Waarom bestaan ondernemingen?
1. Specialisatietheorie (A. Smith)
Arbeidsspecialisatie = hogere productiviteit
bv. speldenfabriek
2. Theory of the firm (Coase)
Vermijden van hoge transactiekosten
= info zoeken/onderhandelen/deals sluiten algemene kosten
= ontstaan van hoge coördinatiekosten
= opstartkosten/management/administratieve/….
Kost bedrijf runnen < transactiekost op markt = BEDRIJF
3. Transaction Cost Economics (Williamson)
Transactiekosten stijgen door
o Beperkte rationaliteit
o Onvolledige info over deal = ontstaan onzekerheid + conflict
o Strategisch/opportunistisch gedrag TRANSCTIES DALEN
BEPALING van de beheersingsstructuur
o Geografisch: bedrijven gaan samen grondstoffen leveren aan elkaar
o Fysiek: bedrijf specialiseert voor ander bedrijf
o Menselijk: bedrijf afhankelijk v kennis werknemers
o Toekomstonzekerheid
Welke economische krachten beïnvloeden ondernemingen?
MICRO:
o functioneren v markt
o beslissingsgedrag bedrijven op de markt
MACRO:
o Relatie input en output
o Economische + maatschappelijke verwachtingen
o Economisch + financieel + monetair + politiek beleid
MARKT = ontastbare plaats waar kopers en verkopers van een bepaald product deals sluiten
Krachten door schaarste
o Geld
o Inputs (kapitaal + grondstoffen + machines)
(Arbeid + human capital)
o outputs (goederen + diensten)
2. (Geo-)Politiek
= beleid v regering = groot belang voor economie
3. Budgettair beleid
expansief = investeringen om economie te stimuleren
restrictief = belastingen verhogen om economie in te krimpen
Monetair beleid = poging tot prijsstabiliteit
4. Rentevoeten
= link met monetair beleid om inflatie stabiel te houden
> inflatie: 1% DOEL: 2%
5. Wisselkoersen
= kost om valuta om te zetten in andere valuta
Vlottende wisselkoers: vrije fluctuatie naar V&A
Vaste wisselkoers: vaste koers in onderlinge overeenkomst (Deense kroon & €)
6. Milieu & Klimaat
Klimaatplannen EU (sterkere uitstootdoelstellingen)
7. Energie
Indirecte effecten: impact op productiekosten
Directe effecten: impact op energiedrager => Inflatie
8. Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt (omgekeerde markt met V&A)
Werkloosheid (verschil A en V)
o Seizoenswerkloosheid
o Frictiewerkloosheid (tijdelijk: afgestuurd)
o Structurele werkloosheid (mogelijk: mismatch opleiding en vereiste skills)
o Conjuncturele werkloosheid (weinig vraag)
9. competitiviteit
= mate waarin ondernemingen concurreren
> Ease of doing business-score ( hoe makkelijk het is om handel te voeren) (BE: 46)
= belangrijkste indicator voor competitiviteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller So25AnVR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.