Een handig oefententamen voor het vak proza, waarbij je teksten moet analyseren op zaken als motieven, vertelperspectieven, verteltijd en vertelde tijd, personages, etc. Super fijn om mee te oefenen.
Sinds vorige winter weet ik hoe schaamte klinkt. Ik liep in de Zwitserse Alpen en dacht aan
die kapper. Iedere keer als ik deze wandeling maakte moest ik, of ik wilde of niet, aan de
dode kapper denken.
5 Een ongeluk werd het genoemd. Lopend op dit zelfde pad zou hij gestruikeld zijn, langs de
oevers naar beneden zijn gegleden en onder het ijs geschoven. Ik vond het een
ongeloofwaardig verhaal. Heeft het gesneeuwd dan verschijnen er welopgevoede machines
om het pad weer begaanbaar te maken. Op alle gevaarlijke punten staan hekken.
Lichtgevende pijlen geven aan hoeveel kilometer we al afgelegd hebben of nog af te leggen
10 hebben. Weer andere borden vertellen ons waar we ons precies bevinden. Ten opzichte van
de volgende picknicktafel, ten opzichte van de eekhoorns en wat we die wel en niet mogen
geven. Zelfs de bomen dragen naamplaatjes. Dat iemand, een man uit de streek notabene,
domweg in het meer getuimeld was vond ik onbegrijpelijk. Haast nog cynischer dan de
wiegendood van een pasgeborene. Niets was op deze route aan het toeval overgelaten. Op
15 iedere verrassing werden wij in minstens twee talen voorbereid. Het enige waar wij
vakantiegangers ons met behulp van in cement verzonken verrekijkers over dienden te
verbazen was der See, le lac, het meer zelf.
Ik stond stil om opnieuw vast te stellen dat het nog het meest weg had van een leeggegeten
soepbord. Alleen de ouderwetse duikplank op de andere oever, dat houten been dat iemand
20 vorige zomer had vergeten aan te gespen, verwees naar diepte, naar verdwijnen.
Op een middag, net als nu tegen vieren, had hij hier gelopen. Het is even stil als wit om hem
heen. Net als ik, is hij de enige die hier nog loopt. Een stip op een blanco papier. Wat hij
hoort is hijzelf. Dat gekraak, dat zijn zijn voetstappen in de sneeuw. Dat geritsel is het
25 schuren van zijn nylon mouwen tegen zijn nylon jack.
In de verte hoorde ik de trein aankomen en kort daarop zijn hoge fluittoon. Dat was ik
vergeten de trein, het gefluit. Misschien is het toen gebeurd. De kapper hoort de trein, staat
stil, kijkt langs de beboste helling omhoog en zwaait. Hij weet dat niemand in de trein hem
zien kan, maar dat geeft niets. Als jongen zwaaide hij altijd naar iedere trein, al was het een
30 vuilnistrein. Nu hij alleen is valt zijn leeftijd van hem af en hij zwaait. Op datzelfde moment
voelt hij een ijskoude hand in zijn nek.
Ik keek om.
35 Hij recht zijn rug, hij wil geen spoken zien.
Ik versnelde mijn pas.
Streng spreekt hij zichzelf toe: kapper wees dapper. Een klont sneeuw is het, anders niet.
40 Van die takken boven je in je nek gegleden. Een vrachtje sneeuw, aan het schuiven geraakt
door eekhoorns of de dooi. Hij voelt in zijn nek en schreeuwt. Niemand hoort hem, want zijn
schreeuw valt samen met het fluiten van het treintje van Wolfgang naar Klosters.
Opgelucht had ik de trein laten passeren: ik had gezwaaid en mij was niets overkomen. Het
45 was nu zaak de kapper van me af te schudden. Ik wilde niet bedenken hoe hij in het meer
, terecht was gekomen. Laat staan wat er in hem omging. Die vragen wilde ik, moederziel
alleen op dat pad niet beantwoorden.
En op dat moment klonk als geroepen dat getoeter. Niet één stoot, maar één lange
50 onafgebroken toon. Ik sprong opzij en keek om. Ik kon het niet plaatsen. Ieder geluid lijkt in
de bergen van dichtbij te komen. Het is alsof ruzies die meters van je vandaan gevoerd
worden, zich in je hoofd afspelen. De glimmende donkerblauwe Rover reed niet achter me.
Ook niet naast me in het meer, maar op de weg tweehonderd meter verder.
De auto werd stilgezet, de claxon zweeg. Een zeker tachtigjarige, in bont gehulde man stapte
55 uit. Leunend op zijn stok liep hij om de auto heen. Hij opende de motorkap en keek in het
binnenste van de Rover. Kinderen lieten hun sleetjes in de steek en kwamen om hem heen
staan.
De man trok zijn handschoen uit en morrelde wat, voorzichtig als een grootvader die aan de
losse tand van zijn kleinkind voelen moet. Toen sloot hij de motorkap weer. Hij gebaarde
60 met zijn stok naar de kinderen, die daarop snel de weg vrij maakten, veegde zijn handen af
aan een witte zakdoek en stapte in. De kinderen zwaaiden al, net als ik dachten zij dat er nu
daadwerkelijk vertrokken werd. Maar de auto was nog maar net gestart, had amper een
meter gereden of het begon weer. Het onafgebroken blèren, dat geluid dat in een stad,
tussen sirenes en trams misschien niet eens opgevallen was maar dat hier - hoe klonk het,
65 wilde ik weten - snerpend, honend, oorverdovend? Geen van die woorden benaderde het
effect dat het geluid op het landschap had.
De auto stopte, het werd weer stil. Stiller dan het ooit geweest was. Het ritueel werd hervat.
De man ontworstelde zich aan zijn veiligheidsriemen, hees zich uit de auto en opende met
bleke bevende handen de motorkap. Ik was nu zo dicht genaderd dat ik ook de uitdrukking
70 op zijn gezicht kon zien. Getroffen bekeek hij zijn bezit. Toen de kinderen zich weer om de
Rover wilden verzamelen maaide hij ze met zijn stok van zich af.
Uiteindelijk stapte hij maar weer in. Tegen een stroom van blikken, gegiechel en
verwensingen reed Lear in zijn ontroostbare Rover richting dorp. Ik had met hem te doen. Ik
wist hoe hij dacht dat ze over hem dachten: ‘Zo'n dure auto kan niet kapot. Hij doet het met
75 opzet. Hij wil opvallen. Hij denkt zeker dat de wereld om hem draait.’
Zelfs toen de Rover al achter de glooiing van een berg was verdwenen, minuten later hoorde
ik hem nog. Zo klinkt schaamte, dacht ik toen, als deze claxon in deze stilte. En ik besloot
dadelijk, zodra ik thuis was een kaart te schrijven. ‘Lieve, ik meende dat ik alles van schaamte
wist. Pas nu weet ik hoe het klinkt.’
80
Terwijl ik de kaart in gedachten al schreef hoorde ik plotseling in mijn herinnering een veel
dreigender geluid. Een stem uit mijn vroegste jeugd. Ik ben binnen, hij is buiten. Een
mannenstem en hij roept heel hard, zo hard dat het tegen de huizen weerkaatst mijn naam:
‘Vonne, Vonne’.
85 Ik moet het uitgegild hebben, want even later staat mijn moeder naast me. Ze tilt me op de
vensterbank. Ze wijst naar een man met een alpinopet op een bakfiets. Dat is de
voddenman, zegt ze, ik hoef niet bang voor hem te zijn. Hij moet wel hard schreeuwen
anders weten de mensen niet dat hij er is. Ik klamp me aan haar vast. Ik wil niet dat ze
weggaat om te zoeken of ze nog iets voor hem heeft. Die man mag onze tuin niet in. Niet in
90 onze deuropening staan. Niet dichterbij komen.
Weer schreeuwt de man. Ik hoor nu duidelijk wat hij zegt, dat hij mij helemaal niet roept.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellepalm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.