100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
2.5 Denken en Doen casus 6 $5.89   Add to cart

Case

2.5 Denken en Doen casus 6

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Case van 12 pagina's voor het vak Blok 2.5 Denken En Doen II aan de UM (Casus 6)

Preview 2 out of 12  pages

  • November 19, 2021
  • 12
  • 2021/2022
  • Case
  • -
  • 8-9
avatar-seller
Casus 6 – Paniekstoornis
Leerdoelen:
1. Leertheorieën
a. Klassiek en operant
b. Neurobiologische systemen hiervan
2. Stressreactie
a. HPA-as
b. Sympathicus  wat doet het lichaam?
c. Betrokken hersensystemen
3. Angststoornissen (vooral PTSS en paniekstoornissen)
a. Soorten
b. Epidemiologie
c. Oorzaak/pathofysiologie
d. Symptomen
e. Diagnose
f. Behandeling

1. Leertheorieën
De leertheorie wordt meestal onderverdeeld in de klassieke leertheorie en de operante
leertheorie. Bij de klassieke leertheorie (Pavlov) is het belangrijkste aspect dat een neutrale
stimulus een bepaalde reactie kan oproepen als die samen wordt aangeboden met een
stimulus die van nature deze reactie oproept. De verhoogde speekselproductie na de bel is
dan de geconditioneerde respons, terwijl de natuurlijke verhoging van het speeksel bij de
confrontatie met vlees de ongeconditioneerde respons is. Bij operante conditionering staat
centraal dat de frequentie van gedrag bepaald wordt door de gevolgen die dit gedrag heeft.
Dus bepaald gedrag kan aan- of afgeleerd worden door te belonen of te straffen.
Bij verschillende psychiatrische stoornissen wordt gedacht dat de leertheorie een belangrijke
rol speelt bij het ontstaan van de symptomen. Een goed voorbeeld hiervan is de
paniekstoornis met agorafobie. Het ontstaan van agorafobie kan vaak verklaard worden
door de klassieke leertheorie. Bij een agorafobie is de kern van het probleem dat patiënten
niet meer buiten of in bepaalde situaties durven komen. Ze hebben in een bepaalde situatie
pijn op de borst, benauwdheid ervaren (UCS). Door deze symptomen ervaart de patiënt
angst om dood te gaan (UCR). De situatie waarin men angstig werd krijgt echter ook
betekenis (CS) en de patiënt wordt ook daar angstig (CR). Bovendien speelt operante
conditionering vaak een rol bij het in stand houden van de stoornis. Patiënten gaan bepaalde
situaties vermijden. Het feit dat er nu geen paniekaanval optreedt werkt dan als een
beloning, waardoor het vermijdingsgedrag blijft bestaan. Belangrijk om je te realiseren is dat
lkassieke conditionering ook vaak geen rol speelt bij het ontstaan van angststoornissen, zo
heeft niet iedereen met een spinnenfobie een negatieve ervaring gehad met een spin
waardoor deze fobie is ontstaan.

Klassieke conditionering
Leergedrag dat tot stand komt via klassieke conditionering wordt in de cognitieve
psychologie gerekend tot een van de ondervormen van het impliciete of niet-declaratieve
geheugen. De UCS (ongeconditioneerde stimulus) is meestal een stimulus met biologische
relevantie, zoals pijn (negatief) of voedsel (positief). Na enige tijd zal de respons die
oorsponkelijk alleen na UCS optrad, ook na CS optreden (conditionele stimulus). De reatie

, die hierbij hoort is de conditionele/gedonditioneerde reactie: CR. Andere termen zijn:
voorwaardelijke of geconditioneerde reflex. Er vindt meestal ook generalisatie plaats: de CR
zal ook optreden na stimuli die lijken op de CS. Als de CS enige tijd niet door de UCS wordt
gevolgd, zal er uitdoving of extinctie van de CR optreden.

Op celniveau: presynaptische facilitatie.
Het komt erop neer dat twee
transmitterstoffen met elkaar
samenwerken. Dit zijn de
neurotransmitter serotonine die door
de UCS en een modulerend interneuron
vrijkomt, en cakcium dat door de CS
wordt opgewekt. Door de convergentie
van beide stoffen komt extra
neurotransmitter in het presynaptisch
neuron vrij. Hierdoor neemt na enkele
trials de sterkte van de reflex toe. Timing is dus van belang. Structuren in het limbisch
systeem als de amygdala zijn betrokken bij de klassieke conditionering.
Operante conditionering is gebaseerd op mechanismen die in de hersenen zijn verankerd.
Anders dan bij klassieke conditionering spelen hierbij ook gebieden en zenuwkernen die
betrokken zijn bij het reguleren van motorische activiteit een rol. Dit zijn de motorische
schords, het limbische systeem en het striatum. Ook is bekend dat dopamine het effect van
beloning kan versterken. Stoffen die de dopaminereceptoren blokkeren, zullen bijvoorbeeld
zelfstimulatiegedrag of een voorwaardelijke reactie van ratten in een instrumenteel
leerparadigma onderdrukken.

Operante conditionering
Operante conditionering of instrumenteel leren is het leerproces waarbij een respons in een
bepaalde context gevolgd wordt door een bekrachtiger. Dit gedrag is in tegenstelling tot
reflexmatige reacties die door een stimulus worden uitgelokt, spontaan van aard. Dit gedrag
wordt ook wel operant genoemd. Operant gedrag wordt dus niet uitgelokt, maar
voortgebracht. Uitdoving is het verschijnsel dat de frequentie van gedrag dat niet meer
wordt beloond, geleidelijk zal afnemen. Partiële of intermitterende bekrachtiging wil zeggen
dat het gewenste gedrag niet altijd wordt beloond: men beloont bijvoorbeeld maar 80% van
de gevallen. In deze situatie zal het gewenste leereffect later optreden (het leerproces duurt
langer). Een kenmerk van dit soort gedrag is dat, als het eenmaal tot stand is gebracht, ook
veel langer standhoudt, dus beter bestand is tegen uitdoving. Deze effecten spelen
vermoedelijk ook een rol bij gokverslaving. Het gokspel heeft namelijk ook als kenmerk dat
er maar zo af en toe een beloning of bonus wordt uitgekeerd.

Niet-associatief leren
Dit kan dus sensitisatie of habituatie zijn. Het
mechanisme van sensitisatie wordt ook wel
hetrosynaptische facilitatie genoemd. Dit berust op een
activering van een faciliterende zenuwcel (interneuron)
die een neurotransmitter (bijvoorbeeld serotonine)
produceert. Serotonine heeft een uitwerking op de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dlcdejong. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
  Add to cart