100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle werkgroepen P&F (2015, Bachelor 3) $8.57
Add to cart

Other

Alle werkgroepen P&F (2015, Bachelor 3)

1 review
 272 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Preview 8 out of 35  pages

  • March 16, 2015
  • 35
  • 2014/2015
  • Other
  • Unknown

1  review

review-writer-avatar

By: kimelema • 9 year ago

Translated by Google

For € 8, - you expect really effects that are extensive and with good motivation there. Hard to find in this document a waste of money!

avatar-seller
MEERKEUZE VRAGEN WERKGROEP 1
PERSONEN- EN FAMILIERECHT

INLEIDING, HUWELIJK, GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

Deze toets is een oefentoets, de resultaten hebben geen invloed op uw eindcijfer. Gebruik
uitsluitend uw wettenbundel.
U heeft ongeveer 20 minuten om de vragen te beantwoorden.

Lees de vragen aandachtig en kruis per vraag ÉÉN antwoord aan, en wel het antwoord
dat het meest correct is.


1. De betekenis van het Marckx-arrest is gelegen in:
○ (a) het veranderen van de tekst van artikel 8 EVRM
○ (b) de constatering van de rechtstreekse werking van het EVRM in Nederland
○ (c) Xde introductie van de notie van dynamische interpretatie van het EVRM en van
positieve verplichtingen van de lidstaten
○ (d) de introductie van de notie van dynamische interpretatie van het EVRM en van
negatieve verplichtingen van de lidstaten

2. Volgens de jurisprudentie van het EHRM bestaat familieleven in de zin van art. 8
EVRM:
o (a) tussen gehuwde of geregistreerde partners onderling, tussen hen en hun kinderen,
alsmede tussen biologische ouders en hun kinderen
o (b) Xtussen gehuwde of geregistreerde partners onderling, tussen hen en hun kinderen,
tussen ongehuwde partners van verschillend en gelijk geslacht die samenwonen
als waren ze gehuwd, alsmede tussen de moeder en haar kind
o (c) tussen gehuwde of geregistreerde partners onderling, tussen hen en hun kinderen,
alsmede tussen de vader en zijn kind
o (d) tussen gehuwde of geregistreerde partners onderling, tussen hen en hun kinderen,
alsmede tussen een kind en een grootouder die elkaar vroeger regelmatig zagen,
maar de laatste 15 jaar geen contact met elkaar hebben gehad.

3. Artikel 12 EVRM en de daarop gebaseerde jurisprudentie waarborgt het recht:
○ (a) van personen van gelijk geslacht om met elkaar te trouwen
○ (b) van elk mens ongeacht geslacht met een ander ongeacht geslacht te trouwen
○ (c) Xvan heteroseksuele paren om te trouwen, inclusief het recht van een
postoperatieve transseksueel om met een persoon van het andere dan zijn/haar
nieuwe geslacht te trouwen
○ (d) van heteroseksuele paren om te trouwen, inclusief het recht van een
postoperatieve transseksueel om te trouwen of het huwelijk met zijn/haar
echtgenoot voort te zetten

4. De betekenis van het EHRM arrest Goodwin v. UK is gelegen in:
○ (a) Xhet loslaten van de mogelijkheid van voortplanting als één van de vereisten voor
het huwelijk
○ (b) het loslaten van het verschillend juridisch geslacht als één van de vereisten voor
het huwelijk
○(c) het loslaten van het levenslange karakter als één van de vereisten voor het
huwelijk
○ (d) het loslaten van monogamie als één van de vereisten voor het huwelijk



1

,5. Aanverwantschap ontstaat door:
o (a) een huwelijk
o (b) Xeen huwelijk of geregistreerd partnerschap
o (c) een huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongehuwd samenleven
o (d) een huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongehuwd samenleven gedurende
tenminste vijf jaar

6. Het belemmert de sluiting van een huwelijk NIET als:
○ (a) één van de aanstaande echtgenoten met een ander persoon in een geregistreerd
partnerschap is verbonden
○ (b) de aanstaande echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting nog met elkaar in een
geregistreerd partnerschap zijn verbonden
○ (c) Xéén van de aanstaande echtgenoten minder dan een jaar geleden van echt is
gescheiden
○ (d) één van de aanstaande echtgenoten wegens geestelijke stoornis niet in staat is om
zijn/haar wil te bepalen

7. Welke stelling is onjuist:
o (a) de huwelijksleeftijd is een absoluut inwendig huwelijksvereiste
o (b) Xhet vermogen tot wilsbepaling is een relatief inwendig huwelijksvereiste
o (c) aangifte van het huwelijk is een uitwendig huwelijksvereiste
o (d) ongeregistreerd of ongehuwd zijn is een absoluut inwendig huwelijksvereiste

8. De kenmerken van het huwelijk zijn:
○ (a) monogaam, levenslang, gericht op voortplanting
○ (b) Xmonogaam, duurzaam; open voor paren van verschillend en gelijk geslacht
○ (c) monogaam, duurzaam; gericht op voortplanting
○ (d) monogaam, open voor paren van verschillend en gelijk geslacht; onverbrekelijk

9. De volgende personen mogen NOOIT een huwelijk sluiten:
○ (a) personen die wegens geestelijke stoornis onder curatele zijn gesteld
○ (b) personen die wegens drugs- of drankmisbruik onder curatele zijn gesteld
○ (c) Xpersonen die wegens geestelijke stoornis niet in staat zijn om hun wil te bepalen
○ (d) personen die veroordeeld zijn voor het sluiten van een schijnhuwelijk

10. Een minderjarige mag een huwelijk sluiten als:
○ (a) zij zwanger is of een kind heeft gebaard
○ (b) zijn of haar ouders daarmee instemmen
○ (c) hij of zij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en de ouders met het huwelijk
instemmen
○ (d) Xdispensatie is verleend en de ouders met het huwelijk instemmen

11. De 15-jarige Yvon wil een geregistreerd partnerschap aangaan met de 18-jarige
David. Yvons juridische ouders zijn gescheiden en haar moeder heeft eenhoofdig
ouderlijk gezag over haar. Yvon is zwanger. Aan welke van onderstaande vereisten
moet in verband met het aangaan van het geregistreerd partnerschap zijn voldaan?:
○ (a) toestemming van Yvons moeder dan wel vervangende toestemming van de
rechter
○ (b) toestemming van Yvons moeder en vader, dan wel vervangende toestemming
van de rechter
○ (c) Xtoestemming van Yvons moeder en vader, dan wel vervangende toestemming
van de rechter, en een ontheffing van de minister van Justitie
○ (d) een ontheffing van de minister van Justitie

2

,12. Onmisbare formaliteiten voor het sluiten van het huwelijk zijn:
○ (a) de persoonlijke aanwezigheid van de aanstaande echtgenoten, van de ambtenaar
van de burgerlijke stand en van de getuigen
○ (b) twee weken wachttijd na huwelijksaangifte, persoonlijke aanwezigheid van de
ambtenaar van de burgerlijke stand en van de getuigen
○ (c) de persoonlijke aanwezigheid van de aanstaande echtgenoten, van de
ambtenaar van de burgerlijke stand, en de huwelijkssluiting in het
gemeentehuis
○ (d) Xde persoonlijke aanwezigheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand en
van de getuigen

13. Stuiting van de huwelijksvoltrekking is mogelijk als:
○ (a) het huwelijk in strijd met een eerdere trouwbelofte wordt voorgenomen
○ (b) een van de partijen reeds met een derde is verloofd
○ (c) Xeen schijnhuwelijk is voorgenomen
○ (d) de huwelijksaangifte niet bij de juiste gemeente is gedaan

14. Op welk moment komt het huwelijk tot stand:
○ (a) Xals de aanstaande echtgenoten ten overstaan van de ambtenaar van de
burgerlijke stand en getuigen het ‘ja’ woord uitspreken
○ (b) als de aanstaande echtgenoten ten overstaan van de ambtenaar van de
burgerlijke stand en getuigen het ‘ja’ woord uitspreken en de ambtenaar van
de burgerlijke stand verklaart dat zij in de echt zijn verbonden
○ (c) als de aanstaande echtgenoten ten overstaan van getuigen het ‘ja’ woord
uitspreken
○ (d) als de aanstaande echtgenoten ten overstaan van de ambtenaar van de
burgerlijke stand het ‘ja’ woord uitspreken en de ambtenaar van de burgerlijke
stand verklaart dat zij in de echt zijn verbonden, mits de personen wiens
toestemming is vereist aanwezig zijn

15. Geregistreerd partnerschap staat open voor:
○ (a) personen van gelijk geslacht en naaste bloedverwanten
○ (b) personen die wegens huwelijksbeletselen niet met elkaar mogen trouwen
○ (c) Xpersonen van verschillend en gelijk geslacht
○ (d) personen van verschillend en gelijk geslacht en naaste bloedverwanten

16. De volgende personen kunnen NOOIT met elkaar een huwelijk aangaan:
○ (a) een oom en zijn nicht
○ (b) Xeen man met zijn biologische halfzus, hoewel hun familierelatie niet
juridisch is vastgesteld
○ (c) een man en de voormalige echtgenoot van zijn zoon
○ (d) een broer en een zus door adoptie

17. Welke stelling is juist:
○ (a) een huwelijk is altijd nietig indien er slechts drie getuigen bij de
huwelijksvoltrekking aanwezig waren
○ (b) Xde overgrootmoeder van één van de echtgenoten kan nietigverklaring van het
huwelijk vragen
○ (c) nietigverklaring van het huwelijk heeft terugwerkende kracht ten aanzien van
de kinderen van de echtgenoten
○ (d) een echtgenoot kan niet om nietigverklaring van zijn of haar eigen huwelijk
vragen

3

,18. Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk geschiedt:
○ (a) Xbij akte van de ambtenaar van de burgerlijke stand op verzoek van partijen
○ (b) door een verklaring van partijen
○ (c) bij beschikking van de kantonrechter op verzoek van partijen
○ (d) bij beschikking van de rechtbank op verzoek van partijen




4

,MEERKEUZE VRAGEN WERKGROEP 2
PERSONEN- EN FAMILIERECHT

ECHTSCHEIDING/ LEVENSONDERHOUD

Deze toets is een oefentoets, de resultaten hebben geen invloed op uw eindcijfer. Gebruik
uitsluitend uw wettenbundel.
U heeft ongeveer 25 minuten om de vragen te beantwoorden.

Lees de vragen aandachtig en kruis per vraag ÉÉN antwoord aan, en wel het antwoord
dat het meest correct is.

1. De echtscheidingsgrond is formeel:
○ (a) X, de duurzame ontwrichting van het huwelijk
○ (b) de duurzame ontwrichting van het huwelijk bij een eenzijdig verzoek en
wederzijdse instemming bij een gemeenschappelijk verzoek
○ (c) de wens van een van de echtgenoten bij een eenzijdig verzoek en
wederzijdse instemming bij een gemeenschappelijk verzoek
○ (d) de schuld van een van de echtgenoten bij een eenzijdig verzoek en duurzame
ontwrichting van het huwelijk bij een gemeenschappelijk verzoek

Motivatie:
Zie art. 1:151 en 1:154 BW. In Nederland is de duurzame ontwrichting de enige
echtscheidingsgrond en deze geld zowel voor de echtscheiding met wederzijds goedvinden op
gemeenschappelijk verzoek als voor de echtscheiding op eenzijdig verzoek.

In NL maar 1 grond, en dat is de duurzame ontwrichting. Duurzame ontwrichting is houdt in
dat het huwelijk niet meer werkt (getrouwd blijven is ondraaglijk), duurzaam houdt in dat er
geen zich is op verzoening, dus dat er geen zich is op dat het goedkomt.

2. Duurzame ontwrichting van het huwelijk wordt aanwezig geacht indien:
○ (a) X partijen een gezamenlijk verzoek hebben ingediend, of het bewezen is dat de
voortzetting van de samenleving ondragelijk is geworden en geen uitzicht
op herstel van een behoorlijke echtelijke verhouding bestaat
○ (b) een echtgenoot stelt dat de voortzetting van de samenleving ondragelijk is
geworden, maar toegeeft dat uitzicht op herstel van een behoorlijke
echtelijke verhouding bestaat
○ (c) de partijen een jaar gescheiden hebben geleefd, of het bewezen is dat de
voortzetting van de samenleving ondragelijk is geworden en geen uitzicht op
herstel van een behoorlijke echtelijke verhouding bestaat
○ (d) een van de partijen overspel heeft gepleegd of de ander heeft verlaten, of het
bewezen is dat de voortzetting van de samenleving ondragelijk is geworden en
geen uitzicht op herstel van een behoorlijke echtelijke verhouding bestaat

Motivatie:
Boek p. 190. Wanneer je samen indient neemt rechter het aan. Bij eenzijdig verzoek neemt
rechter het ook aan, tenzij verweer. Verzoekende partij moet dan bewijzen dat er sprake is van
duurzame ontwrichting.

3. Een huwelijk wordt beëindigd op het moment dat:
○ (a) de rechtbank de echtscheiding uitspreekt in een echtscheidingsbeschikking
○ (b) X de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in de registers van de
burgerlijke stand
5

, ○ (c) de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in het echtscheidingsregister
op de rechtbank
○ (d) de echtscheidingsbeschikking kracht van gewijsde krijgt

Motivatie:
Zie art. 1:163 lid 1 BW.

4. Het is verplicht om:
○ (a) bij de echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek een convenant te sluiten
○ (b) bij de echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek een convenant te sluiten of
nevenvoorzieningen aan te vragen
○ (c) bij de echtscheiding op eenzijdig verzoek voorlopige voorzieningen (821 – 826
Rv.) of nevenvoorzieningen aan te vragen
○ (d) X bij buitengerechtelijke ontbinding van een geregistreerd partnerschap een
overeenkomst over de gevolgen te sluiten

Motivatie:
Zie art. 1:80c en 80d BW. De overeenkomst moet inhouden dat het partnerschap duurzaam is
ontwricht en dat de partners het willen beëindigen.

5. Het huwelijk kan worden beëindigd door:
○ (a) een rechterlijke beslissing en op gemeenschappelijk verzoek bij de ambtenaar
van de burgerlijke stand
○ (b) een rechterlijke beslissing en door omzetting in een geregistreerd partnerschap
door de ambtenaar van de burgerlijke stand
○ (c) X, een rechterlijke beslissing en door overlijden
○ (d) een rechterlijke beslissing en een scheiding van tafel en bed

Motivatie:
Zie art. 1:149 BW.

6. Welk verweer bestaat nog steeds in het hedendaagse echtscheidingsrecht:
○ (a) de hardheidclausule
○ (b) het geloofsovertuigingverweer
○ (c) het schuldverweer
○ (d) X, het pensioenverweer

Motivatie:
Zie art. 1:153 lid 1 BW.

7. Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is mogelijk:
○ (a) na drie jaar op eenhoofdig verzoek en te allen tijde op gemeenschappelijk
verzoek
○ (b) na drie jaar op eenhoofdig verzoek en na een jaar op gemeenschappelijk verzoek
○ (c) X, na drie jaar of bij wangedrag na één jaar op eenhoofdig verzoek en te allen
tijde op gemeenschappelijk verzoek
○ (d) zowel op eenhoofdig als gemeenschappelijk verzoek na drie jaar of bij
wangedrag na één jaar
Motivatie:
Zie art. 1:179 en 1:181 BW.




6

,8. Echtgenoten kunnen hun alimentatieverplichtingen regelen:
○ (a) X, in een overeenkomst gesloten met het oog op een voorgenomen scheiding
○ (b) in huwelijkse voorwaarden gesloten voorafgaand aan het huwelijk
○ (c) in huwelijkse voorwaarden gesloten tijdens het huwelijk
○ (d) in een notariële overeenkomst gesloten tijdens het huwelijk

Motivatie:
Zie boek p. 320. Geen alimentatieverplichtingen in H-V. Art. 158 zegt het impliciet, maar dit
is vooral uitgemaakt in de rechtspraak.

9. Tot de kring van de alimentatieplichtigen behoren:
○ (a) ouders (jegens minderjarige kinderen), ex-echtgenoten en ex-geregistreerde
partners (jegens elkaar), samenwonende partners na 5 jaar samenwoning of
indien uit hun relatie een kind is geboren (jegens elkaar)
○ (b) ouders (jegens minderjarige kinderen), ex-echtgenoten en ex-geregistreerde
partners (jegens elkaar), meerderjarige kinderen en kleinkinderen (jegens ouders
en grootouders)
○ (c) X, ouders (jegens minderjarige kinderen), ex-echtgenoten en ex-geregistreerde
partners (jegens elkaar)
○ (d) ouders (jegens minderjarige kinderen), ex-echtgenoten en ex-geregistreerde
partners (jegens elkaar), grootouders (jegens kleinkinderen) indien die geen
alimentatie van de ouders kunnen ontvangen

Motivatie:
392, 80e

10. De wettelijke termijn van de alimentatieverplichtingen van ex-echtgenoten is:
○ (a) gelijk aan de duur van het huwelijk
○ (b) twaalf jaar, tenzij het huwelijk meer dan 20 jaar heeft geduurd en
uit het huwelijk kinderen zijn geboren
○ (c) X, twaalf jaar, tenzij het huwelijk kinderloos is gebleven en het
huwelijk minder dan vijf jaar heeft geduurd
○ (d) niet wettelijk begrensd

Motivatie:
Art. 1:157 lid 4 en lid 6 BW.

11. Partneralimentatie kan NIET worden geregeld door:
○ (a) X, voorafgaand aan het huwelijk hierover afspraken te maken in huwelijkse
voorwaarden
○ (b) met het oog op een voorgenomen echtscheiding hierover tijdens het huwelijk
schriftelijke afspraken te maken
○ (c) de rechter hierover in een echtscheidingsprocedure te laten beslissen
○ (d) met het oog op een voorgenomen echtscheiding hierover tijdens het huwelijk
onderlinge, mondelinge afspraken te maken

Motivering:
Art. 1:158 BW




7

, 12. Het kind verliest het recht om door zijn juridische vader te worden onderhouden
indien:
○ (a) het kind al tijdens zijn minderjarigheid voldoende inkomsten uit arbeid verkrijgt
○ (b) het kind al tijdens zijn minderjarigheid een erfenis krijgt waardoor het niet meer
behoeftig is
○ (c) de vader zijn ouderlijk gezag over het kind verliest
○ (d) X, het kind 21 jaar wordt en niet behoeftig is

Motivatie:
Zie art. 1:392 lid 2 BW (jo. 395a BW). Meerderjarigen hebben slechts een recht op
levensonderhoud jegens hun ouders, indien zij behoeftig zijn.

13. Een voorwaarde voor het bestaan van een alimentatieplicht jegens de ex-echtgenoot
is dat:
○ (a) de verzoekende ex-echtgenoot hieraan behoefte heeft
○ (b) X de verzoekende ex-echtgenoot niet voldoende inkomsten heeft voor zijn
levensonderhoud, noch zich die in redelijkheid kan verwerven
○ (c) de verzoekende ex-echtgenoot de levensstandaard die hij tijdens het huwelijk had
niet meer kan handhaven
○ (d) de nieuwe partner de verzoekende ex-echtgenoot niet kan onderhouden

Motivatie:
Zie art. 1:157 lid 1 BW.

14. In beginsel NIET verplicht om in het levensonderhoud van een minderjarige te
voorzien is de:
○ (a) X, biologische vader, niet zijnde verwekker, van het kind dat alleen een moeder
heeft
○ (b) verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft
○ (c) mannelijke of vrouwelijke partner van de moeder die heeft ingestemd met de
daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad
○ (d) vrouwelijke geregistreerd partner van de moeder gedurende hun geregistreerd
partnerschap indien de minderjarige tot het gezin behoort

Motivatie:
Juridisch ouders, art. 1:392 lid 1 sub a BW. Verwekker en instemmende levensgezel, art.
1:394 BW. Biologisch vader kan donor zijn, zie ook p. 344 boek.

15. De niet-ouder die met de ouder het gezamenlijk gezag over een kind heeft, dient in
het levensonderhoud van het kind te voorzien totdat:
○ (a) het gezamenlijk gezag eindigt
○ (b) het kind meerderjarig wordt
○ (c) de juridische ouder overlijdt
○ (d) X, het kind 21 jaar wordt

Motivatie:
Niet-ouder. Hoeft niet per se stiefouder te zijn. Het gaat erom dat er gezag zal ontstaan bij de
niet-ouder. Art. 1:253w BW; Alimentatieplicht niet-ouder. 5 jaar lang gezag gehad, 5 jaar lang
alimentatie betalen, 7 jaar lang gezag gehad, 7 jaar alimentatie betalen. Gezag eindigt bij 18
jaar, maar alimentatieverplichting eindigt bij 21. Dit is de grens. Gewoon het artikel even
lezen.

16. Welke bewering is ONJUIST. Indien de onderhoudsplichtige onvoldoende
draagkracht heeft, geldt dat de onderhoudsplicht jegens:
8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Yoeri. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.57  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added