Orthopedagogische doelgroepen en werkvelden 1
Visuele beperking
1.Historiek
1785: Institution des jeunes Aveugles (Valentin Hauy)
-> school voor blinde jongeren
1834-1835: Instituut voor dove en blinde kinderen (Kanunnik Triest
Vanaf 1837: opvang van blinde kinderen in instituut voor dove kinderen (Kanunnik Carton)
-> Na de onafhankelijkheid kon België zorgen voor de eigen mensen.
Begin 20ste eeuw: vrijwilligersorganisaties voor blinde mensen die afgestudeerd zijn verder te
ondersteunen.
Doorheen de jaren:
-Oprichting van scholen en instituten
- Ambulante diensten (bv thuisbegeleiding)
-Revalidatiecentra en low-vision diensten
2. leren lezen en schrijven
Louis Braille
= leerling en later een leraar aan Institution des Jeunes Aveugles
Verloor zicht op 3-jarige leeftijd
Zelf brailleschrift ontwikkeld
18550: officieel erkend en ingevoerd in Frankrijk
1878: erkenning op wereldschaal
Braille schrijven:
-Schrijven met prikpen en prikbord: niet gebruiksvriendelijk
-Brailleschrijfmachine: Wordt nog steeds gebruikt in het onderwijs om te leren hoe braille werkt.
-Braille leesregel: een toetsenbord dat vastgemaakt wordt aan de computer, de tekst van op het
scherm komt dan op de leesregel in braille.
Slechts 10% kent het brailleschrift, je leert het best braille als je nog jong bent.
Vroeger zag men slechtzienden en blinden samen.
Maar slechtzienden kunnen wel nog zien, daarom werkt een meer visueel gerichte benadering beter.
1908: eerste school voor slechtzienden in GB
1935: eerste aandacht voor slechtzienden in het onderwijs in België
‘70: programma’s voor visuele training en Low-vision centra
‘80: Low-vision hulpmiddelen -> GOn (geïntegreerd onderwijs)
2 op 100= visuele beperking
1 op 1000= blind
85% van de slechtzienden is 50 jaar
3. bouw en werking van het oog
Oog Is te vergelijken met fototoestel
De lichtstralen die op het oog vallen, vormen door de lichtbrekende media een beeld op het netvlies.
-regenboogvlies reguleert de lichtinval door vernauwing of verwijding van de pupil
-Lens reguleert de gezichtsscherpte door accommodatie (= de lens wordt boller of platter)
, -Uitwendige oogspieren helpen bij vorming beeld, deze spieren kunnen de oogbol in alle richtingen
bewegen.
- Netvlies zet lichtstralen om in zenuwprikkels via lichtgevoelige cellen
Twee soorten actieve cellen
-> kegeltjes: functioneren alleen in het daglicht en maken het zien van kleuren mogelijk
-> staafjes: zorgen voor het zien in het schemerige door verschillende soorten grijs.
-Iedere hersenhelft ontvangt info van beide ogen
- Belangrijk kruispunt in de hersenen= optisch chiasma
-In de hersenen gebeurt de bewuste waarneming
4. Visuele waarneming
Er zijn 2 criteria om te bepalen als de persoon visueel beperkt is of niet:
1) de gezichtsscherpte
= het vermogen om twee voorwerpen gescheiden waar te nemen.
De grootte van kleinste object op bepaalde afstand
2) het gezichtsveld
= totale gebied dat je kan zien als je je stilhoudt
- centrale gezichtsveld: zien we scherp
- Perifere gezichtsveld: zien we onscherp. Het is een waarschuwingsapparaat voor de omgeving.
Slechtziendheid kan ook voorkomen door stoornissen in hogere visuele functies:
- Begrijpen van visuele informatie: je kan wel dingen zien, maar de hersenen zijn niet in staat om te
interpreteren wat er gezien wordt.
- Visumototische functies: de hersendelen die verantwoordelijk zijn voor het visuele en voor het
motorische, werken normaal samen. In die samenwerking kan een stoornis zitten.
=> al die stoornissen noemen we cerebrale visuele inperking
= er is niet aan de hand met het gezichtsveld of de gezichtssterkte, maar de hersenen kunnen de
visuele prikkels niet interpreteren.
Er is vaak weinig correlatie tussen:
- Waargenomen gezichtsscherpte
- Functionele visuele efficiëntie= hoe goed een persoon gebruik maakt van de beschikbare
gezichtsresten.
5. Classificatie
5.1 Indeling op basis van resterend gezichtsvermogen
- Nystagmus: de ogen bewegen ritmisch heen en weer
- Zeer troebel zicht: lage gezichtsscherpte
- Uitval vh perifere gezichtsveld (kokerzicht)
- Uitval van centrale gezichtsveld
5.2 Indeling op basis van lokalisatie vh letsel
- Cerebrale visusstoornis (CVI): voorbij het kruispunt, de hersenen zijn aangetast.
Uit zich in: moeite hebben om blik te richten, beeld niet herkennen, uit zich bij iedereen anders.
- Atrofie van de oogzenuw: er zijn problemen met de oogzenuw waardoor het visuele niet kan
worden doorgegeven.
-Netvliesaandoening: in de ogen zelf
vb; Retnoblastoom: tumor op het netvlies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller morganeverkeste. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.