Burgerlijkrecht: omvat personen- en familie recht & vermogensrecht
Vermogensrecht: (objectieve zin) wordt gevormd door de regels die betrekking
hebben op de (subjectieve) vermogensrechten.
1.1.1 Goed, zaak, registergoed
Het vermogen bestaat uit goederen. Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten (art.
3:1). Zaken zijn de voor menselijke beheersing, vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2). Iedere
zaak is een goed, niet ieder goed is een zaak. Een vermogensrecht is wel een goed, maar
geen zaak. In Boek 3 (Vermogensrecht in het algemeen) zijn regels opgenomen die gelden
voor goederen, zowel zaken als vermogensrechten. Boek 5 (Zakelijke rechten) bevat
bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op zaken (stoffelijke objecten).
Registergoederen zijn goederen voor welke overdracht of vestiging inschrijving in daartoe
bestemde openbare registers noodzakelijk is (art. 3:10). Alle onroerende zaken zijn
registergoederen.
1. Huis: goed, zaak, registergoed
2. Vordering uit geldlening: goed
3. Een recht van opstal: goed, registergoed
1.2 Eigendom en vorderingsrecht
Eigendom en vorderingsrecht zijn de grondvormen van het vermogensrecht.
1.2.1 Absolute en relatieve rechten
Een vorderingsrecht is relatief: het is een rechtsbetrekking tussen twee personen,
schuldeiser en schuldenaar. Eigendom is een absoluut recht. Het kan worden gehandhaafd
jegens iedereen. In het eigendomsrecht staat de eigenaar tegenover de rest van de wereld.
Dit absolute karakter van eigendom heeft twee aspecten: exclusiviteit en gevolg (droit de
suite).
Eigendom is exclusief recht. De eigenaar hoeft niet te dulden dat een ander van de zaak
gebruikmaakt.
Eigendom heeft gevolg. Het eigendomsrecht blijft op de zaak rusten, ook al raakt zij in
andere handen.
1.2.2 Zakelijke en persoonlijke rechten
Een zakelijk recht is een recht op een zaak. Een persoonlijk recht is een aanspraak jegens
een bepaalde persoon. Eigendom is een zakelijk recht & vorderingsrecht is een persoonlijk
recht.
, 1.2.3 Individualisering
Eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde zaken is iet mogelijk (art. 3:84
lid 2).
Art. 5:3: Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak eigenaar van al
haar bestanddelen.
Om uit te maken wat als bestanddeel heeft te gelden, bevat art. 3:4 twee criteria: de
verkeersopvatting en een zeer hechte fysieke bindgen.
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
2. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan
een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
1.2.4 Eenheidsbeginsel
Het eenheidsbeginsel is beperkt tot zakelijke rechten. Persoonlijke rechten met betrekking
tot een bestanddeel van een zaak die aan een ander toebehoort zijn wel mogelijk.
1.2.5 Beperkte rechten
Eigendom is het meest omvattende recht dan een persoon op een zaak kan hebben. (art.
5:1). Uit de volheid van zijn recht kan de eigenaar bepaalde bevoegdheden afsplitsen en
verlenen aan een ander. In dat geval ontstaat beperkt recht (art. 3:8).
1. Het recht van A op een door hem gekochte maar nog niet geleverde auto: relatief
2. B’s hypotheekrecht op een aan A toebehorend erfpachtrecht: absoluut en beperkt
3. B’s vruchtgebruik van een A toebehorend huis: absoluut, zakelijk, beperkt
4. A’s eigendom van een perceel grasland: absoluut, zakelijk
1.2.6 Prioriteit van het oudste beperkte recht en gelijkwaardigheid van vorderingsrechten
Conflict: oudere beperkte recht gaat voor. De eerste beperkt gerechtigde wordt in de
uitoefening van zijn recht niet belemmerd door later gevestigde rechten.
- Wanneer het vruchtgebruik van een latere datum is dan het hypotheekrecht, het
vruchtgebruik tenietgaat en de hypotheekhouder het huis onbelast kan verkopen.
- Is daarentegen het hypotheekrecht later gevestigd, dan gaat het vruchtgebruik voor,
dat wil zeggen dat de hypotheekhouder het huis slechts kan verkopen met
instandhouding van het vruchtgebruik.
1.2.7. Vermogensrechten in het faillissement
In geval van faillissement wordt het vermogen van de failliet te gelde gemaakt om uit de
opbrengst de gezamenlijke schuldeisers zoveel mogelijk te voldoen. Hiertoe melden zij hun
vordering aan bij de faillissementscurator, die de opbrengst van het te gelde gemaakte
vermogen, na aftrek van de kosten, onder hen verdeelt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvanalten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.