Volledige samenvatting van alle hoorcolleges materieel recht
7 views 0 purchase
Course
Materieel Strafrecht (RGMSR00306)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Materieel strafrecht
Dit document is een zeer uitgebreide uitwerking van de hoorcolleges van het vak Materieel Strafrecht. Ook de voorbeelden zijn in de uitwerkingen opgenomen waardoor de onderwerpen nog inzichtelijker worden. De hoorcolleges vormen een zeer goede voorbereiding op het tentamen. Zelf heb ik het tentame...
Hoorcollege 1 (Collegeweek 1 hoorcollege a) Inleiding bijzondere delicten ......................... 2
Hoorcollege 2 (Collegeweek 1 hoorcollege b) Legaliteit .................................................... 10
Hoorcollege 3 (Collegeweek 2 hoorcollege a) Legaliteit .................................................... 21
Hoorcollege 4 (Collegeweek 2 hoorcollege b)Ne bis in idem ............................................. 25
Hoorcollege 5 (collegeweek 3 hoorcollege a) Verjaring .................................................... 41
Hoorcollege 6 (Collegeweek 3 hoorcollege b) Legaliteit overgangsrecht ........................... 50
Hoorcollege 7 (Collegeweek 4 hoorcollege a) ................................................................... 58
Hoorcollege 8 (Collegeweek 4 hoorcollege b) Klacht- en hoorrecht ................................... 58
Hoorcollege 9 (Collegeweek 5 hoorcollege a) Groepscriminaliteit..................................... 67
Hoorcollege 10 (Collegeweek 5 hoorcollege b) Gevaar en schuld op de weg ..................... 81
Hoorcollege 11 (Collegeweek 6 hoorcollege a) Samenloop ............................................... 92
Hoorcollege 12 (Collegeweek 6 hoorcollege b) Vermogensdelicten..................................100
Hoorcollege 13 (Collegeweek 6 hoorcollege b) Witwassen en heling ...............................106
Hoorcollege 14 (Collegeweek 7 hoorcollege a) Zedendelicten ..........................................114
,Hoorcollege 1 (Collegeweek 1 hoorcollege a) Inleiding bijzondere delicten
Indeling bijzondere delicten
Rechtsgoed, strafbaar feit en strafbaarheid
1. Reden en legitimatie van strafbaarstelling
2. Ordenende functie van rechtsgoed
3. Interpretatieve functie van rechtsgoed
3a functie rechtsgoed bij kwalificatie
4. Wijzen van bescherming van rechtsgoed
- Rol schuldbestanddelen
- Formele en materiële delicten
- Krenkings- en gevaarzettingsdelicten
5. . Strafbaarheid uitsluitende functie
1. rechtsgoed: reden en legitimatie van strafbaarstelling
- Wetgever erkent belang/goed als beschermenswaardig belang/goed en daarmee als
rechtsbelang of rechtsgoed
- Wijze van beschermen? (zie hierna onder 4)
o – Via strafrecht of ander systeem
o Indien strafrechtelijk: hoe?
§ Tegen krenking of ook tegen gevaar voor krenking: krenkingsdelict, concreet of
abstract gevaarzettingsdelict?
, § Tegen elke krenking (en gevaarzetting) of alleen tegen bepaalde krenkingen:
materieel of formeel delict
§ Tegen elke krenking (en gevaarzetting) of alleen tegen opzettelijke krenking:
opzet, culpa, geobjectiveerde bestanddelen?
2. Ordenende functie van rechtsgoed
Ordenende functie niet verabsoluteren. De rubricering zelf is geen wet. Dat een delict in een bepaalde
titel staat is niet per se doorslaggevend in de vraag hoe we een bepaald bestanddeel uit dat delict moeten
interpreteren.
• Ordenen of rubriceren van delicten
• Bijv. Tweede Boek WvSr: indeling in Titels:
o Titel I: misdrijven tegen veiligheid van de staat
o Titel V: misdrijven tegen de openbare orde
o Titel XIV: misdrijven tegen de zeden
o Titel XIX: misdrijven tegen het leven gericht
• Beperkte functie: ‘rubrica non est lex’: rubriek/titel is zelf geen wet
o Plus: strafbaarstellingen ter bescherming van rechtsgoed verspreid over titels, bijv
vermogensdelicten
o Plus: strafbaarstellingen ter bescherming van meerdere rechtsgoederen, bijv openlijke
geweldpleging, art. 141 Sr: bescherming openbare orde én lichamelijke integriteit
3. Interpretatieve functie van rechtsgoed:
functie van rechtsgoed bij interpretatie van bestanddelen
Art. 138 Sr, huisvredebreuk
1. Hij die in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt
..., wordt gestraft met ...
(zie nu echter art. 138a Sr)
HR: wat wil deze bepaling nou beschermen? de huisvrede. Wordt dat geschonden door krakers als het
pand leeg staat? Nee. Hr leest in ‘bij een ander in gebruik’: wordt bewoond/daadwerkelijk in gebruik (dus
geen leegstand.
Maar nu kennen we art. 138a Sr.
- Teleologische, rechtsgoedconforme interpretatie kan leiden tot restrictieve, maar ook tot
extensieve interpretatie: legaliteitsbeginsel!
- Voorbeeld: arrest Stiefkind
Arrest stiefkind (NJ 1997/361)
Art. 249 Sr: hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, pleegkind of stiefkind, ... een aan zijn zorg,
opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige ...
Vrouw heeft relatie met man, niet met elkaar getrouwd. De vrouw heeft een kind uit een eerdere relatie.
Man (niet de biologische vader) pleegt ontucht met kind. Tll: man pleegt ontucht met stiefkind.
Hof: met beroep op strekking (teleologisch: bescherming van minderjarigen in afhankelijkheidsrelaties),
stiefkind is ook een minderjarig kind van de vrouw met wie de verdachte samenleeft als waren zij gehuwd
HR:
HR
“Bij de beoordeling van het middel dient het volgende voorop te worden gesteld. De in art. 249, eerste lid,
Sr opgenomen opsomming van door hun hoedanigheid ten opzichte van de dader aangeduide
, minderjarigen met wie het plegen van ontucht in deze bepaling strafbaar wordt gesteld, wordt hierdoor
gekenmerkt dat die hoedanigheid telkens een min of meer grote mate van afhankelijkheid van de dader
meebrengt, en dat de dader daaraan een zeker overwicht tegenover die minderjarigen kan ontlenen. De
strekking van evengenoemde bepaling is dan ook bescherming te verlenen aan minderjarigen, die als
gevolg van die afhankelijkheid en dat overwicht minder weerstand aan de dader bieden dan anderen. ...
HR
... Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet van 18 juli 1936, Stb. 203, waarbij in de
delictsomschrijving van art. 249, eerste lid, Sr is opgenomen het plegen van ontucht met zijn minderjarig
stiefkind, volgt dat de wetgever daarbij het oog heeft gehad op het geval dat de dader gehuwd is
(geweest) met de ouder van het desbetreffende kind van wie hij zelf niet de ouder is en niet ook op het
geval dat de dader in concubinaat leeft of heeft geleefd met de ouder van het desbetreffende kind
(Kamerstukken II, 1935–1936, 85, nr. 2, blz. 3). ...
HR
... Die uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever noopt, gelet op het bepaalde in art. 1 Sr, tot
terughoudendheid bij de uitleg van het begrip 'stiefkind' in art. 249 Sr.
Aan de strekking van die bepaling, zoals hiervoor onder 4.2 is uiteengezet, zou niettemin een argument
kunnen worden ontleend voor een extensieve interpretatie van dat begrip, die aansluit bij veranderde
maatschappelijke opvattingen omtrent samenlevingsvormen en de ontwikkelingen die zich
dienaangaande sedert de totstandkoming van art. 249 Sr hebben voorgedaan. Dan zullen evenwel, gelet
op de bestaande verscheidenheid aan samenlevingsvormen, bij de beantwoording van de vraag welke
minderjarigen onder 'stiefkind' dienen te worden begrepen, keuzes moeten worden gemaakt, die de
rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan.
1
HR
Tot een extensieve interpretatie van dat begrip bestaat te minder aanleiding nu in art. 249 Sr, dat immers
tevens ziet op een 'aan zijn zorg (...) of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige' en in art. 248ter [oud]
Sr, voorzover daarin sprake is van 'een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht', voldoende
aanknopingspunten kunnen worden gevonden om een geval als het onderhavige, waarin de minderjarige
deel uitmaakt van het samenlevingsverband van diens ouder en de dader, onder het bereik van de
strafwet te brengen.”
→ Rechtsgoedconforme interpretatie legt het af tegen andere belangen en interpretatiemethoden
(legaliteitsbeginsel, wetssystematiek)
3. Interpretatieve functie van rechtsgoed
Normatieve bestanddelen:
Art. 11 WVW 1994, joyriding
Het is verboden opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend motorrijtuig op de weg te
gebruiken.
Verdachte heeft geen rijbewijs en vraagt aan vriend of hij in zijn auto mag rijden en die vriend zegt ja dat
mag. Is er dan sprake van joyriding? Doe je het wederrechtelijk? Je zou kunnen zeggen ja je hebt geen
rijbewijs, maar daar is deze bepaling niet voor bedoeld. Deze bepaling is bedoeld voor de situatie dat
iemand tegen de wil van de eigenaar gebruik maakt van het voertuig, ongeacht of degene een rijbewijs
heeft
Art. 317 Sr, afpersing
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesmarloes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.85. You're not tied to anything after your purchase.