Behaald resultaat m.b.v. deze samenvatting: 17/20
Samenvatting voor het vak Sociologie gegeven in het 1ste semester 2020 aan de Vives Hogeschool Kortrijk.
In deze samenvatting vind je niet enkel een beknopte versie van de cursus, maar ook de PowerPoints die in de les gebruikt werden en extra docu...
1 Wat is sociologie?
Socialisatie is een proces waarbij het individu in specifieke relaties treedt met
verschillende groepen; zijn rol leert spelen tegenover deze verschillende groepen; en
daarbij de waarden, normen, gewoontes, kennis en vaardigheden van een groep of
van een gemeenschap aanleert; om in deze groep of gemeenschap te kunnen
functioneren.
Het is een levenslang proces
Het zorgt voor een band tussen maatschappij en gedrag, en zorgt voor
continuïteit in de maatschappelijke organisatie van een samenleving
1.1 Sociologisch denken
1.1.1 Inleiding +
1.1.2 Alles is contingent, maar niet arbitrair
2 zaken belangrijk bij sociologisch denken:
1) Beseffen dat alles contigent is, maar niet arbitrair (hetgeen jij vanzelfsprekend
vindt, moet je durven in vraag stellen)
a. Contingentie:
Gewoontes, handelingen, instellingen…die voor ons
vanzelfsprekend zijn, zijn elders vaak totaal anders, en
hadden zich dus ook bij ons op een andere manier
kunnen ontwikkelen
Het vanzelfsprekende in vraag stellen, alles had er
anders kunnen uitzien.
Betekent ook dat de mens zijn eigen geschiedenis en
instellingen maakt en dus zijn eigen wetgever is
b. Arbitrair: toevallig. Sociologen zoeken naar patronen van
interactie/sociaal handelen, naar de sociale determinanten daarvan en
naar de samenhang Je moet ervan uitgaan dat er sociale
determinanten zijn om te verklaren dat de instellingen, gewoontes, enz.
die wij hebben in onze samenleving zich zo hebben ontwikkeld en het
niet toevallig is
2) Weten wat sociologische verbeelding inhoudt
Sociologisch denken: het in vraag stellen van het vanzelfsprekende, om zich
vervolgens de vraag te stellen hoe sociale orde mogelijk is in een maatschappij
waarin men beseft dat alles relatief is.
Twee categorieën:
Vragen met betrekking op het orde-vraagstuk
o Hoe komt het dat mensen zich gedragen volgens bepaalde regels?
Vragen over sociale ongelijkheid
1
,1.1.3 De sociologische verbeelding
= individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale
relaties, die zelf een specifieke historische oorsprong hebben.
= Dus het vanzelfsprekende in vraag stellen, om dan oorzaken te zoeken voor de
vanzelfsprekendheden. Dus het in kaart brengen van het verband tussen
persoonlijke gebeurtenissen en sociaalhistorische processen
C. Wrights Mills beschreef het als: ‘The vivid awareness of the relationship between
experience and the wider society’(= Een levendig bewustzijn van de band tussen
(persoonlijke, dagelijkse) ervaringen en de ruimere samenleving.) De ervaringen van
de dagelijkse wereld moeten dus in een context worden geplaatst.
‘The sociological imagination necessitates above all, being able to think ourselves
away from the familiar routines of our daily lives in order to look at them anew.
Bv liefde: de keuze van een liefdespartner is niet blind. Je hebt het idee te huwen uit
liefde, maar de samenleving oefent druk uit op ons om te huwen met dezelfde
sociale klasse, religie en huidskleur.
Gebeurtenissen in iemands dagelijks leven kunnen we enkel ten volle begrijpen als
we niet enkel kijken naar het individu en zijn kenmerken, maar ook naar de sociale
kenmerken en trends waarin die gebeurtenissen zich afspelen.
Bv. Echtscheidingen, gebeurd nu vaker door het verdwenen taboe, de
maatschappelijke trend van tweeverdiensergezinnen waardoor vrouwen financieel
onafhankelijker zijn,...
In tijden van individualisering is het des te meer van belang om, als zorgverlener of in
een sector waar met mensen wordt samengewerkt, te kijken naar de sociale context.
De manier van zorg verlenen en hulp vragen is immers maatschappelijk bepaald.
Sociologie kijkt naar de sociale context en gaat na welke invloed die heeft op ons
gedrag, identiteit en op de manier waarop we omgaan met elkaar.
1.1.4 De sociale context
= Het geheel van sociale relaties waar iemand deel van uitmaakt.
Het wordt op 3 niveaus bestudeerd:
1) Micro niveau
Over de dagelijkse face-to-face interacties die we aangaan binnen
kleine groepen. Bv vriendengroep of gezin.
2) Meso niveau
Sociale groeperingen, bv de buurt, organisaties, verenigingen, ...
2
, 3) Macro niveau
‘De globale samenleving’, de kenmerken van een maatschappij in zijn
geheel. Bv postindustriële samenleving, de verzorgingsstaat, ...
De sociale context heeft heel veel invloed op het individu (naast de biologische en
psychologische componenten). We beseffen dit te weinig, net zoals je geen oog hebt
voor de lijsten waarin schilderijen in een museum inzitten. Terwijl deze een HEEL
belangrijke rol spelen in de beleving van het museum.
Contextuele factoren: de elementen die een belangrijke rol kunnen spelen in de
sociale context. Deze kunnen van sociologische, demografische, materiële,
economische of ecologische aard zijn. Vaak gaan verscheidene contextuele factoren
elkaar beïnvloeden en beïnvloeden ze samen de interacties.
Sociologische contextuele factoren: deze factoren zijn zelf het resultaat van
interacties tussen personen en sociale eenheden, en gaan dan op hun beurt de
interacties beïnvloeden.
Demografische contextuele factoren: De demografie beschrijft een bevolking en haar
veranderingen. Bv de vergrijzing in onze samenleving kan een conflict doen ontstaan
over pensioenen.
Materiële contextuele factoren: welke grondstoffen, technologie, infrastructuur er
voorhanden is in de sociale context. Bv opkomst van sociale media zorgt bv voor
andere manier van omgaan met conflicten.
Economische contextuele factoren: factoren die in verband staan met de productie,
distributie en consumptie van goederen en diensten. Bv laagconjunctuur kan lijden
tot hogere werkloosheidspercentages.
1.1.5 Gedrag, sociaal handelen en interactie
Gedrag:
o Elke actie of reactie van een individu.
o Het gaat zowel om:
Zichtbare sociale gedragen
Ideeën, opinies, attitudes, gevoelens
Cognitieve prestaties
Sociaal handelen:
o Elk handelen dat gericht is op anderen of beïnvloed wordt door anderen. De
actor die sociaal handelt houdt in zijn handelen rekening met wat de ander
doen, gaan doen, of gedaan hebben
o Geen imitatiegedrag! Want bij sociaal handelen is er een subjectieve kennis
aanwezig die in verband staat met een tweede actor
Interactie
o Wanneer mensen een complementaire betekenis geven aan elkaars
handelen/ elkaars handelen beïnvloeden. Er zijn dus minimum 2 actoren
betrokken.
o Kenmerken:
Er is een wisselwerking tussen de actoren
3
, Men anticipeert op het gedrag van de andere
Er een gemeenschappelijke interpretatie is van elkaars handelen
o Mensen handelen ‘opdat’ iets zou worden gerealiseerd en het handelen
wordt aangedreven door ‘opdat’-motieven. Wat voor de ene een
‘opdat’-motief is, is voor de ander een ‘omdat’-motief
Bv Alter en Ego ontmoeten elkaar. Alter steekt zijn hand uit, hij doet dit
‘opdat’ Ego dit als een teken tot groet zou beschouwen. Wanneer Ego op
de gepaste manier reageert en het gebaar als groet interpreteert, reikt hij
ook de hand ‘omdat’ Alter tot het begroeten overging.
o 5 basisvormen van interactie:
Sociale ruil: we handelen omdat we een tegenprestatie van de ander
terugverwachten. Actoren in een ruilrelatie streven naar een evenwicht
tussen kosten en baten, en streven elk hun individueel doel na. Het
verschilt van economische ruil omdat bij sociale ruil de aard en termijn van
de tegenprestatie niet vastliggen. Deze vorm geeft dan ook vaak
aanleiding tot conflicten.
Samenwerking: een (stilzwijgend) akkoord tussen de interactiepartners
over en gemeenschappelijke doelstelling. Men verwacht conformiteit in het
navolgen van afspraken, de samenwerking leidt vaak tot een
taakverdeling, een functionele differentiatie.
Conformiteit: conforme interactie is interactie die verloopt volgens de
betekenis die beide partners toekennen aan de interactie. De
rolverwachting die beide hebben t.o.v. elkaar wordt ingevuld.
Conflict: een objectieve of subjectieve tegenstelling door een ongelijke
verdeling van schaarse en gewaardeerde middelen (mat. Of niet mat.).
Macht: de interactievorm waarbij de ene partij de andere beïnvloedt om
zijn eigen doelstellingen te bereiken, zelfs tegen de wil van de ene partij
in. Het is relatief en is afhankelijk van de situatie en dus van diegene
waarmee je jezelf vergelijkt.
1.2 Ontstaan van de sociologie als wetenschap
Niet kennen
2 Socialisatie
2.1 Wat is socialisatie?
Via het socialisatieproces krijgen we allerlei overtuigingen, waarden, normen en
doelstellingen mee die ons handelen richting geven en mee gaan bepalen.
Socialisatie is een levenslang proces waarbij het individu in specifieke relaties treedt
met verschillende groepen; zijn rol leert spelen tegenover deze verschillende
groepen; en daarbij de waarden, normen, gewoontes, kennis en vaardigheden van
een groep of van een gemeenschap aanleert; om in deze groep of gemeenschap te
kunnen functioneren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veryseryana. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.91. You're not tied to anything after your purchase.