijven en verklaren
Eerst bestond het hoofddoel van de ontwikkelingspsychologie uit het zo
nauwkeurig mogelijk beschrijven van de ontwikkeling van de verschillende
gedragsgebieden. Deze waren sterk tijd- en cultuurgebonden. Tegenwoordig
hecht men dan ook niet uitsluitend belang aan het beschrijven van de
gedragingen, maar probeert het de processen te verklaren. Er kwam een
verschuiving van analyserende beschrijving (leeftijdscurven) naar experimentele
methoden, procesanalyses en oorzaak-gevolg strategieën. Beschrijvingen zijn
altijd selectief naar inhoud en bevatten interpretaties.
1.2.2. Idiografische en nomothetische benadering
In de 18e eeuw had men ontdekt dat observatie van kinderen in ontwikkeling
fundamentele inzichten kon bijbrengen voor het verstaan van menselijk gedrag
(Pestalozzi, 1774; Preyer, 1882; Stern, 1914). Van deze 3 onderzoekers komen de
zogenaamde babybiografieën. Deze moesten echter wel kritisch worden bekeken:
1. Onsystematische observatie op onregelmatige tijdstippen. 2. Persoonlijke visie
te veel betrokken 3. Erg selectief. Deze beschrijvingen zijn de aanloop voor de
idiografische methode. Hierin richten de onderzoekers zich op een nauwkeurige
beschrijving van het particuliere van iemands levensloop om hieruit conclusies te
kunnen afleiden over ontwikkelingsverlopen en – mechanismen. In de klassieke
nomothetische methode leidt men uit observaties wetmatigheden af die voor een
grote groep mensen gelden en dus in deze zin ‘normatief’ genoemd kunnen
worden. Een combinatie van deze twee benaderingen zou het beste zijn.
1.2.3. Deductieve versus inductieve methode en theorieconstructie
Deductieve methode: Hierbij wordt er uitgegaan van algemeen staande
uitgangsstellingen of wetten waaruit dan door logische redeneringen meer
specifieke waarheden worden afgeleid. Er zijn twee voorwaarden: 1. De
algemeen geldende wet is inderdaad geldig. 2. De wet wordt toegepast op
de juiste empirische gegevens. VB: Chomsky, Piaget en de theorie van
dynamische systemen.
Inductieve methode: Hierbij wordt er niet alleen uitgegaan van algemene
wetten, maar van een geheel van specifieke waarnemingen, waaruit men
, algemeen geldende basisstellingen probeert te formuleren. Er moet altijd
rekening worden gehouden met cultuurspecificiteit. Deze methode leidt
niet noodzakelijk tot geldige conclusies, maar heeft een belangrijk
heuristische waarde: ze genereert hypothesen die dan verder kunnen
worden getoetst.
2. Onderliggende mens- en wereldbeelden
2.1. Atomistische-mechanistisch wereldbeeld
Het menselijk gedrag wordt bepaald door hetgeen via de werking van de motor
wordt ingegeven. De mens is slechts een passieve robot die het resultaat is van
omgevingsinvloeden en alleen onder uitwendige druk ageert, zodat er niet meer
uit kan komen dan er wordt ingestopt. Dit wereldbeeld vindt je terug in de
leertheorieën en de informatieverwerkingstheorie.
2.2. Holistisch-organismisch wereldbeeld
Een groeiend biologisch organisme op weg naar een soortspecifieke volwassen
vorm. In plaats van slijtage door actie-reactiemechanismen is hier sprake van
actieve rijping in een zelfregulerend geheel, een geheel dat meer is dan de som
van de delen. Gedragingen en psychische functies worden in deze visie holistisch
in plaats van atomisch bekeken. Dit wereldbeeld wordt vaak als de theorie van
Piaget genoemd.
2.3. Contextualisme
De context waarin iets zich bevindt of tot stand is gekomen is van beslissende
invloed. Dit wereldbeeld is nauw verbonden met het holistisch-organismisch
wereldbeeld. Vygotsky wordt als belangrijkste persoon hier genoemd.
2.4. Synthese van wereldbeelden
Men kiest voor de eerste visie als mijn zich richt op elementaire gedragingen,
voor de tweede visie als je meer wilt weten over de complexiteit van gedragingen
en de aanhanger van de derde visie zal echter ook willen weten welke culturele
inbeddingen deze inhouden hebben.
3. Het studieobject van de ontwikkelingspsychologie
3.1. Studie van de ontwikkeling van gedragingen in onderling verband
Ethologische theorie: bestuderen van gedragspatronen in het natuurlijk
milieu.
Dynamische systeembenadering: veranderingsaspecten van de
ontwikkeling
Theorie van de aangeboren kennis: syntax van de taal is essentieel
Cognitieve richting: bestuderen van de cognitieve processen
Informatieverwerkingstheorie: Piaget en cognitieve veranderingen
Theorie van Vygotsky: nadruk op cognitieve en culturele beïnvloeding
Psychoanalystische theorie: emotionele problemen en afwijkend gedrag
Leer- of gedragstheorie: aangeleerd door simpele leerprocessen
(behaviorisme)
Sociaal-lerentheorie: gedrag met sociale en maatschappelijke betekenis
3.2. Studie van de gehele menselijke levensloop
Er is nog steeds een tekort aan ontwikkelingspsychobiologisch onderzoek gericht
op het begrijpen en verklaren van de totale levenscyclus in relatie tot fysieke,
psychologische en sociale aspecten. Het idiografische aspect kunnen we ten dele
vergelijken met wat Duitse pedagogen de persoonlijke factor noemden; de
mogelijkheid van een individu om de normale beperkingen van aanleg- en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.