Overzicht immunologie HCs 5052TPIM6Y: alle dia's zijn toegevoegd
15 views 0 purchase
Course
Immunologie Theorie En Practicum (5052TPIM6Y)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Janeway\'s Immunobiology
Alle hoorcolleges van het van "Immunologie Theorie en Practicum" inclusief alle dia's en figuren samengevat (afkomstig van de powerpoints van de docenten).
Marieke van ham, ilse jongerius, theo rispens & monika wolkers
All classes
Subjects
t cel
b cel
isotype switch
dendritische cel
covid19
infecties
bacteriën
virussen
genetische variabilit
signaal 2 co stimulatie
signaal 1 tcr en mhc peptide
signaal 3 cytokines
signaal 4 homing
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
Janeways Immunobiology 9th Edition by Kenneth Murphy; Casey Weaver |
All for this textbook (19)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Biomedische Wetenschappen
Immunologie Theorie En Practicum (5052TPIM6Y)
All documents for this subject (11)
Seller
Follow
alyssagoudswaard
Content preview
Hoorcollege 1: Basisconcepten in de immunologie met focus op innate
immunity
Aangeboren immuniteit (innate): aspecifiek, heel snel (enkele minuten): valt ook gezonde cellen aan.
Dendritische cellen, macrofagen, neutrofielen, NK cellen, activeert verworven immuniteit,
herkenning.
➔ Beide immuunsystemen werken in op elkaar: T cellen stimuleren bv macrofagen om
lysosomen te verzuren en zo peptiden af te breken. Daarnaast opsonisatie en complement
activatie.
Verworven immuniteit (adaptive): specifiek, dagen/weken. Goed functioneel vanaf je vierde.
Macrofaag: fagocytose (opname) en activatie van bacteriedodende mechanismes, APC, mature
monocyten (circuleren in bloed; fagocyten), in weefsels, langlevend. Door TLRs geactiveerd:
uitscheiden van cytokines (celwand kan meer permeabel worden) en chemokines. Bevatten TLRs →
fagocyteren en elimineren. Blijft op de plek van infectie.
Monocyten: als eerste bij infectie; in het beenmerg geproduceerd en vervolgens via het bloed naar
de weefsels vervoerd waar ze zich ontwikkelen tot macrofagen en dendritische cellen.
Dendritische cel: antigeen opname in periferie, fagocytair in immature vorm in weefsels, activatie T
cellen door antigeen presentatie (APC); antigeen opname, doden van pathogenen, differentiatie en
migratie naar lymfeknopen, aanzetten verworven immuniteit, activatie door binding van PAMPs aan
PRRs (zoals TLRs) op DC (zelf en niet zelf peptiden). Tussencel: verbinding aangeboren en verworven
immuniteit. Gaat naar plek van infectie voor activatie van naïeve T cellen.
,Neutrofiel: fagocytose en activatie van bacteriedodende mechanismes, kortlevend, extra aanmaak
bij infectie, migratie van bloed naar infectie. Blijft op de plek van infectie. Als eerste bij infectie.
Mest cel: vrijlaten van granules na activatie met histamine en actieve agenten, secretoire cel, in
weefsels, langlevend, anti-parasitaire respons, allergie.
Eosinofiel: doden van antilichaam beklede parasieten, secretoire cel, kortlevend, nauwelijks in
circulatie (extra aanmaak bij infectie), secretie inhoud granules na activatie, allergie, worm infectie.
Basofiel: promotie van allergische responsen en vergroten van anti-parasitaire immuniteit, secretoire
cel, kortlevend, nauwelijks in circulatie (extra aanmaak bij infectie) secretie inhoud granules na
activatie.
APC: antigeen presenterende cel; maakt IL-4. Dendritische cel. Monocyt/macrofaag/B cel. Een cel die
ergens in de periferie ligt en een interactie aan kan gaan met T cellen in de lymfeknoop.
NK cel: vrijlaten van lytische granules (cytotoxische korrels) die virus geïnfecteerde cellen doden,
aangeboren immuunsysteem, lymfoïde cellen, staan gelijk klaar, vreemde cellen herkennen (virus
geïnfecteerd en kanker). Cytotoxische korrels bevatten:
- Perforine: maakt gaten in het membraan van target/geïnfecteerde cel.
- Granzymes: enzymen die apoptose induceren van de target cel.
NK cellen herkennen cellen zonder MHC1 en weten dat er iets helemaal mis is en doodt de cel. Geen
kern: geen MHC1 bij erytrocyten (NK cellen doden dit niet, want er moeten nog activerende eiwitten
aanwezig zijn).
B cellen: productie in beenmerg, aanmaak antilichamen, bestrijden van bacteriën/virussen,
verworven immuniteit (effector cellen), cross-linking BCR door antigeen → differentiatie tot
plasmacel (geen BCRs). Differentiatie in lymfoïde organen tot plasmacel (uitscheiden antistoffen) of
geheugencel. Humorale afweer. Geen MHC! Doel om eigen specifieke antigenen via BCR te
internaliseren: afbreken tot peptiden en op MHC2 te zetten. Zo komt hulp van T cellen.
- Plasmablast: geactiveerde B cellen: voorstadium van plasmacellen.
- Antilichaam (je weet waartegen het gericht is) = antistof (je weet waartegen het gericht is) =
immunoglobuline (niet weet waartegen het gericht is) = BCR (zonder membraananker).
T cellen: productie in thymus, verworven immuniteit (effector cellen), cross-linking TCR door
MHC/antigeen/peptide complex → differentiatie tot effector T cel, komen later op. Elk een eigen
TCR. Blijven een paar dagen in de lymfeknoop. Na 5/6 dagen: hulp aan B cellen10^12-13 (1%). Niet
levenslange productie, productie vanaf geboorte.
, - CTL: cytotoxische T cellen: verworven immuniteit, CD8+. Virus infectie, moet perforine en
granzymes maken. Ze maken ook cytokines: IFNgamma en TNFalfa.
o CTLs en target cel dood: granule-gemediëerde killing. T cel bindt aan target cel
(MHC) → immunologische synaps; Integrines zorgen ervoor dat de T cel en de target
cel het afsluiten zodat andere cellen niet aangetast worden. Een T cel heeft al
granules vol met granzyme B en perforine en kan dat uitscheiden in de synaps
waardoor het in de target cel komt en apoptose plaatsvindt. De T cel brengt zelf
stoffen tot expressie waardoor die resistent is voor granzyme B en perforine. Effector
CTL doodt alleen target cel met specifiek MHC/antigeen. Binding aan LFA-1 en ICAM.
Niet het goede antigeen, dus gaat naar de volgende. Bij een goede interactie worden
de moleculen geactiveerd en maken ze een soort dakje. Effector cellen hebben geen
co-stimulatie nodig voor herkennen van een target cel; dat is alleen maar bij de T cel
activatie/priming.
- Th cellen: T helper cellen: hulp bij antistofvorming, fagocytfunctie en CTL-functie, CD4+. CD4
bij virale infectie.
o Th1: extracellulaire bacteriën, intracellulaire bacteriën, tumor, hulp bij
antistofvorming; maken IFNgamma en kunnen macrofagen helpen om bacteriën op
te ruimen
o Th2: helminth (wormen), parasitair, hulp bij antistofvorming. Worden herkend in het
bloed, zet mast cellen aan. Zorgt ervoor dat de B cel respons aangezet wordt en B cel
proliferatie en vorming geheugen B cellen en plasmacellen. Dit is belangrijk voor
antilichamen.
o Th17: eliminatie van bacteriën en neutrofielen. Neutrofiel activatie, schimmels.
o Tfh: hulp bij antistofvorming; bindt aan B cel → isotype switch en affiniteitsmaturatie
o Treg: downmodulatie/tolerantie. TGFbeta of IL-10 (/IL-2?) + laag co-stimulatie →
Treg: deze cellen zijn in staat om alle andere cellen uit te zetten. Aangezet door
immature dendritische cellen. Zorgen voor een gebrek aan T cel activatie. Zonder TLR
activatie induceren APCs Tregs. Treg kunnen Th cellen in proliferatie en in functie
(juiste cytokines niet meer maken) blokkeren, B cellen blokkeren (geen juiste
antilichamen meer), CTLs blokkeren. 5-10% van CD4 cellen zijn Tregs; delen mee.
Immuunrespons: verschilt per pathogeen.
Aangeboren respons tegen bacteriën:
1. Fysieke barrière: mechanisch, huid, darm, longen, ogen/neus, trilhaartjes of lucht. Chemisch.
2. Macrofagen en PRRs
3. Complement
4. Inflammatie
5. NK cellen
6. Activatie van adaptieve immuniteit door dendritische cellen
, Cystis fibrosis: veel long infecties, problemen met mucus (wegvoeren van pathogenen).
Patroonherkenning: macrofagen en PRRs (op cellen) + complement syteem (in plasma). Leidt tot
fagocytose en inflammatie (inductie van effector moleculen: cytokines en chemokines).
TLRs: activeert onstekingsreactie, induceren DC rijping en migratie naar lymfeklieren, aspecifiek,
herkennen een scala aan bacteriën en virussen (bv LPS, flagellinen, ssRNA of dsRNA), herkennen één
ligand, 10 in de mens, dimeer (met zichzelf of een ander), signaleren dat microben aanwezig zijn en
dat het lichaam/immuunsysteem wordt geactiveerd. TLR4 en LPS binden altijd (aspecifiek), want het
bindt alle soorten LPS. Vorming dimeer → activatie. Bij macrofagen, neutrofielen en dendritische
cellen (niet alle cellen hebben TLRs).
- Buitenkant van de cel: herkenning bacteriële eiwitten.
- Binnenkant van de cel: herkenning virussen.
Activatie d.m.v. PAMPs. Macrofagen (aangeboren) en dendritische cellen (verworven).
Gram positieve bacteriën: dikke laag peptidoglycan, één membraan. Afhankelijkv an fagocytose.
Gram negatieve bacteriën: dunne laag peptidoglycan, membraan en buitenmembraan, LPS. Gedood
door complement systeem.
Complement systeem: activeert ontstekingsreactie, 50 inactieve complement eiwitten in plasma,
cascade van enzymatische reacties (vaste volgorde) door afknippen van fragmenten. Functies:
inflammatie, fagocytose, formatie MAC. Doden van gram negatieve bacteriën door MAC (geen dikke
peptidoglycan laag). Specifieke activatie, maar na activatie is het aspecifiek (schade aan gezonde
cellen). Drie verschillende routes (altijd tot C3):
- Lectine weg: geactiveerd door speciale suikers op de pathogenen.
o Deficiënt: 20% van de bevolking, 1.5/2 jaar veel last daarna via klassieke weg (baby).
- Klassieke weg: geactiveerd door antilichamen. Het is alleen maar actief als je een bacterie of
virus al een keer gezien hebt.
- Alternatieve weg: spontaan geactiveerd.
Complement activatie (aanvulling op antistofrespons voor betere werking antistoffen):
1. Complement bindt aan pathogeen. Vergemakkelijking fagoctose door
complementreceptoren op fagocyten.
2. Complement factoren lyseren pathogeen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alyssagoudswaard. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.