Orde scheppen in groot aantal levensvormen door groepen samenhang tussen soorten met veel gemeenschappelijke kenmerken
Indeling van de mens naar gelijkenissen= classificatie
1. Fixisme= creationisme: alle organismen zijn door God geschapen en planten zich voort zonder te veranderen
2. Evolutieprincipe: eenvoudige levensvormen geleidelijk aan veranderen in complexe vormen
Huidige biodiversiteit resultaat van meer dan 3,5 miljard jaar evolutie (= proces van verandering van levensvormen)
Evolutietheorieën zoeken een verklaring voor het ontstaan en de evolutie van soorten
Moderne evolutietheorie= synthese van het darwinisme en inzichten uit de huidige genetica en moleculaire biologie
La marque en Darwin
ARGUMENTEN VOOR DE EVOLUTIEGEDACHTE
PALEONTOLOGIE
Paleontologen= tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van fossielen
Fossiel= 1. Afdrukken
2.versteende resten (schelp, stukje darmkanaal, botten)
3. hars van de boom (kleine organismen) (barnsteen)
PROCES FOSSILISATIE
, 1. Organisme sterft
2. Wordt opgegeten door aaseters (gier tot bacterie) organisme omzetten tot bouwstenen (monosachariden, …)
3. In zeldzame omstandigheden organisme snel na dood afgesloten zuurstof (vb. in rivieren, woestijn of zeeën door sedimenten
bedekt)= voorwaarden fossilisatie
4. In grondwater silicium- en calciumzouten nemen plaats in van harde delen van organismen skelet verharden= petrificatie,
(bij planten steel en nerven)= carbonisatie
Na jaren een fossiel
ONDERZOEKEN VAN FOSSIELEN
= het fossiel grondig bekijken en bestuderen en zo te vergelijken met andere organismen en eventueel verwantschappen en afstamming
te kennen
Datering of ouderdomsbepaling voor elk fossiel de ouderdom bepalen voor de geologische formatie waarin het voorkwam
Koolstof 14 methode (en stuk C12):
In elk organisme een stuk C14 (radioactief element in atmosfeer bindt in hogere atmosfeer lagen met O2 CO2)
Planten nemen CO2 op wij eten planten radioactieve C14 in ons lichaam
C vervalt (5730 jaar = halveringstijd)
Zolang we leven wordt de voorraad aangevuld sterven= verminderen hoe langer we dood zijn hoe lager C concentratie
Verhouding C12 en C 14 bepalen (methode voor jonge fossielen= max 60 000 jaar)
Kalium-argon methode:
Leeftijd stollingsgesteente te bepalen
In aarde vloeibaar magma in magma K40 naar Ar 40(=edelgas gaat verdampen)
Ar gaat weg wanneer gesteente hard wordt gaat K40 nog altijd omgezet worden naar Ar 40 kan niet ontsnappen
Verhouding AR40 en K40 leeftijd (hoe ouder hoe meer Ar 40)
Voor fossielen 100 000-4,3 miljard jaar
Halveringstijd = 1,22 miljard jaar
Fluormethode:
Zit in grondwater
Als we sterven gaat fluor uit water binden met botten hoe meer fluor hoe ouder
Relatieve en geen absolute meting waarde Fluor overal verschillend
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saar12345. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.