Linguistiek
Taal blijft voortdurend evolueren en wordt steeds complexer.
Universele grammatica: principes, eigenschappen die vastliggen voor alle talen
Taalspecifieke grammatica: parameters, eigenschappen die per taal kunnen verschillen
Menselijke taal
Creatief
- mensen kunnen hun woordenschat aanpassen en steeds nieuwe unieke zinnen maken
- veel variatie mogelijk: in zinslengte en in woordgebruik
Interactief
- het is een communicatiemiddel om bewust samen te handelen
- sociaal materiaal waarin we cultuur verwerven en maatschappij organiseren
- sociaal gebeuren: wisselwerking actie - reactie
Spontaan
- geen stimulus nodig
- op elk moment over van alles en nog wat praten
- onafhankelijk van ‘hier en nu’
- taal is ook spontaan ontstaan en niet gemaakt door iemand
Willekeurig
- er is een abritraire (willekeurige) relatie tussen vorm en betekenis
- deze relatie is conventioneel: impliciete afspraak tussen sprekers van dezelfde taal
- uitzondering: onomatopeeën waar de vorm de betekenis weerspiegelt
- uitzondering: gebarentaal
Conventioneel (zoals de gewoonte):
- taal behoort niet toe tot één individu
- betekenissen kunnen niet zomaar gewijzigd worden, het zijn afspraken
—> al deze kenmerken zijn universeel en gelden ze dus voor alle talen. Ze behoren tot de
competence van de taalgebruiker. Naast competence is er ook performance. Er is een verschil
tussen wat de taalgebruiker kan en weet en wat hij in werkelijkheid zegt.
Competence = taalkennis/taalvermogen —> puur de universele en taalspecifieke grammatica. De
competence onderzoeken is niet mogelijk omdat de wetenschappers niet in ons hoofd kunnen
kijken. —> mentaal lexicon.
Performance = taalgebruik
Grammatica is een verzamelnaam voor fonologie, morfologie, semantiek en syntaxis.
Taalwetenschappers onderzoeken alle gesproken en geschreven talen om de universele
eigenschappen in kaart te kunnen brengen.
Taalkennis is onbewust en abstract. Onbewust omdat we niet kunnen verklaren waarom een
bepaalde zin wel of niet correct is, en abstract omdat het gewoon puur algemene regels zijn.
,Gesproken en geschreven taal
Gesproken taal Geschreven taal
Doel Uitwisselen van ideeën
Vorm klanken Geen of letters of tekens
vaak interactief (≠systemen)
vaak individueel
Tijd(sduur) snel, vergankelijk traag, blijvend
Metalinguïstische processen Idee krijgt impulsief vorm Idee vormgeven vraagt meer
planning en organisatie
Leerproces Impliciet en spontaan Expliciet op school
Ontstaan miljoenen jaren geleden met ‘vrij’ recent met spijkerschrift bij
homo sapiens Egyptenaren
Spreken leren we spontaan door interactie, terwijl lezen en schrijven niet automatisch verloopt.
Hiervoor hebben we scholing nodig.
- Wanneer gesproken taal is ontstaan is onduidelijk omdat dit geen sporen achterlaat. Maar
vermoedelijk ontstond het miljoenen jaren geleden bij de homo sapiens.
- Het ontstaan ven schrift is veel recenter namelijk ongeveer 5000 jaar geleden in Egypte en
China
—> beide hebben eenzelfde doel: het uitwisselen van ideeën. Echter gebeurt dit op een
verschillende manier. Gesproken taal maakt gebruik van spraakorganen, ademhaling, donatie en
articulatie. Dankzij geschreven taal kan je gemakkelijk de cultuur en geschiedenis vastleggen.
—> ook is er een cognitief verschil. Bij gesproken taal verwoorden we onze gedachten. Dit
verloopt snel waardoor er ook aarzeling en zelfcorrecties kunnen ontstaan. Bij geschreven taal kan
je meer nadenken, plannen en organiseren wat je wil neerschrijven.
Primitieve talen = talen die enkel gesproken worden en niet geschreven worden.
Niet alle talen hebben een even rijke woordenschat.
Niet alle talen gebruiken hetzelfde schriftsysteem:
- Tendens naar schriftsysteem gebaseerd op kleinere taaleenheden.
- Oudste schriftvormen gebaseerd op pictogrammen
- Recentste schriftvormen gebaseerd op klanken
,Verbaal vs non verbaal taalgebruik
Gesproken en geschreven taal zijn beide verbale communicatie omdat ze gebruik maken van
woorden.
Verbale taal
- spraakverstaanbaarheid: de duidelijkheid waarmee de klanken en woorden geproduceerd
worden en vertrekt dus vanuit het perspectief van de spreker: hoe verstaanbaar kan hij zijn
klanken overbrengen.
- spraakverstaan: duidelijkheid waarmee de klanken worden waargenomen en vertrekt dus
vanuit het perspectief van de luisteraar: hoe goed kan hij de geuite klanken horen.
- begrijpelijkheid: verwijst niet naar de taalvorm maar wel taalinhoud. De luisteraar die de
spreker begrijpt kan de betekenis van wat hij hoort vatten.
Een speciale vorm van verbale communicatie is gebarentaal. De woorden worden weergegeven
door specifieke gebaren. Het wordt beschouwt als een volwaardige taal:: spontaan, creatief en
interactief.
—> gesproken taal en gebarentaal verschillen van mekaar in modaliteit en in de mate van iconiteit.
Verschil in modaliteit:
- Gesproken taal: woorden geuit via mond door bewegingen van tong, lippen en stembanden.
Woorden worden waargenomen via oren.
- Gebarentaal: maakt gebruik van visuele modaliteit. De sprekers gebruiken hun handen.
Verschil in iconiteit:
- Gesproken taal: minder verband tussen vorm en betekenis
- Gebaren taal: vaker verband tussen vorm en betekenis —> 1/3
De gebarentaal heeft een bepaalde structuur en hanteert een bepaalde grammatica. Ook bij deze
taal is er een onderscheid tussen universele en taalspecifieke grammatica.
- Gesproken taal is sequentieel: informatie wordt deeltje na deeltje overgebracht/woord na woord
uitgesproken
- Gebaren taal is sequentieel, maar ook simultaan: verschillende stukken informatie worden
tegelijkertijd overgebracht. Bv: je maakt met je ene hand een gebaar en met je andere hand een
ander gebaar. Gebarentaal gebruikt ook andere lichaamsdelen dan de handen bv houding.
In het Nederlands spreekt men anders dan in Vlaanderen. Gebarentalen verschillen nog veel meer
van elkaar. Ze hebben bv voor het woord water in bepaalde regio's andere gebaren.
Non-verbale taal:
= letterlijk zonder woorden.
Bv. handgebaren, lichaamshouding en gelaatsuitdrukkingen die verbale communicatie vaak
begeleiden. Of bijvoorbeeld emoties ter vervaging van een woord of zin.
Non verbale taal is veel beperkter omdat gebaren meestal slechts 1 betekenis hebben. Ook bevat
de non verbale taal geen grammatica.
!!! Een communicatief signaal krijgt zijn betekenis in een sociale context. Die sociale context
bepaalt of twee vingers in de lucht betekent
- dat je een vredesteken maakt
- dat je twee biertjes wilt
- of dat je die vingers misschien bezeerd hebt tijdens het klussen
, Taalvariaties en meertaligheid
Wanneer spreek je over taalvariaties en wanneer over meertaligheid?
Binnen één taal bestaan er verschillende variaties. Geen enkele variatie is superieur aan een
andere. Ze zijn gelijkwaardig wat betreft hun complexiteit en bouw.
Er zijn drie componenten die maken dat een taal varieert: een regionale, een sociale en een
historische component. Een taal verandert in loop van de tijd. Het is geen vastgelegen uniform
systeem.
- Regio: Kempisch versus Limburgs; Nederlands versus Vlaams
- Sociaal: arbeider versus professor; jongeren versus ouderen
- Historisch: Nederlands uit 1918 versus Nederlands 2018
Een taalvariatie vormt vaan de basis voor een taalverandering. We spreken van taalverandering
als de brede taalgemeenschap een bepaalde betekenis of vorm (foneem, lexeem, morfeem,
constructie) opgeeft omdat die veroudert is, of omdat de omgeving vernieuwt.
Taalvariaties
Standaardtaal: taalvariatie die als correct aanvaard is op vlak van woordenschat, spelling,
uitspraak en zinsbouw. Dit krijgen we op school aangeleerd. Ook wordt het gebruikt door de
overheid en de media, en staat vastgelegd in het Groene Boekje.
Dialect: is een geografisch bepaalde taalvariant. Het wordt in een bepaalde regio gebruikt. Een
dialect is vaak enkel een gesproken vorm en kent een beperkte verspreiding.
—> standaardtaal en dialect zijn taalvariaties van eenzelfde taal.
Talen variëren op alle linguïstische niveaus: het klanksysteem, de woord-en zinsstructuur, het
lexicon en de pragmatiek:
- Klank: bv. Antwerpse versus Westvlaamse /a:/
- Woord: bv. Antwerps ‘boke’ versus Westvlaams ‘studje’
- Zin: Oud-Nederlands: ‘Hebban olle vogela nestas hagunnan hinase hic enda thu’
- Gebruik: bv. ≠ taal op fuif of in bachelorproef
Meertaligheid
Ook hier variaties tussen talen merkbaar op alle linguïstische niveaus:
- Klank:
- Bv. Engelse ‘th’ in ‘there of ‘thick’
- Bv. koppeling letter-klank:
Indonesische /a/ ligt tussen Nederlandse /a/ en /a:/, Italiaans heeft enkel /a:/
Italiaans schrift telt 21 tekens en Nederlands 26 tekens (j, k, w, x en y)
- Woord:
- Bv. Frans ‘table à manger’ versus Nederlands ‘eettafel’
- Bv. Frans ‘professeur’ versus Nederlands ‘leerkracht’ en ‘docent’
- Bv. Nederlands ‘de/het’ versus Turks ‘zonder lidwoorden’
- Zin:
- Bv.: Italiaans ‘mangia’ versus Nederlands ‘hij/zij eet’
- Bv.: Plaats van werkwoord in bijzin in Nederlands versus Frans/Engel
Ik denk dat ik honger heb
Je pense que j’ai faim
I think I’m hungry
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YeldaCaliskann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.