100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Cognitieve ontwikkeling Deeltentamen 1 (Psychologie jaar 2) $6.51   Add to cart

Summary

Samenvatting Cognitieve ontwikkeling Deeltentamen 1 (Psychologie jaar 2)

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van de hoorcolleges en samenvattingen van de verplichte literatuur voor het eerste deeltentamen van CO.

Preview 4 out of 62  pages

  • November 18, 2021
  • 62
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HC1: introductie en intelligentie 09-11-2020 H1, H12, H13

Cognitie: wat (kennis) en hoe (processen) mensen denken.

Ontwikkeling:
- Verandering in structuur en functies en wisselwerking daartussen
Structuur: abstract, hoe informatie wordt opgeslagen en gecategoriseerd
Functies: actie, wat gebeurt er met de kennis. VB: kind haalt woorden op en daardoor
kan hij praten.
- Over tijd. Bijv. leeftijdsspecifieke ontwikkelingen, tussen generaties etc.
Eindproduct van ontwikkeling is niet per se het beste. Soms past het niet bij de
leeftijdsgroep. Soms is het niet adaptief: VB: je einddoel is dat je pasgeboren baby zo snel
mogelijk alles al kan zien.

Belang cognitieve ontwikkeling is groot. Want elk persoon heeft een ander
ontwikkelingsniveau. Dit heeft merendeels te maken met leeftijd. Je gebruikt niet voor
iedereen dezelfde test.

Intelligentie: psychometrische benadering

Definities:
Wechsler: Het overkoepelend vermogen van iemand om de wereld te kunnen begrijpen en
ermee om te kunnen gaan.
Sternberg: Set vaardigheden waarmee je succesvol door het leven gaat, die zich ontwikkelen
gedurende het leven.
Resing & Drenth: Een conglomeraat van verstandelijke vermogens, processen en
vaardigheden.
Gardner: De bekwaamheid om te leren om problemen op te lossen.
Gottfredson: Vermogen om mee te kunnen komen, begrijpen wat er gaande is, begrijpen wat
er moet gebeuren.

Welke van deze theorieën/definities hangen samen met de psychometrische benadering. Dit
betekent dat je het kan testen met een intelligentietest. Zie de groene namen.

Kenmerken psychometrische benadering
- Doel is om individuele verschillen te meten:
Toen Binet zich ging bezighouden met intelligentie (voordat zijn twee dochters werden
geboren deed hij onderzoek naar hypnose) vroeg de Franse overheid hem in om een manier
te ontdekken hoe ze kinderen die speciaal onderwijs nodig hadden er uit konden vissen. Hij
heeft samen met student Theodore Simon de Binet-Simon intelligentie test ontwikkeld.
Ze hebben 10 kinderen van 5 leeftijdsgroepen die door hun leerkrachten als "gemiddeld"
werden beoordeeld gevraagd om 30 taakjes op te lossen. Dit vormde de norm populatie.
Hierna konden ze andere kinderen testen en hun "mentale leeftijd" bepalen en dus
vergelijken met die gemiddelde norm. Bijv. als een kind van 6 alle taakjes kon oplossen dat
de norm groep van 6 oploste dan had die ook de mentale leeftijd van 6 jaar. Als die meer kon
oplossen was zijn/haar mentale leeftijd bijv. 8 jaar of als die minder oploste dan was het bijv.
4-5 jaar. Begon voor kinderen en later ook voor volwassenen.

, - Uitkomst is IQ score
Een score die aangeeft hoe iemand op een gestandaardiseerde test presteert in relatie tot
(vergelijkbare) anderen. Tegenwoordig wordt er vaker naar de standaarddeviatie gekeken.

- Totale IQ score is schatting van General intelligence (g)
General Intelligence (g) is het onderliggende construct dat ten grondslag ligt aan alle testen
die cognitieve vermogens meten -> Individuen die goed scoren op 1 taak scoren ook goed op
een andere taak. Bewijs komt uit de sterke correlaties tussen alle cognitieve taken (positive
manifold). g heeft zich over tijd geëvolueerd. Veel debat over g of het wel bestaat (in de
hersenen, in de genen, of abstract construct).
General intelligence is geïntroduceerd door Charles Spearman. Wat general intelligence
reflecteert, hangt sterk af van de context en tijd waarin men leeft. Waar in de oertijd general
intelligence zorgde dat mensen effectieve strategieën bedachten om te jagen, zorgt dezelfde
g er nu voor dat mensen abstract kunnen redeneren en hypothetisch kunnen denken

- Mentale factoren zijn onderliggend aan g.
Dit wordt bepaald door data! Subtests worden geselecteerd die individuele verschillen
aangeven. Maar over welke mental factoren hebben we het eigenlijk? Oorspronkelijk was
het zo bij deze benadering dat wetenschappers zich zo veel mogelijk lieten leiden door de
data. Taken, of subtest die het beste individuele verschillen aangeven worden geselecteerd.
Wordt gedaan met factoranalyse: correlaties tussen verschillende testen. Hieruit komen
factoren uit. Dan komen er hiërarchische modellen: G-factor, brede band, smalle band. Een
zeer invloedrijk model waar de WISC testen uit voortvloeien is het model van Cattell die
onderscheid maakt in fluid en kristalised intelligence.
De psychometrische benadering van intelligentie stelt dat er mentale factoren zijn die
onderliggend zijn van g. Dus eigenlijk waar g uit opgemaakt is.




FI is een maat voor flexibiliteit in denken en het vermogen tot abstract redeneren.
CI is een maat voor de accumulatie van kennis en vaardigheden gedurende de levensloop,
het toepassen van dagelijkse kennis. Bewijzen dat deze twee intelligenties verschillend zijn.

FL en CI zijn verschillend omdat:
- FL wordt beïnvloed door prefrontale cortex, CL door verschillende structuren in het
brein.
Ernstige schade aan de PFC wordt in verband gebracht met een duidelijke aantasting van de
vloeibare intelligentie, maar weinig of geen aantasting van de gekristalliseerde intelligentie.

, - FL vermindert vanaf vroege volwassenheid, terwijl CL doorgroeit
De PFC verslechtert met de leeftijd sneller dan de rest van de cortex, wat logisch is gezien
het feit dat de vloeibare intelligentie in de loop van de tijd meer afneemt dan de
gekristalliseerde intelligentie.




- Verminderde CL kan samengaan met een superieure FL
VB: mensen met autisme. Superieure FL en verminderende CL

- Training die CL verbeteren hebben geen effect op FL, en omgekeerd

Uitbreiding: Cattell-Horn-Caroll model (theorie WISC-V)




(1)

 G-factor en brede cognitieve vaardigheden zijn niet met 1 test te meten, smalle
factoren wel.
 Niet iedere brede factor draagt evenveel bij aan g. FL factoren hebben meer weging.
 Fluid intel nearly equivalent to g
 Artithmetic rimarily indicator of g

WISC-V:



(2)
(1) en (2): welke zijn terug te vinden in Cattell-Horn-Caroll model? Zie volgende BLZ.

kortom…
- Er bestaan verschillende benaderingen over wat intelligentie is
- Psychometrische benadering is data gedreven, maar heeft onderliggend een abstract
construct (g)
- Oorspronkelijk hiërarchisch model (fluid/crystallized intelligence) is tegenwoordig
flink uitgebreid

, Overeenkomsten/verschillen CHC model en WISC indexen.




Intelligentie: Psychometrische en alternatieve benaderingen

Wat levert de benadering ons op?
 IQ tests
- Maat voor individuele verschillen
- Voorspellen van succes. Denk aan schoolprestaties! 25% werd voorspelt door IQ.
Maar dus ook 75% anders… zoals motivatie.
- Tegenwoordig zijn IQ testen meer gebaseerd op theorie.

Beperkingen van de benadering:
- Er wordt te veel waarde gehecht aan IQ score.
- Moment opname: leerpotentieel wordt niet gemeten. In de praktijk wordt gelukkig
wel naar de SD gekeken in plaats van de score. Maar dat meet alsnog niet alles.
- Onenigheid over wat een IQ test nou echt meet. General intelligence (dus
overkoepelend)? Of meet het gewoon wat het meet? Zie hieronder:

Meet een IQ test g?
Positive manifold is bewijs voor het bestaan van g. Dit zijn de hoge correlaties tussen
verschillende cognitieve taken.
Maar… positive manifold ontwikkelt zich over tijd. Correlaties zijn namelijk lager bij baby’s en
peuters dan bij kinderen van de basisschoolleeftijd en volwassenen. Bestaat er daar dan
geen algemeen cognitief vermogen? Ontwikkelt dat zich pas later?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nora4SL. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51
  • (0)
  Add to cart