Het document is de samenvatting van de hele cursus van het eerste semester anatomie. Het bevat ook wat extra uitleg die de docent tijdens de hoorcolleges heeft verteld.
Functionele anatomie 1
0.Inleiding
Os Bot
Tendo Pees
Musculus Spier
Ligamentum Gewrichtsband
Capsula Kapsel
Bursa Beurs
Caput Kop
Collum Hals
Crista Spitse rand, kam
Eminentia Verhevenheid
Facies Vlak, zijde
Foramen Opening, gat
Fossa Grote, wat afgeronde indieping
Fovea Lichte indieping
Hiatus Brede opening
Lamina Plat beenlamel
Margo Rand, boord
Meatus Doorgang
Processus Uitsteeksel
Sinus Holte
Spina Doorn, scherp uitsteeksel
Sulcus Groeve
Tuber Knobbel, afgeronde verhevenheid
Tuberculum Kleine knobbel
Tuberositas Zone met een ruwe verhevenheid
Hoofdassen:
Craniocaudale as.
Dorsoventrale as.
Laterolaterale as.
Het kauwgewricht is een uitzondering omdat hierbij de as wel van plaats veranderd
en bij een ander gewricht is dit niet van toepassing.
Vlakken:
Frontaal vlak (craniocaudale en laterolaterale as).
Transversaal vlak (laterolaterale en dorsoventrale as).
Parasagittale vlak (craniocaudale en dorsoventrale as).
Bewegingen:
Abductie: van lichaam weg. Beweging in frontaal vlak om
sagittale as.
Adductie: naar lichaam toe. Beweging in frontaal vlak om
sagittale as.
Lateroversie: zijwaarts buigen, elevatie bij verder dan 90°.
1
, Inversie/endorotatie: rotatie omheen de as van het lidmaat, voorzijde naar
mediaal gericht.
Eversie/exorotatie: rotatie die de voorzijde naar lateraal gericht.
Anteversie: lidmaat naar voor brengen.
Retroversie: lidmaat naar achter brengen.
Flexie: buigen. Beweging in
o Anteflexie: naar voor buigen.
o Retroflexie: naar achter buigen.
o Lateroflexie: naar een zijde buigen.
Extensie: strekken. Beweging in
Dorsiflexie: buigen v/d hand of voet naar de rugzijde.
Oriëntatietermen:
Mediaal: naar de mediale lijn gericht.
Ventraal: buikzijde.
Dorsaal: rugzijde.
Anterior: voorzijde.
Posterior: achterzijde.
Superior: hoger gelegen.
Inferior: lager gelegen.
Proximaal: midden gelegen, meest bij anatomisch centrum.
Distaal: verder gelegen, verder v/h lichaamscentrum.
Gewrichten:
Soort gewricht Aantal assen Voorbeeld
Scharniergewricht 1 as Knie, elleboog
Draaigewricht 1 as, draaien omheen de Hals, elleboog
lengte-as
Eigewricht (ellipsgewricht) 2 assen Pols
Zadelgewricht 2 assen, 1 vlak convex en Duimbasis
in het andere concaaf
Kogelgewricht 3 assen, dorsoventrale as Schoudergewricht
(in frontaal vlak),
laterolaterale as (in
sagittale vlak) en lengte-as
(in transversale vlak)
2
,1.De beenderen
1.1. De wervelzuil
1.1.1. Wervels
Soorten, aantal en algemene bouw v/d “typische wervels”.
7 halswervels: vertebrae cervicalis (C).
12 borstwervels: vertebrae thoracicae (Th).
5 lendenwervels: vertebrae lumbales (L).
1 sacrum: 5 vergroeide sacraalwervels (S).
1 os coccygis: 3-4 of meer vergroeide rudimentaire
staartwervels.
Elk menselijk lichaam kan dus verschillen qua hoeveelheid beenderen dankzij de os
coccygis.
Algemene bouw v/e wervel:
Corpus: wervellichaam (van voor).
Achterzijde: arcus. Geheel wordt ring omvormt: foramen vertebrale
WERVELGAT.
Overal gewrichtsvlakjes: facies articulares (op sesam blauwe vlakjes).
Processus articularis (uitsteeksel boven, superior, en onder, inferior) dient
als schakel tussen 2 wervels.
Corpora (corpus) vormt een kolom en verschillende ringen vormen een buis:
vertebraal kanaal waarin het ruggenmerg zich bevindt.
Naar links en rechts zijn er uitsteeksels: processus transversarius.
Uitsteeksel naar achter: processus spinosus (doorn uitsteeksel).
Typische halswervel (vertebra cervicalis):
Klein want moeten enkel de schedel dragen.
Pathologisch is 7de halsrib.
Corpus: klein en craniocaudaal afgeplat.
Facies cranialis: vertoont verheven laterale randen (=
processus uncinatus).
Facies caudalis: naar caudale verlengde ventrale rand.
Opeenvolgende corpora hebben een aspect van
ineengeslagen handen.
Foramen vertebrale: driehoekig, groot omdat arcus
(gebogen) breed is ingeplant op corpus en het ruggenmerg is
hier het breedst.
Incisurea vertebrale (2 wervels op elkaar): vormen foramina
intervertebralia waardoor ruggenmergzenuwen het
ruggenmergkanaal verlaten.
Processi transversi.
o Zijn met ribrest vergroeid tot processus
costotransversarius
o Er zijn 2 beenbalkjes herkenbaar verbonden met
beenbruggetje.
o Hierdoor ontstaat foramen costo-transversarium: hierin loopt belangrijk
bloedvat naar de schedel, nml arteria vertebralis.
Processi articulares.
o Vormen kleine zuiltjes.
3
, o Gewrichtsvlakjes v/d bovenste: naar boven en naar achter.
o Gewrichtsvlakjes v/d onderste: vooral naar onder en voor.
Processus spinosus: slecht licht naar onder gericht en is typisch vorkvormig
gespleten en kort.
Typische borstwervel (vertebra thoracica):
Corpus.
o Betrekkelijk massief en langer dorsoventraal dan laterolateraal.
o Hebben boven en onder dekplaten.
o Op sagittaal en frontaal zicht zijn de wervellichamen
ligt hol.
o Achterzijde: voorzijde van foramen vertebrae.
Op boven- en onderrand zijn er telkens 2 fovea costales als
aanhechtingspunten voor kopjes v/d ribben.
Foramen vertebrae.
o Achterzijde v/h corpus is voorrand van foramen
vertebrae.
o Is rond.
o Boog (arcus vertebrae) vormen laterale en
achterzijde.
o Opeenvolgende foramina vormen vertebraal kanaal
(canalis vertebralis).
Foramen intervertebralia: hierlans verlaten
RUGGENMERGZENUWEN de wervelzuil en wordt
gevormt wanneer de insicura vertebrae van wervels op
elkaar worden gezet onder en boven elke arcus.
Caudale insicurae: groter dan de craniale.
Processi transversi.
o Hebben op hun uiteinde een fovea costalis, de ribben maken contact
met de wervels.
o Aanhechtingspuntje voor kopje v/d ribben.
Processi articularis.
o Zijn bijna verticaal gericht.
o Bovenste kijken met hun gewrichtsvlakjes naar achter.
o Onderste kijken naar voor.
Processi spinosi: liggen als dakpannen op elkaar.
Typische lendenwervel (vertebra lumbalis):
Corpus: massief en grootste as is laterolateraal.
Foramen vertebrale: driehoekig en kleiner dan in de hals.
Arcus: heeft diepe insicura vertebrae superior en inferior
waardoor het foramina intervertebralia ontstaat.
Processus costarius: dwarsuitstekingen zijn vergroeide ribresten.
Processus articulares.
o Dragen verticale facies articulares.
Superiores kijken sterk naar binnen en licht naar
achter.
Inferiores kijken sterk naar lateraal en licht naar
voor.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievancalster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.