Jeugdcriminaliteit En Jeugdbescherming (200600036)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Jeugdcriminologie
In dit bestand zit alles wat je moet kennen voor het tentamen:
- Aantekeningen van alle hoor- en werkcolleges + Q&A
- Samenvattingen van het boek Jeugdcriminologie (Weijers, ISBN: 8461) en de verplichte artikelen
- Studievragen bij alle literatuur
- Begrippenlijst
- Overzicht van alle criminol...
Jeugdcriminaliteit En Jeugdbescherming (200600036)
All documents for this subject (10)
2
reviews
By: marloesreith • 2 year ago
By: stormjanssen00 • 2 year ago
Translated by Google
Very nice comprehensive summary that says exactly what you need to know before the exam
Seller
Follow
pamabels
Reviews received
Content preview
Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming GROTE LIJNEN
Inhoudsopgave
Hoor- en werkcolleges
HOORCOLLEGE 1: CIJFERS, FEITEN EN INFORMANTEN
HOORCOLLEGE 2: OVERZICHT CRIMINOLOGISCHE THEORIEËN
WERKGROEP 1
HOORCOLLEGE 3: ONTWIKKELINGS- EN LEVENSLOOPCRIMINOLOGIE
HOORCOLLEGE 4: NEUROBIOLOGIE VAN GEDRAGSPROBLEMEN
WERKGROEP 2
HOORCOLLEGE 5: INTERGENERATIONELE OVERDRACHT ANTISOCIAAL- EN
CRIMINEEL GEDRAG
HOORCOLLEGE 6: CYBERCRIMES, ONLINE DEVIANT GEDRAG,
MEISJESCRIMINALITEIT
WERKGROEP 3
HOORCOLLEGE 7: JEUGDGROEPEN, BENDES EN GEWELD
HOORCOLLEGE 8: LVB’ERS EN MIGRATIE
WERKGROEP 4
Literatuur
Weijers (2020): HOOFDSTUK 1: Jeugdcriminaliteit: wetenschap, media en politiek
Weijers (2020): HOOFDSTUK 2: Een historisch perspectief op jeugdcriminaliteit
Weijers (2020): HOOFDSTUK 3: Ontwikkeling in jeugdcriminaliteit in het begin van de
21e eeuw
Weijers (2020): HOOFDSTUK 11: De rol van het gezin in ontwikkeling van antisociaal
gedrag
Weijers (2020): HOOFDSTUK 12: De rol van school bij jeugdcriminaliteit
Weijers (2020): HOOFDSTUK 14: Vriendschap en criminaliteit bij jongeren
Assink (2015): Risk factors for persistent delinquent behavior among juveniles: A
meta-analytic review
Weijers (2020): HOOFDSTUK 5: Wetenschappelijke perspectieven op jeugdcriminaliteit
Weijers (2020): HOOFDSTUK 15: De sociaaleconomische context van jeugdcriminaliteit
Weijers (2020): HOOFDSTUK 6: De adolescent
Weijers (2020): HOOFDSTUK 7: Adolescentie en delinquentie
Weijers (2020): HOOFDSTUK 9: Gedragsstoornissen en delinquent gedrag in de
adolescentie
Assink, van der Put, Kuiper, Mulder en Stams (2016): Risicofactoren voor
kindermishandeling - Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele
mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing
Assink et al. (2019): Risk Factors for Child Sexual Abuse Victimization: A Meta-Analytic
Review
Alink et al. in Prins & Braet: HOOFDSTUK 18: Gehechtheid en kindermishandeling
Belsky (1980): Child Maltreatment: An Ecological Integration
1
, Widom & Jay (2017): Long-Term Impact of Childhood Abuse and Neglect on Crime and
Violence
Van der Laan et al. (2021): Monitor Jeugdcriminaliteit 2020
https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3058
Johnson et al. (2011): Parent-Child Relations and Offending During Young Adulthood
Weijers (2020): HOOFDSTUK 21: Een screenshot van jeugdige daders van cybercrime
in Nederland
Sorrentino (2019): Epidemiology of Cyberbullying across Europe: Differences between
Countries and Genders
Weijers (2020): HOOFDSTUK 10: Criminele meisjes
Weijers (2020): HOOFDSTUK 18: Jeugdgroepen - van rondhangen tot bendevorming
Weijers (2020): HOOFDSTUK 19: Jongeren en geweld - de relatie tussen
slachtofferschap, daderschap en leefstijl
Weijers (2020): HOOFDSTUK 8: LVB en jeugdcriminaliteit
Weijers (2020): HOOFDSTUK 24: Jeugdcriminaliteit in Nederland tegenwoordig een
Marokkanenprobleem?
Weijers (2020): HOOFDSTUK 25: Oververtegenwoordiging van jongeren met een
migratieachtergrond in de strafrechtketen
Van der Put et al., (2014): Etnische verschillen in risicofactoren: Verschillen tussen
Nederlandse, Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Antilliaanse jongeren in
risicofactoren voor recidive
Begrippenlijst
Theorieën
Risicofactoren
2
,Hoor- en werkcolleges
HOORCOLLEGE 1: CIJFERS, FEITEN EN INFORMANTEN
Jeugdcriminaliteit
- Jeugdcriminaliteit: Verzamelnaam voor strafbaar gedrag van minderjarigen (12 tot
18, in sommige gevallen tot 23 ivm adolescentenrecht, bv bij LVB’ers).
- Vernieling, winkeldiefstal, zware mishandeling en moord
- Sociale constructie: wat gezien wordt als crimineel gedrag = veranderlijk:
plaats- en tijdafhankelijk door bv aangiftebereidheid.
- Recente cijfers: jeugdcriminaliteit neemt af, maar ernst neemt toe.
- Daling vanaf 2007. Maar:
- Lichtere vormen dalen niet verder
- Meer wapenincidenten en cybercriminaliteit
- Meer buitenstrafrechtelijke afhandeling (Halt/ kinderrechter)
- Verhouding jongens/meisjes = 5/1
- Recidive laatste jaren afgenomen, maar grote stijging onder ex-JJI-pupillen →
schadelijk klimaat in JJI en alleen meest ernstige jeugdige delinquenten.
- Politiecijfers beperkingen:
1. Aangiftebereidheid
2. Beleidsprioriteiten
3. Dark number is hoog: 6-7% delinquente jeugdigen in aanraking met politie.
- Zelfrapportage beperkingen:
1. Beperkt aantal delicten
2. Daders moeilijk bereikbaar
3. Geen representatie ernstige delicten
4. Onderrapportage, vooral bij etnische groepen
5. Discrepantie ouders en kind
- Slachtofferenquêtes beperkingen:
1. Weinig informatie daders
2. Moord of slachtofferloze delicten niet vertegenwoordigd
3. Seksuele delicten slecht vertegenwoordigd
4. Geen gegevens slachtoffers < 15 jaar
- Criminaliteitscijfers beïnvloed door:
- (Jeugd)werkloosheid
- Mate van toezicht
- Meldingsbereidheid
- Politiecapaciteit
- Beleidsprioriteiten
- Wet en regelgeving (alcoholverbod)
Jeugdbescherming
- Jeugdbescherming: Bedoeld voor kinderen tussen 0 en 18 waarbij er de
kindonveiligheid dusdanig groot is en kindveiligheid dermate ernstig bedreigd wordt,
dat justitieel ingrijpen noodzakelijk is of dreigt. Vaak via de civielrechtelijke weg.
3
, - Kindermishandeling: Elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of
gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of
andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van
afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige
schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de
vorm van fysiek of psychisch letsel.
- Seksueel misbruik
- Fysieke mishandeling
- Emotionele mishandeling
- Andere mishandeling
- Fysieke verwaarlozing
- Andere vormen van lichamelijke verwaarlozing, onachtzaamheid
- Verwaarlozing van onderwijs
- Overige emotionele verwaarlozing
- Meeste meldingen over emotionele verwaarlozing, dan fysieke
mishandeling, dan emotionele mishandeling.
- 12% scholieren volgens zelfrapportage
- 3% scholieren volgens meldingen professionals
- Toename volgens AMK, maar niet volgens scholierenonderzoek.
- Mogelijk door meer alertheid beroepskrachten en beleidsprioriteiten.
- Elk gedrag = gevolg interactie tussen risicofactoren binnen kind en sociale omgeving,
dus ook deviant gedrag.
- Dynamische criminogene factoren: veranderlijk, bv opvoeding, deviante
leeftijdsgenoten, middelenmisbruik.
- Statische criminogene factoren: onveranderlijk, bv geboortejaar, eerder
contact politie, mentale beperking.
- Relatieve invloed risicofactoren verschilt per doelgroep:
- Leeftijd → gezinsfactoren als kind belangrijker dan als adolescent.
- Gender → meisjes vaker misbruik, verwaarlozing, weglopen als voorspellers.
HOORCOLLEGE 2: OVERZICHT CRIMINOLOGISCHE THEORIEËN
DEEL 1: CRIMINOLOGISCHE THEORIEËN VANUIT BIOLOGISCH PERSPECTIEF
- Lombroso: onderscheid criminelen en niet-criminelen door fysieke kenmerken,
gerelateerd aan verre voorouders: asymmetrisch gezicht, brede kaak, lange armen.
- Dus volledig gebaseerd op aanleg, geen vrije wil.
- Psychofysiologie: Lage activiteit van autonoom zenuwstelsel → zwak ontwikkeld
geweten.
- Low arousal-theorie: Mensen met verhoogd risico op criminaliteit hebben
autonoom zenuwstelsel geërfd dat minder gevoelig is voor prikkels uit de
omgeving.
a. Fearlessness-theorie: Verlaagd lichamelijk stressniveau → minder
gevoeligheid voor negatieve consequenties + straf, dus eerder
antisociaal of crimineel gedrag.
4
, b. Sensation seeking-theorie: Verlaagd lichamelijk stressniveau →
verveling, vermoeiing, dus spanning opzoeken en kan leiden tot
crimineel gedrag.
- Endocrinologie: Relatie tussen hormonen en agressief gedrag
- Statisch zwak verband tussen testosteron en agressie.
- Maar: alleen voor jongeren, niet voor kinderen en alleen in combinatie met
laag cortisolgehalte (stresshormoon).
- Neurologie: Hersenen en neurotransmitters
- Middenadolescentie: verhoogde kwetsbaarheid op riskant en roekeloos
gedrag:
1. Snelle toename dopamine activiteit → zoeken naar beloning.
2. Prefrontale cortex niet volledig ontwikkeld: korte termijn geluk.
- Erfelijkheid
- Genen: indirecte relatie met crimineel gedrag bv via erven impulsiviteit.
- Verklaring crimineel gedrag dmv van genen altijd in samenhang met
omgeving:
1. Dual-risk model: bepaalde genen laten gevoeligheid voor effect van
negatieve ervaringen toenemen → bepaalde omstandigheden
verhoogd risico om te ontsporen.
2. Differential susceptibility hypothesis: bepaalde genotypen zijn
gevoeliger voor zowel positieve als negatieve opvoedomgevingen.
- Na Wereldoorlogen: grote theoretische verschuiving → crimineel gedrag niet door
individuele kenmerken maar door sociale omstandigheden:
1. Chicago School of Criminology: gericht op urbanisatie en stadsvorm.
2. Strain theory: gericht op spanning door niet behaalde doelen.
DEEL 2: CHICAGO SCHOOL
- Stad bevat criminogene krachten → gebaseerd op concentric zone theory: model
van stadsontwikkeling:
- Centrum = commerciële zakendistrict
- Buitenrand = duurdere, betere woonwijken
- Tussenin = zone in transitie: verslechterde huurwoningen en druk
zakendistrict + nieuwe migranten dus veel mobiliteit = bron van criminaliteit.
Sociale desorganisatie theorie (Shaw & McKay): Gedesorganiseerde buurten zorgen
ervoor dat criminele tradities worden geproduceerd en in stand worden gehouden tegenover
conventionele waarden, en worden van generatie op generatie doorgegeven.
- Zone in transitie = gedesorganiseerde buurt. Leidt tot jeugdcriminaliteit door:
1. Gebrekkige controle
2. Blootstelling criminele cultuur
- Kritiek: causaliteit is moeilijk te bewijzen en meten van sociale desorganisatie
complex.
5
, Collective efficacy theory (Sampson et al.,): Informele sociale controle is niet standaard
ingebed in een buurt, maar moet worden geactiveerd: gaat het beste in buurten waar buren
dezelfde problematiek ervaren, samen actie ondernemen → rekenen op elkaar.
- Zone in transitie = lage collective efficacy: sociale infrastructuur van vertrouwen en
afhankelijkheid tussen buren.
Differentiële associatietheorie (Sutherland): Voorkeur voor crimineel gedrag wordt
aangeleerd in sociale interacties: culturele overdracht van criminele attitudes.
- Differentiële associatie: Crimineel gedrag wordt aangeleerd in sociale interacties
waarbij de mate van associatie met criminele cultuur hoog is (definities die positief
associëren met wetsovertreding) en de mate van associatie met conventionele
cultuur laag is.
- Kritiek: complex om empirisch te toetsen met wat voor soort definities een persoon
in aanraking komt.
Neutralisatietheorie (Sykes en Matza): Criminelen weten dat hun gedrag fout is, maar
praten het goed:
- Ontkenning van verantwoordelijkheid
- Ontkenning van schade
- Ontkenning van het slachtoffer
- Veroordelen van beoordelaars
- Beroep op hogere plichten/ morele principes
Sociale leertheorie (Akers): Crimineel gedrag wordt aangeleerd door middel van imitatie
wanneer positieve resultaten van crimineel gedrag worden geobserveerd.
- Theorie is toevoeging van differentiële associatietheorie (interactioneel en moreel) →
voegt imitatie en differentiële bekrachtiging toe.
- Differentiële bekrachtiging: Sociaal gedrag wordt voor een belangrijk deel bepaald
door de reacties van anderen op dit gedrag.
DEEL 3: GELEGENHEIDSTHEORIEËN
- Klassieke school: vrije wil, rationaliteit, verantwoordelijkheid bij individu.
- Italiaanse school: aangeboren, biologisch bepaald, fysieke kenmerken.
- Franse school/ milieuschool: sociale omgeving, dus niet aangeboren.
- Tegenwoordig: niet één oorzaak van criminaliteit maar combinatie.
- Keuze- / gelegenheidstheorieën: gebaseerd op idee van vrije wil. Criminaliteit volgt
uit rationeel besluit voor geluksmaximalisatie indien de gelegenheid zich voordoet.
Routine activiteiten theorie (Cohen & Felson): Voor criminele gebeurtenissen zijn er drie
elementen nodig: gemotiveerde dader, aantrekkelijk doel, afwezigheid van toezicht.
- Beleidsimplicatie: doelen minder aantrekkelijk maken, toezicht verhogen, routine
activiteiten aanpassen slachtoffers.
- Kritiek: verplaatsingseffect.
Rationele keuze theorie (Cornish & Clarke): Crimineel gedrag is een rationele en
doelgerichte afweging tussen kosten en baten (voordeel, pakkans, sanctie).
- Beleidsimplicatie: pakkans en sanctie verhogen.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pamabels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.51. You're not tied to anything after your purchase.