Klinimetrie
= houdt zich bezig met het meten van klinische verschijnselen, wordt gezien als onderdeel van de
epidemiologie.
- Richt zich primair op het beoordelen van de kwaliteit van het metingsinstrument
- Waarom moet ik dit weten?
o Je gebruikt een meetinstrument vaak om vragen te beantwoorden
Dus de klinimetrie richt zich op dit instrument/ de methode
o Elke studie heeft een uitgangsmaat; maar dus ook een meetinstrument
Je moet weten hoe je een uitgangsmaat beoordeelt
o Dus voordat je kan weten of een behandeling werkt
Moet je weten hoe je meet of een behandeling werkt
Dus klinimetrie= evaluatie van de weegschaal (instrument)
Voorbeelden
- Carotisstenose= risicofactor voor krijgen herseninfarct
- 2 behandelopties:
o Carotis endarteriëctomie
o Endovasculaire stent
- Welke uitkomstmaat is beter? Hoe kan je dit meten?
o Middel= RCT
Liefste dubbelbind (beoordelaar en patiënt beide blind) voor wat haalbaar
o Uitkomstmaat= overlijden na infarct, of nieuwe infarcten
Hoe meer uitgangsmaten je neemt > hoe meer je moet correleren voor
toevalsbevindingen > dus hoe groter je groep moet zijn
Liever een primaire uitgansmaten nemen zonder dat deze problemen
oplevert voor je studiegroep grootte
- Soorten uitkomstmaten op elk niveau:
o Optie 1= is de stenose er nog?
Voordeel: objectieve nauwkeurige maat, detecteert kleine verschillen, effect
direct aan ingreep gecorreleerd
Nadeel: zegt niets over hoe het met de patiënt gaat
o Optie 2= aantal recidief infarcten op MRI tellen
Voordeel: zegt iets meer over risicobeperking door ingreep
Nadeel: komt beroerte door carotis stenose (zegt minder over etiologische
oorzaak die je hebt weggenomen), zegt niets over hoe de patiënt
functioneert
o Optie 3= uitvalsverschijnselen na ingreep
MRI kunnen patiënten zelfde infarct hebben maar andere uitkomst
Hoeveel mensen hebben afasie, hemiparese, ataxie?
Voordeel: zegt meer over risicobeperking door ingreep (dus wat patiënt aan
ingreep heeft), relevanter voor patiënt dan MRI-bevinding
Nadeel: kan TIA’s en kleine infarcten missen, zegt niets over hoe patiënt
functioneert (wandelen, wassen etc.)
Grotere groep nodig om verschil tussen de 2 interventies te detecteren
(nadeel van een klinische studie met klinische uitkomstmaat)
o Optie 4= functioneren in dagelijks leven
Kan je deviëren van volledig zelfstandig – volledig hulpbehoevend
, Redelijk objectief (in schaal opdelen), voor patiënt een van meest belangrijke
uitkomstmaten
Nadeel: verder van basale uitgansmaten af, dus nog grotere groepen nodig
om de interventies te vergelijken
Functioneren ook bepaalt door premobiele functioneren (veel
factoren die functioneren beïnvloeden dus grotere groepen nodig)
Voordeel: relevante uitkomstmaat voor patiënt
Voorbeeld: Modified Ranking score
Voordeel: zegt veel over patiënt, relevante maat voor patiënt,
redelijk objectief
Nadeel: grove maat, kan subtiele behandelverschillen missen
o Optie 5= kwaliteit van leven
2 mensen in een rolstoel: zelfde schaal van functioneren maar kan totaal
andere KVL hebben door andere interpretatie (subjectieve maat)
Wel relevant maar KVL wordt door veel meer dingen beïnvloed dan alleen
het functioneren (die niks met interventie te maken hebben) > dus nog
grotere onderzoeksgroepen nodig
Voordeel: belangrijk voor patiënt
Nadeel: bepaald door veel factoren, subjectief, niet specifiek voor interventie
Samenvattend
- Klinimetrie is de wetenschap van het kiezen en evalueren van je meetinstrument
- Er zijn verschillende meetniveaus waarop je de uitkomst kan meten
1. Biologisch= meten van stenose (ziekteproces zelf)
2. Symptomatisch= hemiparese, pijn op de borst?
3. Functioneren
4. Kwaliteit van leven
Klinisch onderzoek
Waar moet een ideale (primaire) uitkomst aan voldoen?
- De uitkomst moet alle effecten van de interventie omvatten
- Uitkomst moet relevant zijn voor de patiënt
- Moet vergelijkend onderzoek tussen studies mogelijk maken (studie moet herhaald kunnen
worden)
Oke,
- Belangrijk om te bepalen welk meetniveau je kiest om uitkomst te meten
- Belangrijk dat je meetinstrument(-en) alle relevante behandeleffecten meet
- Maar waar moet zo’n meetinstrument kwalitatief aan voldoen?
,Eisen meetinstrument
- Betrouwbaarheid
o Score is een accurate en consistente weergave van de uitkomst
Test-hertest eigenschap, vertalingen, accuratesse weegschaal (hoe precies
de uitkomst gemeten kan worden)
o Dus je wilt dat het cijfer dicht bij de waarheid ligt (accuraat) en consistent is (dus als
je de test herhaalt dat je dezelfde uitkomst krijgt)
- Validiteit
o De mate waarin het instrument meet wat er daadwerkelijk gemeten moet worden
Hoeveel mensen passen er in een lift? > maar dit hangt ook af van de
gemiddelde kg van de personen in dat land (in China anders dan in NL)
- Responsiviteit
o In hoeverre is het instrument gevoelig om verandering te meten
Bv. hoe goed voelt iemand zich op schaal van 1-100, i.p.v. voel je je goed (ja
of nee)
, HC Klinimetrie 2
Meetniveaus
1. Ziekteproces zelf
2. Klinische verschijnselen
3. Functioneren van patiënt in dagelijks leven
4. Kwaliteit van leven (ervaren gezondheid)
Voorbeeld 1
- Probleem= myocardinfarct a.g.v. hypertensie
- Interventie= bloeddrukverlaging met pil
- Controlegroep= placebopil
- Studie: RCT
- Uitkomstmaat na interventie
o Niveau 1: RR (bloeddruk geblindeerd meten)
o Niveau 2: pijn op de borst
o Niveau 3: Modified Ranking score (functioneren), of iemand de trap op kan lopen
o Niveau 4: kwaliteit van leven (bv. fit voelen, vrolijk)
Betekenis uitkomstniveaus
- Als je van niveau 1 naar 4 gaat > neemt relevantie van uitkomst
toe voor patiënt
- Als je van niveau 4 naar 1 gaat > worden uitkomsten steeds
concreter
- Er moet dus een goed evenwicht gevonden worden tussen een
relevante en concrete uitkomst
o Laat je niet verleiden door een mooie uitkomst die niets
zegt over hoe het met de patiënt gaat!
- Voordat er bepaald kan worden welk meetniveau het beste is
voor een bepaald onderzoek, moet er eerst een juiste vraag gesteld worden
o Wat moet er bewezen worden?
o Dit is afhankelijk van fase van het onderzoek:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliajongejan98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.