De geo Aarde, systeem aarde Leeropdrachtenboek VWO
Dit is een samenvatting waarmee ik mijn examens heb gehaald voor het vak Aardrijkskunde VWO, het boek systeem aarde ( 1 van de 4 boeken die ik moest leren ). Ook voor je schoolexamens bruikbaar naast centrale examens.
Samenvattingen systeem aarde VWO 6
1.1
Het heden vormt de sleutel tot het verleden wordt bewezen met het actualiteitsbeginsel.
Processen herhalen zich gedurende de tijd, zo worden vele dingen uitgelegd en verklaard.
Onze aarde heeft 2 belangrijke eigenschappen die een rol spelen in vorming van
continenten, oceanen en alle landschappen. Door water op het aardoppervlak en door de
inwendige gelaagdheid van de aarde. Bij het bestuderen van deze schillen kijk je naar de
chemische samenstelling ( uit welke materialen ) en de fysische eigenschappen ( hoe hard ).
Die chemische samenstelling ontstaat bij het inslaan van meteorieten en de warmte die daar
ontstaat, de zware elementen ijzer en nikkel die naar de kern trokken en door een nieuw
hemellichaam smolt de aarde opnieuw en ontstond bij de afkoeling het scheiden van
mineralen. Nu bestaat de aardkern voornamelijk uit ijzer. Daaromheen de aardmantel
vooral magnesium en ijzer. En de buitenste dunne laag bestaat uit de continentale ( licht
met veel graniet) en oceanische ( zwaarder gesteente, basalt ) korst.
De harde vaste buiten laag is de lithosfeer deze bevat behalve de korst ook het harde
bovengedeelte van de mantel, onder oceanen is deze dunner. Onder de lithosfeer bevindt
zich de asthenosfeer en bestaat uit plastisch gesteente, door druk en tijd is dit wat stroperig
en beweegt makkelijker dan de lithosfeer en deze rust op de binnen mantel. ( fig 1.4 )
De inwendige warmte komt uit meteorietinslagen en de radioactiviteit van sommige
gesteente die nog warmte afgeven. Uitwendige warmtebronnen is de zon.
1.2
Een gesteente is opgebouwd uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen uit de
natuur. Een mineraal is een chemische verbinding met eigenschappen zoals kristalvorm en
een andere eigenschap is hardheid. Op basis van het ontstaan zijn er 3 soorten gesteente:
- stollingsgesteente: ontstaan door afkoeling en stolling van magma en is te verdelen in
diepte- en uitvloeiingsgesteente. Dieptegesteente ontstaat als het vloeibare magma ver
onder de aardkorst stolt, door voldoende tijd en ruimte vormen zich grote kristallen denk aan
graniet. Uitvloeiingsgesteente ontstaat als het hete magma bij vulkaanuitbarsting als lava
uit de krater over de hellingen stroomt en dan door de buitentemperatuur het snel afkoelt en
stolt, er is geen tijd voor vorming kristallen en dit is bijv. basalt.
-sedimentgesteente: ontstaat als afzettingen van bijv. zand of klei in lagen wordt
neergelegd en dan samen perst. Stap 1 in het ontstaan van sedimentgesteente is dus
ook sedimentatie. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden in benedenlopen van rivieren, waar veel
materiaal wordt neergelegd op de bodem. Als dit materiaal naar beneden zakt in de grond
omdat er meer laagjes sedimentatie overheen komt, dan komt het onder steeds meer druk te
staan. Uiteindelijk zal er gesteente ontstaan, dit noemen we sedimentair gesteente. Klastisch
is zand of klei en het ontstaan van kleisteen of zandsteen. Organisch is de tweede vorm bijv.
kalksteen door skeletjes van schelpen.
- metamorf gesteente: Dit is een zeer bijzonder geval gesteente en komt minder vaak voor
dan sedimentair- of stollingsgesteente. Metamorf gesteente ontstaan namelijk op het
moment dat sedimentair- of stollingsgesteente heel diep wegzakken onder de grond. Door
de hoge druk en hoge temperatuur worden de gesteentes omgevormd tot een nieuw soort
gesteente, zonder dat er smelting plaatsvindt. Vaak duurt dit proces miljoenen jaren. Uit
kalksteen kan marmer ontstaan dit zie je bij Carrera in Italië en zo weet je dat dit ooit zee
moest zijn omdat kalkafzettingen in de zee ontstaan ( en uit kleisteen bijv. leisteen. )
De flora en fauna in Zuid-Amerika en Afrika vertonen zoveel overeenkomsten dat ze wel aan
elkaar moeten hebben vastgezeten. Ooit vormde zich hier de pangea. Men kwam erachter
dat midden in de Atlantische Oceaan van noord naar zuid een bergketen loopt. En
paleomagnetisme werd bekend https://schooltv.nl/video/paleomagnetisme-onderzoek-naar-
het-aardmagnetische-veld/. Uit resultaten bleek dat de bergruggen bij een grote breuklijn
magma omhoog komt en stolt. https://www.youtube.com/watch?v=RA14QGUSAcM De mid-
oceanische rug wordt dus nieuwe oceanische lithosfeer gevormd die vanaf het midden
steeds verder aangroeit, de oceaan wordt zo breder, er is seafloor spreading. Dit is
allemaal platentektoniek. Een bewegende plaats is de lithosfeer en de beweging wordt
aangedreven door inwendige hitte van de aarde. Door die hitte in de aardkern stijgt heet
gesteente langzaam op in de mantel dit smelt tot magma en koelt af tot plastisch gesteente.
Soms breekt het door de druk door de lithosfeer en ontstaat er vulkanisme, meestal kan dit
niet en dan verspreidt die hitte zich onder de lithosfeer naar twee kanten en worden de
platen traag meegevoerd. Als de magma afkoelt zakt het weer de diepte in en vervolgens
wel het door de hitte weer op dit noemen we de convectiestromen.
1.4
De lithosfeer bestaat uit 6 grote en veel kleine platen. Deze bevatten een stuk oceaan of
continent of beide. Aan de randen bevinden zich hier instabiele breuklijnen. Het verschuiven
van gesteente langs de breuklijn kan een aardbeving veroorzaken, de plaats op de
aardkorst of aardmantel heet het hypocentrum, aan het aardoppervlak ligt het epicentrum.
Je kan deze kracht berekenen met de schaal van richter die met elk toenemende
magnitude tien keer zo sterk is. dit zegt niet altijd wat over de schade want dat ligt ook aan
hoe dichtbevolkt een gebied bijv. is dus de intensiteit meten we met de schaal van Mercalli.
Bij een divergente plaatbeweging bewegen platen van elkaar af, denk aan de mid-
oceanische rug met o.a. ook de ridge push en de bijhorende slab pull. De aardbevingen
zijn vaak zwakker. Soms scheuren twee continentale platen, de divergente breukzone die
daar ontstaat is te herkennen aan een slenk en horst > breukgebergte.
Als er nieuwe lithosfeer ontstaat moet er ook ergens een convergente plaatgrens zijn. Bij een
oceanische met een continentale duikt de oceanische altijd onder de dikkere continentale
plaats omdat basalt zwaar is. Dit heet subductie, de slab pull neemt ook een dele van de
continentale plaat mee en er ontstaat dan een diepe kloof in de zeebodem, een
diepzeetrog. Evenwijdig aan de trog en breuklijn ontstaat een langgerekte bergketen door
de magma die stolt en opstijgt.
Een oceanische tegen een andere oceanische plaat zorgt ervoor dat de oudste, door langere
afkoeling en hogere dichtheid onder de jongere oceanische plaat zal duiken, ook hier
ontstaat een diepzeetrog en een bergketen, dit vormt een eilandenboog.
Als een continentale met een andere continentale botst dan zullen beide op de zachtere
asthenosfeer blijven drijven, gesteente smelt niet en er ontstaan dus geen vulkanen maar de
platen worden opgefrommeld en er ontstaat een hoog gebergte. Gesteente gaan een
metamorfose onder en er ontstaat een plooiingsgebergte met soms heftige aardbevingen.
Als de zeebodem omhoog komt bij een convergente beweging veroorzaakt deze trilling een
golfbeweging in het water van de oceaan. Deze golf vertraagd bij de kust en wordt hoger
door samengedrukte energie en er ontstaat een tsunami.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daimyvanverseveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.