100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige en uitgebreide samenvatting Kind en Omgeving: Pedagogische Verkenningen () $11.91   Add to cart

Summary

Volledige en uitgebreide samenvatting Kind en Omgeving: Pedagogische Verkenningen ()

12 reviews
 392 views  61 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit bestand omvat alle stof van het vak Kind en Omgeving: Pedagogische Verkenningen. Het bevat aantekeningen van alle hoor- en werkcolleges, samenvattingen van de behandelde hoofdstukken uit Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie (ISBN: 4943) en aanvullende verplichte literatuur. Het document ...

[Show more]

Preview 10 out of 128  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 6, 9, 11, 13, 14, 18
  • November 22, 2021
  • 128
  • 2021/2022
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: irisschaafsma • 1 month ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 1 month ago

Translated by Google

Thanks for your review!! Great to hear <3

review-writer-avatar

By: oledirkwillemvanouwerkerk • 10 months ago

review-writer-avatar

By: elsbeth1212 • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 1 year ago

Translated by Google

Thanks for your review!

review-writer-avatar

By: louanneovereem • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 1 year ago

Translated by Google

Thank you! So nice to hear

review-writer-avatar

By: fedderooijakkers • 1 year ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 1 year ago

Translated by Google

Glad you're happy with it! Thanks for your review:)

review-writer-avatar

By: marijnvmourik • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 2 year ago

Translated by Google

How annoying that you don't like the summary! Could you tell me why you're dissatisfied? Hopefully I can adjust or improve something for you. Greetings, Pam

review-writer-avatar

By: isisverseef • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: pamabels • 2 year ago

Translated by Google

Hi Isis, Sorry to hear that you are dissatisfied with the summary. I wrote this document last school year, so there may be some other articles covered this school year. In the table of contents, you can see which articles and chapters I have summarized in the document!

Show more reviews  
avatar-seller
Kind & Omgeving GROTE LIJNEN

Inhoudsopgave
Hoorcolleges
HOORCOLLEGE 1: PARADIGMATA, THEORIEËN EN RISICOFACTOREN
HOORCOLLEGE 2: ERNSTTAXATIE EN SEKSEVERSCHILLEN IN
PROBLEEMGEDRAG EN OPVOEDING
WERKGROEP 1
HOORCOLLEGE 3: ANGST EN DEPRESSIE BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
HOORCOLLEGE 4: EXTERNALISEREN: agressieve en regelovertredende
gedragsproblemen
WERKGROEP 2
HOORCOLLEGE 5: KINDEREN EN SCHEIDING
HOORCOLLEGE 6: KINDERMISHANDELING
WERKGROEP 3
HOORCOLLEGE 7: JEUGD EN MEDIA
HOORCOLLEGE 8: MULTIPROBLEEMGEZINNEN EN KOPP KINDEREN
WERKGROEP 4

Literatuur
Van IJzendoorn & Van Rosmalen (2016): Voorwoord
Crain (2000): Learning theory: Pavlov, Watson and Skinner
Shaffer & Kipp (2007): Bandura’s cognitive social-learning theory
Aleva (2015): 3.3 Sociale-informatieverwerkingstheorie (SIP)
Lemerise & Arsenio (2000): An integrated model of emotion processes and cognition in
social information processing
Hornik Parritz & Troy (2010): Models of child development, psychopathology
Aleva (2015): 3.10 Risicofactoren voor betrokkenheid bij pesten
Wicks-Nelson & Israel (2013): The developmental psychopathology perspective
Prins & Braet: HOOFDSTUK 1: Ontwikkeling en psychopathologie
Chaplin, Cole, Zahn-Waxler (2005): Parental Socialization of Emotion Expression:
Gender Differences and Relations to Child Adjustment
Endendijk et al. (2017): Gender Differences in Child Aggression: Relations With
Gender-Differentiated Parenting and Parents’ Gender-Role Stereotypes
Prins & Braet: HOOFDSTUK 9: Assessment van psychopathologie: categorisch of
dimensioneel?
Prins & Braet: HOOFDSTUK 13: Angst en angststoornissen
Prins & Braet: HOOFDSTUK 14: Stemmingsproblemen en depressie
Vermande (2015): Interventie en interventieonderzoek
Prinzie (2007): Hoe kinderen al dansend hun ouders strikken: het belang van opvoeding
Stump et al. (2009): Resource Control Theory
Prins & Braet: HOOFDSTUK 11: Agressieve en regelovertredende gedragsproblemen
Aleva (2015): Resource control-theory
Reijntjes et al. (2015): Pesten: definitie, prevalentie, verloop en problematiek
Huitsing (2015): Pesten als groepsproces

, Loeber (2009): Perspectives on oppositional-defiant disorder, conduct disorder, and
psychopathic features
Vitaro (2006): Subtypes of aggressive behaviors
Aleva (2015): Verklaren en voorspellen van gedrag in pestsituaties
Van Dijk et al. (2020): A meta-analysis on interparental conflict, parenting, and child
adjustment in divorced families: Examining mediation using meta-analytic structural
equation models
Prins & Braet: HOOFDSTUK 6: Gezin en afwijkende ontwikkeling
Amato (2010): Research on Divorce: Continuing Trends and New Developments
Burt et al. (2008): Parental Divorce and Adolescent Delinquency: Ruling Out the Impact
of Common Genes
Protocol Kindermishandeling
Basis Meldcode
Prins & Braet: HOOFDSTUK 18: Gehechtheid en kindermishandeling
Vossen et al. (2014): Media Use and Effects in Childhood
Valkenburg & Piotrowski (2017): HOOFDSTUK 7: Media en Geweld
Valkenburg & Piotrowski (2017): HOOFDSTUK 12: Digitale games
Valkenburg & Piotrowski (2017): HOOFDSTUK 13: Sociale media
Bodden & Deković (2015): Multiproblem Families Referred to Youth Mental Health:
What’s in a Name?
Brunsting, Cytryn, Gerrits (2009): Borderline persoonlijkheidsstoornis en opvoeding: een
verantwoorde combinatie?
Zanden (2020): Richtlijn Kinderen van Ouders met Psychische Problemen /
Verslavingsproblemen (KOPP/KOV)
Oyserman et al. (2000): Parenting Among Mothers With a Serious Mental Illness (SMI)

Begrippenlijst en theorieën overzicht

,Hoorcolleges

HOORCOLLEGE 1: PARADIGMATA, THEORIEËN EN RISICOFACTOREN


- Pedagogische wetenschappen: bestuderen van opvoeding, onderwijs en
hulpverlening aan kinderen en jeugdigen, met oog op verbetering van de praktijk.
- Paradigma: geheel van waarden, opvattingen en technieken, gedeeld door leden
van een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap (Kuhn 1970).

Microparadigma:

BEHAVIORAL
- Paradigm clash: Overgang van focus op factoren in persoon naar factoren in
omgeving.

1. Pavlov: Klassieke conditionering:
- Vóór klassieke conditionering:
- Bel is neutrale stimulus
- Eten is ongeconditioneerde stimulus
- Kwijlen is ongeconditioneerde respons
- Na klassieke conditionering:
- Bel is geconditioneerde stimulus
- Kwijlen is geconditioneerde respons
- Extinctie (uitdoving): Na het stoppen van voedsel te geven na de bel, stopt
het kwijlen snel
- Spontaan herstel: Na 2 uur weer begonnen met voedsel na de bel, en het
proces hervat snel
- Stimulusgeneralisatie: Geconditioneerde hond zal ook kwijlen bij andere bel
→ gelijksoortige stimuli kunnen ook respons uitlokken.
- Stimulusdiscriminatie: Selectief kwijlen bij alleen de specifieke bel →
onderscheid. Als de bellen te veel op elkaar lijken: agressie en eerder geleerd
onderscheid raakt kwijt = experimentele neurose.

2. Watson
- Little Albert: klassieke conditionering van angst
- Little Peter: wegnemen van angst
- Systematische desensitisatie: systematisch ongevoelig maken door
ontspanning en geleidelijk in aanraking laten komen.
- Focus op omgevingsfactoren in plaats van biologische verklaringen: “Geef me
een dozijn gezonde en normale kinderen, en mijn eigen wereld om ze in op te
voeden, en ik garandeer dat ik er willekeurig één kan uitkiezen en hem kan
trainen tot eender welke specialist naar mijn keuze: dokter, advocaat,
kunstenaar, handelaar, en zelfs bedelaar en dief, wat ook zijn talenten,
karakter, en afkomst moge zijn.”

- Klassieke conditionering in dagelijks leven: misselijkheidsreflex, hooikoorts bij zien
van bloemetjesbehang, remmen bij rood licht van reclame in etalage.

,3. Skinner: Operante conditionering: leren door consequenties die op gedrag volgen.
- Operant leren: Positieve consequenties verhogen de waarschijnlijkheid van
het optreden van het gedrag, negatieve verlagen de waarschijnlijkheid.

Positieve bekrachtiging: gedrag
wordt opgevolgd door toevoeging
van bekrachtiger, waardoor het
gedrag toeneemt.

Negatieve bekrachtiging: gedrag
wordt opgevolgd door verwijdering
van negatieve stimulus, waardoor
het gedrag toeneemt.
- Zonnebrand smeren zodat je
niet verbrandt: verbranden =
negatieve stimulus die wordt
verwijderd.


- Angstbekrachtiging: Er heerst een angst voor een bepaalde situatie, en daardoor
wordt deze situatie vermeden. Dit leidt ertoe dat de angst tijdelijk afneemt waardoor
de angst wordt bekrachtigd.

- Bij positieve straf gaat het om het toevoegen van iets negatiefs, bv extra taakjes
toevoegen.
- Bij negatieve straf gaat het om het afnemen van iets positiefs, bv telefoon afpakken.

1. Welk gedrag is veranderd?
2. Is het gedrag toegenomen of afgenomen?
3. Na het optreden van het gedrag, was er iets afgenomen of iets toegevoegd?

- Kenmerken operante conditionering:
- Onmiddellijke consequenties
- Shaping: gedrag wordt beetje bij beetje geleerd
- Continue bekrachtiging: iedere keer dat het gedrag wordt vertoond,
volgt een beloning.
- Partiële bekrachtiging: beloning volgt niet iedere keer direct op het
gedrag → groter effect.
- Skinner: Emotionele en innerlijke factoren bestaan, maar niet nodig om
gedrag te verklaren.

4. Bandura: Sociale leertheorie
- Observationeel leren: leren dat het resultaat is van het observeren van het
gedrag van anderen.
- Zet zich af tegen Skinner want stelt dat shaping niet nodig is, maar dat het
direct overnemen van gedrag zonder oefening mogelijk is:
- Leren is een cognitief proces

, - Innerlijke representatie
- Plaatsvervangende bekrachtiging: mensen kunnen leren van
consequenties voor een model die ze zelf nog niet hebben ervaren.
- De gevolgen die het model ervaart worden door het individu waargenomen en
kunnen zijn/haar gedrag beïnvloeden:
- Symbolisch leren: film, literatuur, media
- Verbale instructie: negatieve consequenties worden niet zelf ervaren
maar waarschuwing beïnvloedt gedrag.
- Acquisition versus performance: Bobo doll-exerpiment.
- Kinderen zagen een film waarin een vrouw agressief gedrag
vertoont tegenover een pop.
1. Agressie werd beloond
2. Agressie werd bestraft
3. Geen gevolg
- Groep 1 vertoonde vervolgens het meeste agressieve gedrag,
groep 2 het minst (performance).
- Maar toch hadden alle groepen het gedrag even goed
aangeleerd (acquisition), want toen de onderzoeker vroeg of
ze het gedrag wilden nadoen, konden alle groepen dat even
goed.
COGNITIVE

1. Crick & Dodge: Social Information Processing (SIP): Gedrag van kind in een
bepaalde sociale situatie ontstaat als een directe reflectie van zijn/haar mentale
verwerking van die situatie.
- Nog meer dan Bandura: focus op cognitieve processen.
1. Sociale signalen: prikkels, aanwijzingen (intern + extern)
2. Interpretatie: betekenisgeving, bedoeling toeschrijven
3. Sociale doelen: selecteren van gewenste uitkomst (vriendschap, wraak)
4. Strategieën: prosociale, assertieve, agressieve oplossingen voor probleem
5. Overweging: keuze voor respons, strategie selecteren (outcome
expectations en self efficacy evaluation).
6. Uitvoeren: er wordt gehandeld naar betreffend gedrag.
- Cyclisch proces en feedback loopings: terug naar vorige stap
- Invloed database: kennis en ervaringen uit het verleden hebben
invloed op interactie met en beoordeling door leeftijdsgenoten.
- Negatieve geheugenbias: negatieve ervaringen worden beter
herinnerd dan positieve.

- Rol van emotionaliteit en emotieregulatie in SIP (Lemerise & Arsenio, 2000):
- Emotionaliteit
- Positief: de neiging om plezier te ervaren en te uiten
- Negatief: de neiging om op prikkels in de omgeving te reageren met
angst of boosheid
- Emotieregulatie
- Moeilijk om doelen te bereiken of tegenslagen te overwinnen als
emotieregulatie niet goed gaat.

, - SIP-model gespecificeerd op individuele verschillen van emotionaliteit en
emotieregulatie. Voorbeeld: agressieve kinderen
1. Attentional bias: selectieve aandacht voor bedreigende informatie en het
missen van belangrijke andere sociale informatie.
2. Interpretatiefouten, bv vaker interpreteren emoties van anderen als boosheid
of leedvermaak.
- Hostile attribution bias: vaker interpreteren van intenties van
anderen als vijandig en met slechte bedoelingen.
3. Sterkere emoties van woede bij sociale problemen en minder vaardigheid in
emotieregulatie.
- Grotere behoefte aan wraak
- Meer op dominantie gerichte doelen en minder op vriendschap en
positieve uitkomsten gerichte doelen.
4. Agressieve kinderen hebben vaker een beperkter repertoire aan mogelijke
reacties op sociale situaties, waarvan een groter proportie agressief is.
5. Andere evaluaties van gedrag waardoor ze eerder kiezen voor agressie:
- Positieve evaluatie van wraak
- Grotere voorkeur voor agressieve reacties, waarbij van
niet-agressieve reacties minder positieve uitkomsten worden verwacht
- Zich competent voelen in uitvoeren van agressie
- Overschatting van de mate waarin anderen agressief gedrag vertonen
en goedkeuren
- Overschatting van eigen sociale competentie.

MACROPARADIGMA: overkoepelend paradigma ontwikkelingspsychopathologie (OPP)
- Systeemprincipe: Afwijkende ontwikkeling gevolg van complexe wisselwerking
tussen systemen in een individu, diens omgeving en tussen een individu en diens
omgeving (Masten, 2006; Prins & Braet, H1; Wenar & Kerig, 2000)

1. Tijdsdimensie
- Ontwikkelingsfase, levensgebeurtenissen, historische veranderingen
2. Organisch
- Hersenen en centrale zenuwstelsel
- Schade bv door ondervoeding, alcoholgebruik tijdens zwangerschap
- Biochemisch: hormonen, enzymen
- Genetisch: erfelijke gevoeligheid
3. Intrapersoonlijk/psychologisch
- Temperament, cognities, zelfwaardering, emotionaliteit, sociale competentie,
intelligentie
4. Interpersoonlijk: relaties
- Ouders, broers/zussen, vrienden, peers, leerkracht
5. Sociocultureel: buurt, maatschappij, cultuur
- Normen en waarden, wetten

- Multicausaliteit: problemen ontstaan vaak door wisselwerking tussen deze
contexten.

,Modellen van (ab)normale ontwikkeling
1. Omgevingsmodel (interactie):
- Wicks-Nelson & Israel Goodness-of-Fit: nadruk op wisselwerking tussen
factoren in het kind en omgevingsfactoren.
A. Het gedrag van het kind past binnen de tolerantie en copinglevels van
de ouders.
B. Het gedrag van het kind overschrijdt de copinglevels van de ouders en
raken buiten proportie.
- Statisch model want het beschrijft niet het ontstaan van de mismatch die tot
probleemgedrag leidt.
2. Transactiemodel (transformatie)
- Uitgebreide uitleg en analyse van ontstaan van problemen zoals
taalachterstand.
- Variant van interactiemodel wordt: zowel kindkenmerken als de omgeving
beïnvloeden elkaar en worden beide beïnvloed, waarbij beide veranderen als
gevolg van die interactie.

- Wat gebeurt er als vader toegeeft in supermarktscène?
- Kind krijgt snoepjes (= positieve bekrachtiging)
- Vader wordt verlost van woedeaanval kind en beschamende situatie (=
negatieve bekrachtiging)
- Omgevingsmodel: belangrijke rol van vader
- Transactioneel model: patroon van interacties waarbij ouders
onbedoeld negatief gedrag van het kind versterken en het kind het
toegeef-gedrag van ouders versterkt.

- Risicofactor: een antecedente conditie die geassocieerd is met een verhoogde kans
op een negatieve uitkomst.
1. Verband tussen factor en uitkomst = correlaat
2. Factor gaat vooraf aan uitkomst = risicofactor
3. Risicofactor is onveranderlijk = fixed marker (geslacht, ras, geboortejaar,
genotype).
Risicofactor is veranderlijk = variable marker
4. Verandering in factor leidt tot verandering in uitkomst = causale risicofactor
- Voorbeeld: kaalheid bij mannen = risicofactor hart- en vaatziekten.
- Kaalheid is veranderlijk dmv haartransplantatie (variable marker)
- Maar bij verandering kaalheid wordt kans op hart- en vaatziekten niet
verkleind (geen causale risicofactor)
- Mogelijk sprake van moderatie: zowel kaalheid als hart- en
vaatziekten gevolg van bepaald hormoon.
- Beschermende (protective) factor: vermindert de kans op negatieve uitkomst in
geval van risicofactoren (compensatie, buffer, schokdemper), effect van
risicofactoren wordt verzacht.
- Voorbeeld: goede relatie met oma verzacht specifiek het negatieve effect van
een slechte thuissituatie.
- Bevorderlijke (promotive) factor: verkleint de kans op negatieve uitkomst /
vergroot de kans op een positieve uitkomst, of er nu wel of niet risicofactoren
aanwezig zijn.

, - Voorbeeld: hoge intelligentie of goede ouder-kindrelatie → goede voorspellers
voor ontwikkeling van kinderen.

- Veerkracht: relatieve weerstand tegen risico-ervaringen.
- Niet alleen intrapersoonlijk, maar ook:
- Tijdsdimensie
- Organisch
- Intrapersoonlijk
- Interpersoonlijk
- Sociocultureel

HOORCOLLEGE 2: ERNSTTAXATIE EN SEKSEVERSCHILLEN IN PROBLEEMGEDRAG
EN OPVOEDING
Ernsttaxatie:
- Wanneer is er sprake van een probleem?
- Patroon dat significant afwijkt van passend bij leeftijd
- Persistent
- Meerdere situaties
- Ernstig en frequent
- Abrupte verandering in gedrag, niet veroorzaakt door bepaalde
levensomstandigheden
- Hoe ernstig is het probleem?
- Lijden of last bij kind of omgeving
- Verslechtering functioneren op school, sociale relaties
- Verslechtering opvoedomgeving
- Welke instrumenten worden hiervoor gebruikt?
1. Achenbach system of empirically based assessment (ASEBA)
- Voorbeeld: Child Behavior Checklist (CBCL): 6-18 jaar; ingevuld
door ouders. Scoren van stellingen in verschillende domeinen:
- Angstig/depressief
- Teruggetrokken/depressief
- Lichamelijke klachten
- Sociale problemen
- Cognitieve problemen
- Aandachtsproblemen
- Grensoverschrijdend gedrag
- Agressief gedrag
- Andere problemen
- Score per schaal in grafiek ingevuld.
1. Percentielen demonstreren het percentage kinderen dat lager
scoort dan deze score.
2. T scores = normscores: hoeveel score van kind afwijkt van
normatieve groep leeftijdsgenoten, gecorrigeerd voor sekse en
leeftijd.
- Dimensioneel systeem: score tussen 0-236, normaalverdeling.
- Categorisch systeem: toekenning normaal versus klinisch gebied,
grens wordt ergens getrokken.

, 2. DSM-5: Overzicht van alle in de westerse wereld erkende psychische
stoornissen.
- Sprake van stoornis:
1. Leidend tot ernstig lijden voor persoon of zijn/haar omgeving
EN
2. Beperkt functioneren op persoonlijk, sociaal en professioneel/school
vlak.

- Classificatie: Systematisch ordenen van verschijnselen (symptomen) in groepen of
typen (identificatie, diagnose)
- Symptoom: Manifestatie van een pathologische conditie, kenmerk (observeerbaar
gedrag, emoties, percepties, cognities)
- Syndroom: Groep symptomen die samen voorkomt
- Stoornis: Een syndroom met extra diagnostische criteria/voorwaarden (o.a.
beperking functioneren)

Verschil DSM en CBCL:
DSM CBCL
Klinische benadering Empirische benadering
Categorieën Dimensies
Beperkte comorbiditeit Comorbiditeit geen probleem
Dezelfde criteria voor leeftijd, sekse Aparte normen voor leeftijd, sekse
Classificatie door professional Ingevuld door school, ouder, kind zelf
Heel uitgebreid Niet alle problemen vastgesteld

- Nadeel categorisch systeem = diagnostische inflatie: Te veel diagnoses gesteld
dan op basis van normale verdeling van probleemgedrag aannemelijk is.
- Oorzaken diagnostische inflatie ADHD:
- Makkelijk verkrijgen van medicatie tegen ADHD
- Maatschappelijke ontwikkelingen als oorzaak toename ADHD
- Geestelijke gezondheidszorg en zorgverzekeraars gaan behandeling pas
betalen als er een diagnose vastgesteld is.
- Oplossing = diagnostische cyclus: Combinatie van dimensionele en categorische
benaderingen: CBCL bij screening: klachtanalyse en DSM bij classificatie en
ernsttaxatie: probleemanalyse. Samen met ook verklaringsanalyse wordt de
behandeling vastgesteld.

- Gender en psychopathologie:
- Man-vrouw ratio internaliserend ≈ 1:2
- Bijvoorbeeld depressie en angst
- Man-vrouw ratio externaliserend ≈ 2:1
- Bijvoorbeeld antisociaal, ADHD, middelenmisbruik
- Nuancering: verschil tussen jongens en meisjes is klein ten opzichte van
verschil binnen jongens en meisjes.

- Gender en criminaliteit:
- >90% van moorden en geweldsdelicten door mannen gepleegd.

, - Piek in leeftijd (20-30) valt samen met piek in testosteron levels mannen =
verklarende factor.
- Maar ook omgevingsfactoren: contexten die geweld uitlokken, bv
uitgaansleven, maar ook competitie tussen mannen op deze leeftijd.

GENDERSTEREOTYPISCHE ONTWIKKELING VAN KIND
Biologisch
- Blootstelling hogere levels testosteron in baarmoeder → agressie, keuzes mbt
hobbies, speelgoed, etc.

Invloed van ouders en opvoedgedrag:
- Gendersocialisatie: Alle manieren waarop ouders hun kinderen leren welk gedrag,
welke rollen passend zijn voor jongens en meisjes.
- Sociale leertheorie (Bandura): bekrachtigen van gender typisch gedrag,
bestraffen gender atypisch gedrag.
- Seksespecifieke opvoeding door:
1. Kind-effect: Verschillend gedrag kinderen lokt verschillend gedrag
ouders uit.
2. Ouder-effect: Om jongens en meisjes te leren welk gedrag gepast is
voor jongens en meisjes.

- Modeling door ouder van hetzelfde geslacht wat betreft zorg voor kinderen,
beroepen, opvoeding: moeders sensitief en cognitieve spelletjes, vaders fysieke
disciplinering en fysieke spelletjes.
- Alleen bewijs voor modeling wat betreft roken en drinken.

Onderzoek 1:
- Competitief spel (Block Head) met moeder en vader gespeeld
- Aandacht van ouder aan emotie-expressie kind: harmonieus (lachen, blijdschap),
disharmonieus (uitlachen, boosheid) en submissief (verdrietig, angstig)

Resultaten:
1. Sekseverschillen in emotie-expressie: jongens vertonen meer disharmonieus
gedrag en meisjes meer submissief.
2. Ouders seksespecifieke aandacht voor emoties:
- Vaders: meer aandacht submissieve emoties (zowel jongens als meisjes)
maar alleen bij voorschoolse leeftijd.
- Vaders: meer aandacht disharmonieuze leeftijd bij jongens, maar alleen bij
vroegschoolse leeftijd.
→ geen sterk bewijs
3. Aandacht ouder voorspelt emotie-expressie:
- Meer aandacht submissieve emoties door ouders → meer submissief
gedrag kind jaar later.
- Meer disharmonieuze emoties kind → meer externaliserende problemen
kind jaar later.
Conclusies:
- Sekseverschillen in emotie-expressie al in peutertijd zichtbaar.
- Verschillen worden versterkt door vaders (niet door moeders).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pamabels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.91  61x  sold
  • (12)
  Add to cart