Samenvatting hoofdstuk 4 bio DNA
DNA bepaalt de functie van de cel en geeft instructies waarmee ribosomen in de cel eiwitten kunnen
synthetiseren. De bouw van het eiwit bepaalt de functie en eigenschappen. Verkeerd gevouwen
eiwitten die wel functioneren maar verkeerd, veroorzaken vaak ziekten. Activiteit van een gen kan
helpen sneller aan te passen, genen die altijd uit staan worden verworven eigenschappen.
Het genoom 1
Het geheel aan erfelijke informatie in een cel. Alle cellen in 1 organisme hebben het zelfde genoom.
Mitochondriën (mtDNA) en chloroplasten functioneren onafhankelijk van de cel en hebben hun eigen
DNA. Bij prokaryoten komen circulaire DNA-moleculen voor in het cytoplasma, eventueel in
plasmiden (korte stukjes circulair DNA).
DNA molecuul
DNA is een nucleïnezuur. Het zijn twee ketens van aan elkaar gekoppelde nucleotiden. Nucleotide:
b 71A Monosacharide desoxyribose, een fosfaatgroep een stikstofbase: Adenine,
Thymine, Cytosine of Guanine. Het 3’-uiteinde is het einde met de OH groep, die
aan het 3e C-atoom zit. Het 5’-uiteinde is het einde met de fosfaatgroep, die
b 71C aan het 5e C-atoom zit. Door polymerisatie wordt een keten langer;
nieuwe fosfaatgroepen binden aan de monosachariden (3’-uiteinde).
De volgorde waarin de nucleotiden zijn gerangschikt is de sequentie.
b 70D Een gen is een deel van het molecuul dat de code/sequentie bevat waarmee
de ribosomen 1 of meerdere eiwitten synthetiseren. Bij sommige eukaryoten is
een groot deel niet-coderend DNA, ook binnen genen. Deze coderen voor andere
moleculen (i.p.v. eiwitten) of het heeft zelf een functie bij eiwitsynthese (i.p.v. coderen).
Niet-coderend DNA bestaat uit repetitief DNA (herhalingen nucleotidesequenties) of genen
die geen functie meer hebben. Bij basenparing binden twee enkelstrengs DNA-moleculen
met waterstofbruggen, elke stikstofbase een vaste partner: AT en GC. Een dubbelstrengs
DNA-molecuul vormt, met helixstructuur.
Chromosomen (bij eukaryoten)
b 70ABC Elk chromosoom is 1 dubbelstrengs DNA molecuul, rond histonen (eiwitten)
gewikkeld = nucleosoom. Een chromosoom heeft dus meerdere nucleosomen,
het DNA dat tussen de nucleosomen ligt is koppelings-DNA.
DNA replicatie 2
DNA-replicatie vindt plaats tijdens de S-fase van de celcyclus. Eukaryoten hebben meerdere
b 71D replicatiestartpunten, prokaryoten maar 1. Vanaf deze startpunten worden waterstofbruggen
tussen de basenparen in 2 richtingendoor helicase verbroken. Een replicatiebel ontstaat
(de twee strengen gaan voor een stuk uit elkaar), en eiwitten binden aan de eindes van de
replicatiebel, om opnieuw binden van de basen te voorkomen. DNA-polymerase kan
nucleotiden vastplakken aan het 3’-uiteinde, maar kan vanaf een primer (stukje nucleïnezuur RNA
gesynthetiseerd door primase, complementair aan sequentie) langs de bestaande keten schuiven en
dATP, dTTP, dGTP of dCTP (desoxyribose, A/G/T/A, tri phosphate) binden. Dit zijn vrije nucleotiden
uit het kernplasma. De energie die hiervoor nodig is wordt verkregen uit het afsplitsen van 2
fosfaatgroepen van deze nucleotiden. Omdat het synthetiseren achterwaarts gebeurt (zie
‘Richtingen’) worden er maar korte stukjes DNA (Okazaki-fragmenten) gesynthetiseerd, deze worden
door DNA-ligase gekoppeld tot een volgende streng. Ook vormt DNA polymerase zonder primer een
leidende streng; die volgt het uit elkaar gaan van de 2 ketens aan 1 stuk door.
Het DNA neemt weer een helixstructuur aan, en het chromosoom bestaat nu uit twee chromatiden
(elk met een nieuwe en oude keten), die bij het centromeer (kruising) bij elkaar worden gehouden
door waterstofbruggen. Bij mitose gaan ze uit elkaar.
RNA-primers worden vervangen door DNA-nucleotiden. Alleen aan het einde van een (volgende)
streng is er geen 3’-uiteinde om weer een nucleotide aan te binden, hierom wordt het stuk ‘oude’
, DNA daar ook maar verwijderd, en zo wordt bij elke replicatie een DNA-molecuul korter. Hierom zijn
er telomeren (niet-coderend DNA in eiwitten, bij mensen repetitief; 5-TTAGGG-3) aan uiteinden van
chromosomen. Na 5 celdelingen is er nog 1/5 over, en ondergaat de cel apoptose (celdood). Als de
telomeren ‘op’ gaan, verouderd een organisme en gaat het dood, maar bij mensen gebeurt dit altijd
al eerder door ziektes.
PCR
PCR wordt gebruikt om DNA te kopiëren voor onderzoek. Korte stukjes DNA (20-30 nucleotiden)
b 71M2 worden gebruikt als primers (ook complementair). 2 (verschillende) primers zijn nodig, voor de 2
DNA strengen. DNA wordt verhit tot 95C zodat ze uit elkaar gaan/denaturatie. Bij 65C hechten de
primers zich. Bij 72C kan DNA-polymerase de ketens repliceren. Dit wordt eventueel een aantal keren
herhaalt, en dan worden dus de 4 strengen gebruikt en ontstaan er 8, vervolgens 16, etc.
Sequensen
Sequensen is het bepalen van de nucleotide volgorde: kopiëren met PCR, scheiden en alleen leidende
strengen gebruiken, vervolgens de speciale PCR reactie, en dan gelelektroforese.
Speciale PCR reactie: in een reageerbuis didesoxynucleotide (nucleotide zonder OH-groep aan 3’,
gelabeld met kleur), DNA-polymerase, leidende strengen en primers. Zet deze in de PCR machine.
DNA-replicatie stopt wanneer de didesoxynucleotide is ingebouwd in het DNA-fragment op alle
mogelijke manieren (en lengtes!), die herhaal je met A, T, G en C. Veel gelabelde DNA-fragmenten
ontstaan.
Gelelektroforese scheidt ze op lengte: gel wordt in geen bufferoplossing gelegd en de DNA-
fragmenten worden aan de negatieve (pool) kant aangebracht. Er wordt spanning op de gel gezet en
de DNA-fragmenten bewegen in de gel naar de positieve pool. Hoe kleiner, hoe verder ze komen.
Aan de kleuren kan je de stikstofbase herkennen. Lees de nucleotide volgorde van onder naar boven
(in de gel) af/eind naar begin/klein naar groot. Gelelektroforese duurt lang. Tegenwoordig kan het
sneller, maar analyseren duurt lang. Het kan info geven over verwantschap, reactie op medicijnen,
risico op ziekten, voorkomen van erfelijke ziekten, etc.
DNA-profiel
Het DNA-profiel, ook wel DNA-fingerprint, kan een persoon identificeren. Hiervoor worden beide
allelen van minimaal 10 loci met repetitief DNA onderzocht. Het aantal repeats in repetitief DNA
(CACACA bijv.) is uniek, en de allelen worden hiernaar genummerd. Per locus zijn er twee allelen
(want chromosomen paren). Eerst wordt het DNA vermeerderd door PCR en dan worden de loci uit
het DNA geknipt door restrictie-enzymen; ze herkennen een specifieke nucleotidesequentie en
knippen dat eruit. Ze kunnen ook gescheiden worden door elektroforese (want meer repeats =
grotere lengte); een uniek bandenpatroon. Door de zelfde restrictie enzymen te gebruiken, bij een
misdrijf onderzoek, kan je die vergelijken.
RNA 3
Wanneer ribosomen in de cel eiwitten synthetiseren wordt eerst de DNA-sequentie
van een gen overgeschreven in een RNA-molecuul: een (meestal) enkelstrengs
nucleïnezuur. Het bestaat uit nucleotiden: een fosfaatgroep, een monosacharide
ribose en de stikstofbase A,C,G of Uracil (i.p.v. T). Het RNA dat de sequentie overbrengt
naar het ribosoom = messenger RNA (mRNA). Andere soorten zijn ribosomaal RNA (rRNA);
b 71K
bestanddeel van ribosomen, en transfer-RNA (tRNA); bindt (m.b.v. enzymen) aminozuren uit het
cytoplasma, aan 3 ongepaarde nucleotiden CCA aan het einde, en vervoert die (als tRNA-
aminozuurcomplex) naar een ribosoom voor eiwitsynthese.
Transcriptie
Transcriptie is de vorming van mRNA: RNA-polymerase bindt aan een promotor; plaats in het DNA
waar RNA-polymerase kan binden, aan een specifieke sequentie, vaak aan het begin van een gen. Bij
b 71F
eukaryoten zijn ook transcriptiefactoren (bepaalde eiwitten) nodig aan de promotor om te binden.
RNA-polymerase verbreekt nu de waterstofbruggen tussen de DNA-ketens. De keten met de
promotor = template-streng of matrijsstreng, hier vindt de transcriptie plaats. Die zonder =
coderende streng. RNA-polymerase bindt vrije RNA-nucleotiden uit het kernplasma aan de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaoostra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.