deel 1 samenvatting voor kennistoets 4,1 VZ, Geneeskunde, OZ
10 views 0 purchase
Course
Verpleegkundige Zorgverlening
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Ik heb het eerste deel aan samenvattingen gemaakt voor de kennistoets 4.1 in leerjaar 1 van verpleegkunde/ gezondheid en technologie. Hierbij heb ik verpleegkundige zorgverlening samengevat, onderzoek doen en toepassen en de helft van geneeskunde. Deel 2 van de samenvatting komt er binnenkort ook a...
Dementie is een hersenaandoening met cognitieve gevolgen. Het is geen ziekte maar een syndroom.
geheugen;
oriëntatie en herkenning;
taal en handelingen;
uitvoerende (executieve) vermogens;
aandacht/concentratie en/of mentale verwerkingssnelheid;
visueel-ruimtelijke en constructieve vermogens.
Vormen van dementie kunnen zijn:
- Alzheimer (in zenuwcellen ontstaan ophopingen van bepaald eiwit)
- Vasculaire dementie (problemen in bloedstroom dus zuurstoftekort in hersenen)
- Frontotemporale dementie (afsterven van hersencellen in frontaalkwab)
- Dementie met lewylichaampjes (Eiwitten die zich in de hersencellen ophopen)
- Somatische aandoeningen;
o Traumatisch hersenletsel
o Hiv infectie
o Prionziekte (infectie met misvormd eiwit)
o Ziekte van Parkinson
o Ziekte van Huntington
Diagnostic and statistical manual of mental disorders gebruikt sinds 2013 niet meer het woord
dementie maar cognitieve stoornis. Zo willen ze duidelijk maken dat dementie word veroorzaakt
door een hersenaandoening waardoor cognitieve stoornissen (dementie) optreden.
Geheugenstoornis: een verminderd vermogen om nieuwe informatie aan te leren of zich
eerder geleerde informatie te herinneren.
Afasie: zich niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of schrift en/of gesproken of
geschreven taal niet meer goed begrijpen.
Apraxie: geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren.
Agnosie: geen objecten meer kunnen herkennen.
Stoornis in uitvoerende functies: niet meer in staat tot abstraheren, logische
gevolgtrekkingen maken, organiseren, plannen maken, doelgericht handelen.
Stoornissen in aandacht/concentratie en/of mentale verwerkingssnelheid.
Stoornissen in visueel-ruimtelijke of -constructieve vaardigheden.
Naast deze stoornissen zijn er bij dementie vaak ook ontregelingen in stemming en gedrag. Denk
maar aan angstig, depressief, achterdochtig, hallucinaties of wanen. Dit wordt veroorzaakt door een
combinatie van biologische, sociale, psychologische factoren en stress.
Afhankelijk van het type dementie en waar de schade ontstaat, treden er bij aanvang andere
functiestoornissen op en is het verloop anders. De stoornissen zijn het gevolg van progressief
breinfalen. Breinfalen ontstaat vaak door een opeenstapeling van negatieve gebeurtenissen of
aandoeningen. Hierbij speelt de voorgeschiedenis een grote rol.
, Ziekte van alzheimer:
De ziekte gaat gepaard met het afsterven van hersencellen doordat eiwitten zich gaan ophopen.
Hierdoor kunnen de hersencellen niet meer goed functioneren en ontstaan met geleidelijke toename
de cognitieve stoornissen. Het begint in de hippocampus (gebied voor geheugen). Daarna begint
langzaam de vermindering van het korte termijngeheugen en de oriëntatie. Vervolgens wordt ook
het lange termijngeheugen aangetast en ontstaan er stoornissen in het abstract denken en
oordeelsvermogen, problemen met taal en het handelen of herkennen van voorwerpen.
De diagnostiek bestaat uit een MRI scan waar het verlies van hersenweefsel te zien is in het
hippocampusgebied. Deze atrofie (verlies van hersenweefsel) word aangeduid met een graad 1 tm 4.
Verder kan er worden gekeken naar atrofie in de hersenschors (geheugenproblemen) en achterzijde
van de hersenschors (visuele waarnemingsproblemen). Atrofie in temporale kwab zorgt voor
taalproblemen. Er kunnen hoge concentraties van amyloïdplaques en tau-tangles voorkomen in de
hersengebieden. Ook kenmerkend voor alzheimer.
Frontotemporale dementie:
Deze dementie komt vooral voor op jongere leeftijd tussen 45-65 jaar. Begint met langzame gedrag
en persoonlijkheidsveranderingen (apathie, ontremd of dwangmatig gedrag). Ziekte wordt vaak niet
gelijk herkend als dementie door de gedragsproblemen. Deze dementie ontstaat vaak door
overspannenheid, depressie en relatieproblemen. Frontotemporale dementie wordt vaak
gekenmerkt door opvallende atrofie van de frontotemporale hersenschors (afsterven van
hersencellen in de frontotemporale kwab). De gedragssymptomen kunnen overigens ook
geassocieerd worden met dieper gelegen hersenaandoeningen.
Vasculaire dementie:
Deze dementie ontstaat door slechte doorbloeding in de hersenen, waardoor hersencellen
beschadigen en afsterven. De klachten zijn afhankelijk van de plaats en de grote van het
doorbloedingsprobleem (herseninfarct, hersenbloeding of wittestofafwijkingen).
Wittestofafwijkingen bestaan vaak uit traag informatie kunnen verwerken, loopstoornissen,
Parkinson verschijnselen en incontinentieproblemen. Vasculaire dementie gaat minder geleidelijk
dan alzheimer en frontotemporale dementie. De toestand verslechterd stapsgewijs en er kunnen
langere stabiele periodes zijn. Vasculaire dementie wordt op de MRI gekenmerkt door lokale
infarctgebieden of aantasting van de witte stof rond de grote hersenventrikels.
Lewy body dementie:
Deze vorm van dementie ontstaat door ophopingen van eiwitten in de hersencellen, zogenoemde
lewylichaampjes. Deze dementie wordt gekenmerkt door denk en bewegingsstoornissen. De ziekte
begint vaak met aandachts- en concentratieproblemen en visuele hallucinaties. Later treden er ook
bewegingsstoornissen op. De ophoping in de lewy lichaampjes komt ook voor bij Parkinson
dementie. Het proces speelt zich vaak af onder de hersenschors en is moeilijk te zien op een MRI.
Fysiologie van hersenen bekijken in een video!
Het metabool syndroom is een benaming voor een serie van gezondheidsklachten die nauw met
elkaar verband houden. Lage SES (sociaal economische status) zijn kinderen waarvan ouders een lage
opleiding en inkomen hebben.
Neuronen worden actief onder invloed van leerprikkels bij optimale biologische omstandigheden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 480493. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.